MAANDAG 11 FEBRUARI 1924. 27 het Stadhuis te sturen, maar niet omgekeerd. De hoofden hebben nu een klas en aangezien de telefoon in de kamer van het hoofd is, kan het hootd niet hooren, wanneer hij opgebeld wordt. De heer Meunen erkent de juistheid van het bezwaar van Mevr. Dietrich en deelt mede, dat, waar het noodig is, een waarschuwingsinrichting zal aangebracht worden, zoodat de telefoon in dat geval door het hoofd gehoord wordt. Spreker zegt, dat de heer Spendel in gebreke gebleven is om een beteren weg aan te geven ten einde in de onder vonden bezwaren te voorzien, en dat de heer Sijtsma niet heeft aangetoond, hoe men, als plotseling een onderwijzer ongesteld wordt, in de leemte kan voorzien. Een onder wijzer met 2 klassen, in belendende lokalen zittende, belas ten, zou een stumperige oplossing zijn. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met 17 tegen 11 stemmen aangenomen. Vóór stemmïn: de heeren van der Wall, Sanders, Reime- ringer, Heemskerk, Meijnen, Mulder, van Hamel, van Stralen, Knuttel, van den Heuvel, van Rosmalen, Wilbrink, Huurman, Groeneveld, Verwey, Baart en Kooistra. Tegen stemmen: de heeren Witmans, Sijtsma, Eikerbout, Wilmer, Pera, Oostdam, Eerdmans, mevr. DietrichdeRooy, de heeren Spendel, Bergers en Coster. XI. Praeadvies op het adres van de »Nederlandsche Ver- eeniging van Fabrikanten van Timmerwerken," in zake de gunning van de levering van timmerwerken ten behoeve van den bouw van 124 woningen door de woningbouwver- eeniging »de Eendracht". (Zie Ing. St. No. 49). De beraadslaging wordt geopend. De heer Pera. moet bezwaar maken tegen dit voorstel van Burgemeester en Wethouders. Hij maakt er het college geens zins een verwijt van, dat het tot dit besluit is gekomen hij kan zich dat best voorstellen maar als men over verschillen tot een zoodanig bedrag, als waarover het hier gaat, heenstapt om het werk aan een Leidschen inschrijver te gunnen, dan loopt men gevaar, dat aannemers buiten Leiden niet meer inschrijven en Leiden dus geïsoleerd komt te staan, wat ongewenscht zou zijn. Gold het een verschil van een paar honderd gulden, dan zou spreker geen bezwaar hebben, maar bij een dergelijk groot verschil had zijns inziens het werk aan den laagsten inschrijver moeten zijn gegund. Spreker acht zich verplicht zijn stem aan dit voorstel te onthouden. De Voorzitter vestigt er de aandacht op, dat het hier geen voorstel van Burgemeester en Wethouders betreft, maar een praeadvies op een ingekomen verzoek. Het college heeft gemeend zoo te moeten handelen als het heeft gedaan, inge volge den herhaaldelijk uitgedrukten wil van den Raad. Spreker kan veel gevoelen voor het standpunt van den heer Pera. Het is de vraag, of het in het algemeen beter is speciaal de Leidsche arbeiders te beschermen. Het Bestuur der adresseerende vereeniging vraagt niet om op de genomen beslissing terug te komen, maar wel »het daarheen te willen leiden, dat bovenbedoelde de productie belemmerende bepalingen, voorzoover zij bestaan, zullen worden opgeheven." Met andere woorden: wordt dit prae advies aangenomen, dan beteekent dit, dat Burgemeester en Wethouders hun tot heden gevolgde gedragslijn zullen moeten blijven volgen, maar wordt het verworpen, dan zal natuurlijk in het vervolg de bijzondere bescherming van de Leidsche arbeiders in dit opzicht achterwege moeten blijven. Spreker heeft de zaak even scherp willen stellen om te doen uitkomen, dat eventueele verwerping van dit praeadvies niet zou zijn een afkeuring van het beleid van Burgemeester en Wethouders, die hebben gehandeld overeenkomstig den herhaaldelijk uitgesproken wensch van den Raad. De heer Wilbrink zal dit praeadvies niet bestrijden, maar wenscht aan den Wethouder in overweging te geven om voortaan bij aanbestedingen vanwege de gemeente of vanwege woning- bouwvereenigingen in de bestekken de bepaling op te nemen, dat tweeledig kan worden ingeschreven: met vervaardiging van het machinaal timmerwerk binnen Leiden en met vrij lating om het buiten Leiden te laten maken. Daarmede voor komt men, dat de machinale timmerfabrieken te Leiden de gemeente uitbuiten, doordat de concurrentie blijft bestaan, maar