77
over de jaren 1919 tot en met 1921 deze vergoedingen van
het Eijk terug ontvangen konden worden, dit met ingang-
van 1922 niet meer kan plaats hebben. Deze uitkeering
komt dus thans geheel ten laste van de gemeentekas.
Op grond van het bovenstaande geven wij U in over
weging aan de besturen der bijzondere scholen, voor het
jaar 1922, eene vergoeding krachtens art. 100 der genoemde
wet uit de gemeentekas te verleenen ten bedrage van de
som, in de betrekkelijke kolom van den hieronder afgedrukten
staat voor elk bestuur uitgetrokken.
Aan den Gemeentecaad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 128. Leiden, 9 Mei 1924.
In Uwe Vergadering van 16 Juli 1923 (Ingek. Stukken
No. 207) werd besloten tot kostelooze overneming in eigendom
en onderhoud bij de uemeente van het oostelijk gedeelte van
de Pieter de la Courtstraat (Sectie M No. 3984) nadat door
of vanwege den eigenaar daarvan als tegemoetkoming in de
herstellingskosten van dat weggedeelte een bedrag van 500.
in de gemeentekas zou zijn gestort. De eigenaar van het
westelijke gedeelte, dat in de Heerenstraat uitkomt, bleek
toen evenwel niet bereid tot het verleenen van eenige bijdrage
in de herstellingskosten.
Nu onlangs besloten is tot demping en rioleering van
de sloot langs de Pieter de la Courtstraat en in verband
met de bouwplannen van de woningbouwvereeniging „Ons
Doel" tot den definitieven aanleg en verbreeding .van die
straat kan worden overgegaan, kwam het ons gewenscht
voor, de onderhandelingen met genoemden eigenaar te her
vatten, ten einde ook dit gedeelte van den weg in eigendom
te verkrijgen en zoodoende ook aan het begin der straat
een passend aanzien te kunnen geven.
De eigenaar, N. C. Overdevest, alhier, is thans genegen
een bijdrage in de herstellingskosten te geven van 125.
met welke bijdrage ook naar het oordeel van de Commissie
van Fabricage, blijkens haar ter inzage liggend rapport, in
ca su genoegen kan worden genomen.
Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging te
besluiten tot kostelooze overneming in eigendom en onder
houd bij de gemeente van het op de overgelegde teekening
in bruin aangegeven gedeelte van de Pieter de la Courtstraat,
kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie M. No. 3983,
nadat door of vanwege den eigenaar van dat straatgedeelte
een bedrag van 125.in de gemeentekas zal zijn gestort.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 129 Leiden, 9 Mei 1924.
In verband met de ingediende plannen voor de bebouwing
van de terreinen aan den Hoogen Morschweg alhier, kadastraal
bekend Sectie P Nis 726 en 727, is het noodig, dat de tot
deze perceelen behoorende slootgedeelten, benevens de terrein-
strookjes tot de rooilijn op die perceelen, in eigendom en
onderhoud aan de gemeente worden overgedragen.
Verder zal, met het oog op den bouw van woningen op
een terrein aan den Hoogen Rijndijk nabij de Boomburger-
wetering, het voor straataanleg bestemde perceel, kadastraal
bekend Sectie O No. 1081, in eigendom en onderhoud aan
de gemeente dienen over te gaan.
Onder mededeeling dat de respectievelijke eigenaren tot
de overdracht van de bovenbedoelde perceelen bereid zijn
en overeenkomstig het advies der Commissie van Fabricage,
geven wij U mitsdien in overweging te besluiten:
1°. de gedeelten gedempte sloot met aangrenzende stukjes
grond aan den Hoogen Morschweg alhier, deel uitmakende
van de kadastrale perceelen Sectie P, Nis 726 en 727,
gelegen tusschen den openbaren weg en de rooilijn op die
perceelen en op de hierbijgevoegde situatieteekening aan
gegeven, zonder eenige kosten voor de gemeente, in eigendom
en onderhoud bij de gemeente over te nemen;
2°. het voor straataanleg bestemde perceel aan den Hoogen
Rijndijk alhier, kadastraal bekend Sectie O No. 1081, met
de daarvoor gelegen sloot en brug, op de hierbij gevoegde
situatieteekening nader aangegeven, zonder eenige kosten
voor de gemeente, in eigendom en onderhoud bij de gemeente
over te nemen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 130. Leiden, 9 Mei 1924.
