GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 51 IXfiEKOHEIl STUKKEN. N°. 80. Leiden, 13 Maart 1924. Wij hebben de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat de gemeente in de gelegenheid is van de heeren W. en N. Bink aan te koopen de perceelen teelland in de Waard, sectie N. Nis. 333,334, 335 en 336, te zamen groot 1.68.44 H.A. tegen een prijs van ƒ1.80 per M2. grond, waarbij het water niet in rekening wordt gebracht. Aangezien het terrein (zonder water) een oppervlakte heeft van 1.65.89 H.A. be draagt de koopprijs derhalve in totaal ƒ29860.20. Wegens kosten van overdracht moet hierbij nog worden gevoegd een bedrag van ƒ268.80. Het komt ons voor, dat er aanleiding bestaat tot aankoop over te gaan. Het terrein grenst aan gemeentelijk eigendom bewesten de Broersloot en is dus tevens gelegen in de onmiddellijke nabijheid van de bouwcomplexen van de ver- eeniging „Eensgezindheid". Bij de uitvoering van de nog aanhangige plannen dezer vereeniging, zal de gemeente geen bouwgrond in de naaste omgeving meer te harer be schikking hebben, terwijl toch in de toekomst een verdere uitbreiding van de bebouwing in de richting van de aan te koopen perceelen niet onwaarschijnlijk is. Om deze reden komt het ons thans wel gewenscht voor, dat de gemeente van de geboden gelegenheid, om tegen een aannemelijken prijs op dezen grond de hand te leggen, gebruik maakt. Bij de beoordeeling van dezen prijs moet in aanmerking worden genomen, dat de grond geen of weinig ophooging behoeft en dat de bewesten de Broersloot gelegen perceelen door de gemeente werden aangekocht tegen gemiddeld ƒ3.per M2. In overeenstemming met het advies van de Commissie van Beheer over het Grondbedrijf geven wij Uwe Ver gadering mitsdien in overweging: A. te besluiten tot den aankoop in het belang van de Volkshuisvesting van de perceelen teelland, gelegen in de Waard, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie N. Nis. 333, 334, 335 en 336, te zamen groot 1.68.44 H.A., tegen den prijs van ƒ29860.20; B. over te gaan tot vaststelling van den hierbij overge- legden begrootingsstaat, model D, groot met inbegrip van de kosten van overdracht, ƒ30129. G. te besluiten de perceelen in te brengen in het gemeentelijk Grondbedrijf voor de koopsom, vermeerderd met de kosten op den aankoop vallende. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 81. Leiden, 17 Maart 1924. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen dat, indien de Baad besluit overeenkomstig de voorstellen van Burgemeester en Wethouders bij Ingek. Stukken No. 68 en 79, tot demping en rioleering van de Pieter de la Courtstraat en tot verbetering van den Zoeterwoudschen weg, de Commissie geen bedenking heeft tegen de daarbij ingediende begrootingsstaten. Evenmin heeft de Commissie bezwaar tegen den door Burgemeester en Wethouders voorgestelden aankoop van de perceelen tuinland in den Boschhuizerpolder, (Ingek. Stukken No. 78), weshalve zij U adviseert overeenkomstig dat voorstel te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 82. Leiden, 17 Maart 1924. De Commissie, belast met het onderzoek der bezwaar schriften enz. inzake de plaatselijke directe belasting naar het inkomen, heeft de eer U voor te stellen op de ter visie liggende bezwaarschriften, belastingjaren 1919/20 en 1920/21, te beschikken overeenkomstig haar mede ter visie liggend advies. De Commissie voornoemd, Th. B. J. Wilmer, Voorzitter. J. Splinter Gzn., T. Groeneveld, Leden. Aan den Gemeenteraad. N°. 88. Leiden, den 11 Maart 1924. Aan den Baad der Gemeente Leiden. Mijne Heeren, Hierbij heeft het bestuur van de vereeniging de Ambachts school alhier de eer U mede te deelen dat in de op 27 Februari j.l. gehouden algemeene vergadering besloten is ter voorziening in de vacature in ons bestuur ten gevolge van het periodiek aftreden van Mr. W. de Clercq, alhier de navolgende voordracht aan Uwen Baad in te zenden: 1°. Mr. W. DE CLEBCQ, alhier. 2°. Mr. M. DE NIET, alhier. Wij verzoeken U beleefd uit deze voordracht tot benoeming van een lid van ons bestuur te willen overgaan. Namens het bestuur voornoemd. A. M. Touw, Voorzitter. W. de Clercq, Secretaris. N°. 84. Leiden, 18 Maart 1924. Onder overlegging van nevensgaand verzoek van H. Wilms Jr., namens Prof. Dr. J. Huizinga, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan Prof. Dr. J. Huizinga ver gunning te verleenen om het te bouwen schuurtje in den tuin van het perceel Wittesingel N°. 74, kad. Sectie M N°. 2514, van hout te doen maken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Oegstgeest, 8 Februari 1924. Den Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. Weledele Achtbare Heeren, Ondergeteekende geeft namens Prof. Dr. J. Huizinga, wonende Witte-Singel 74, te kennen; dat hij voornemens is in de tuin van genoemd perceel, Kadastrale Sectie M N°. 2514, Gem. Leiden, een houten Schuurtje te bouwen. Dat hij volgens de wettelijke verordening verplicht is, voor deze opstelling vergunning aan te vragen, weshalve hij Uw Geéérd Collége beleefd verzoekt, hem voor dezen bouw de vereisehte vergunning te verleenen. Hoogachtend, Uw. dw. H. Wilms. Jr. N°. 85. Leiden, 20 Maart 1924. In nevensgaand adres verzoekt de afdeeling Leiden van den Algemeenen Nederlandschen Bouwarbeidersbond U mede te werken aan het treffen van eene regeling, waardoor aan hen, die daarvoor in aanmerking komen, een bijslag kan worden gegeven op de uitkeering, uit de bondswerkloozen- kas genoten, tot een maximum van het bedrag door hen te voren als ondersteuning genoten van de Gemeentelijke- Commissie tot Steunverleening. Zooals U bekend is, heeft de Begeering zich steeds tegen het toekennen van een bijslag op de uitkeeringen uit het werkloozenfonds verzet, omdat er bij de goedkeuring van de reglementen van werkloozenkassen naar wordt gestreefd, dat de bedragen der uitkeeringen worden bepaald binnen zekere normen en het niet gewenscht kan worden geacht, dat een gemeentebestuur door het geven van toelagen op uitkeeringen plaatselijk daarin wijzigingen aanbrengt. Men leze slechts het Koninklijk besluit van 21 October 1921 No. 97, aangehaald in ons Ingekomen Stuk No. 29 van 1922. Er is geen enkele reden om aan te nemen, dat de Begee ring zich thans op een ander standpunt zal stellen, ook al blijkt de steun, verleend door de Gemeentelijke Steun- commissie in sommige gevallen hooger dan de uitkeering uit de werkloozenkas. Eerder zou de Begeering hierin aan leiding kunnen vinden, om verandering te brengen in de normen, vastgesteld voor den steun aan uitgetrokkenen. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging/over eenkomstig Uwe vroegere besluiten (zie o. a. Uw besluit van 6 Februari 1922) ook thans afwijzend op het onderhavige verzoek te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden; -

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1924 | | pagina 1