Bij Kon. Besluit van 23 April 1924, (Stbl. 200), is, in
afwachting van een definitieve herziening der salarissen,
eene tijdelijke voorziening getroffen ten aanzien van de
bezoldiging van hen, die vallen onder de toepassing van
het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1920
(Stbl. 37). Krachtens eerstgenoemd Kon. Besluit worden de
op 30 April 1924 volgens de tot dan geldende salarisregeling
toekomende wedden verminderd:
a. voor zooveel betreft:
1°. de gehuwde mannen;
2°. de overigen, die kunnen aantoonen kostwinner van
een gezin te zijn;
een en ander beoordeeld naar den toestand op 14 April
1924, met ingang van 1 Mei met vijf en met ingang van
1 October 1924 met tien ten honderd;
b. voor zooveel betreft hen, die niet vallen onder a, met
ingang van 1 Mei. 1924 met tien ten honderd.
Bovenbedoelde vermindering blijft voor den Directeur en
de leeraren der Rijks Hoogere Burgerscholen beperkt tot een
zoodanig bedrag, dat hunne wedden niet dalen beneden
naar de hierboven onder a en b gemaakte onderscheidingen
onderscheidenlijk 95 en 90 ten honderd van de som, welke
hun als wedde zou zijn toegekomen volgens de op 31 Augus
tus 1923 te hunnen aanzien geldende salarisregeling.
Voor verdere bijzonderheden betreffende de salarisvermin
dering veroorloven wij ons te verwijzen naar het aangehaalde
Kon. Besluit, waarvan wij een exemplaar in de Leeskamer
ter inzage hebben gelegd.
Bij schrijven van 26 April j.l. No. 4178 afd. M.O. deelde
Zijne Excellentie de Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen mede, dat, in afwachting van een door hem
nader te nemen beslissing omtrent de vraag, of voor het
behoud van het Rijkssubsidie ook in de toekomst de eisch
zal moeten worden gesteld, dat de Rijksregeling onveranderd
voor de gemeentelijke hoogere burgerscholen en gymnasia
gelde, voorloopig de bovenbedoelde regeling met ingang van
1 Mei 1924 ongewijzigd moet worden ingevoerd.
Hoewel bovenstaande eisch door den Minister niet is
gesteld ten aanzien van de salarissen van Directeur en
leeraren van de afdeeling A der gemeentelijke kweekschool
voor onderwijzers en onderwijzeressen, voor welke afdeeling
evenals voor het Gymnasium en de beide Hoogere Burger
scholen Rijkssubsidie wordt genoten, achten wij het toch
billijk, dat die vermindering ook wordt toegepast op de
salarissen der leeraren aan de afd. A der gem. kweekschool,
omdat de leeraren dier afdeeling dezelfde bezoldiging genieten
als de leeraren der Rijkskweekscholen en deze laatsten in
de salaris vermindering betrokken zijn.
Op grond van het bovenstaande geven wij U derhalve
in overweging om te besluiten, dat, te rekenen met ingang
van 1 Mei 1924, de van Rijkswege vastgestelde of eventueel
later vast te stellen bepalingen betreffende vermindering
van de salarissen van het leerarenpersoneel aan de Rijks
Hoogere Burgerscholen en Rijkskweekscholen overeenkom
stige toepassing vinden ten aanzien van de salarissen van
Naam der instelling of vereeniging,
onder wier bestuur de school staat.
Aanduiding van de
plaats, waar do sobool
is gelegen.
Bedrag der
gemeentelijk -
vergoeding
kraohtens art.
100 der Lager
Onderwijswet
1920.
Gesticht „de Voorzienigheid"
Levendaal
f 1662.50
Idem
Krauwelsteeg
1316.66s
Vereeniging tot oprichting en instand
houding van scholen voor L. en
M. U. L. O. op Geref. grondslag
Hoogl. Kerkgreoht 20a
1200.-
Idem
Heerensingel 28, later
Lusthoflaan 2
987.506
Idem
Hooigracht 99/99a,
later Stadhouderslaan
2236.66
Vereeniging tot instandhouding van
bijzondere scholen roor lager en
uitgebreid lager onderwijs
Noordeinde 38
5416.64
Vereeniging voor Christeljjk Onderwijs
Pasteurstraat 26
1900.—
R. K. Meisjesschool v/d Inrichting
tot Liefdadigheid voor R. Katholieken
Pelikaanstraat 1
1783.33
R. K. Par. Jongensscholen onder
R. K. Par. Kerkbestuur
Pelikaanstraat 20
1408.33
Idem
Rapenburg 48
1766.94
Idem
Haarlemmerstraat 240
4279.16
f 23957.73