bovendien weet de gemeente dan in percenten uitgedrukt, hoeveel het haar in de kosten scheelt of het machinaal timmer werk in dan wel buiten Leiden wordt gemaakt. Thans schrijven de verschillende aannemers in onder de besteksvoorwaardèn, welke inhouden, dat het machinaal timmerwerk in Leiden moet worden vervaardigd, maar als het verschil buitengewoon groot is, wat wel voorkomt, krijgt de aannemer ontheffing van die bepaling. Spreker keurt dat laatste goed om te voor komen, dat de Leidsche timmerfabrieken de Leidsche aannemers dupeeren, maar in de moeilijkheid kan het best worden voor zien door op dubbele wijze te laten inschrijven, zooals spreker dat aangaf. In den Haag gaat het ook op die manier. Het zou zijn èn in het belang van de gemeente èn in het belang van den aannemer. Staat het vast, dat de Leidsche fabrikanten het werk moeten maken, dan zal de concurrentie niet zoo scherp zijn als anders het geval zou zijn. De heer Elkerbout verklaart zich met het praeadvies te kunnen vereenigen en zou zelfs gaarne zien, dat in het ver volg met de gevolgde handelwijze voortgegaan zal worden. De heer Pera zegt, dat, als het een paar honderd gulden had gescheeld, het de moeite waard zou geweest zijn om het werk in Leiden te houden, maar in dit geval is het bedrag te hoog. Spreker wijst erop, dat het eenigen tijd geleden, bij het bouwen van 4 vletten, een bedrag van ƒ140.betrof, en dat werk is niet eens te Leiden gebleven. Als dat werkje in Leiden gebleven was, dan zouden daaraan eenige men- schen uit Leiden tewerk gesteld zijn kunnen worden en dat zou voor de gemeente meer voordeel opgeleverd hebben dan nu het geval is geweest. Spreker spreekt de hoop uit, dat Burgemeester en Wet houders het in die richting zullen sturen, dat de werkzaam heden voorzoover mogelijk ter plaatse zullen uitgevoerd worden. De heer van Stralen, die met zijne partijgenooten voor het praeadvies zal stemmen, meent dat deze zaak door sommige sprekers op een niet in alle opzichten juiste wijze is toegelicht, en ontkent, dat hier sprake zou zijn van protectie, zooals in het praeadvies gezegd is. Men moet in het oog houden, wat de gemeente vermoede lijk uitspaart op de uitkeeringen aan werklooze timmerlieden als dergelijk werk in de stad blijft. Dat bedrag is allicht heel wat meer dan men meer voor het werk zou moeten betalen als het te Leiden blijft. In dezen tijd is het niet alleen nuttig maar ook noodzake lijk, dat de gemeente zoo mogelijk al het werk, dat hier ver vaardigd kan worden, in de stad houdt. De Rijksregeering gaat ook in die richting; wanneer er aan de Nederlandsche industrie orders dreigen te ontgaan, omdat buitenlandsche inschrijvingen door omstandigheden belangrijk lager zijn, dan werkt de Nederlandsche regeering mede om dat werk in het land te houden door een toeslag te geven aan Nederlandsche firma's. Het is altijd mogelijk, dat men een lagere aanbieding krijgt van buiten de stad; een leverancier uit een plaats, waar de arbeidersloonen belangrijk lager zijn dan hier, kan natuurlijk belangrijk lager inschrijven, maar het ligt niet op den weg der gemeente om daarmede uitsluitend rekening te houden. De heer Eerdmans zegt zich er zeer over te verbazen, dat de heer van Stralen, die behoort tot een partij, die anders het arbeidsprobleem steeds wil opgevat zien als een zeer breed sociaal belang, waaraan feitelijk een internationale-, een wereld-zijde is, in deze blijk geeft van de meest enghartige behartiging van de belangen der werklieden op een bepaald klein gebied. Dit is een verschil tusschen de socialistische theorie en de socialistische werkelijkheid, waarvan spreker niet kan begrijpen, dat de heeren de vrijheid durven nemen ze telkens weer aan hun medeleden aan te bevelen. Het is een protectie op zijn allerengst. De heer Knuttel meent zich tegen de laatste woorden van den heer Eerdmans te moeten kanten. Spreker is zelf een groot tegenstander van protectie. Men kan verschillende stand punten innemen en, als twee standpunten met elkander in conflict komen, moet men een van beide volgen. Dat is hier het geval. De socialisten dit woord in den ruimsten zin genomen meenen aan de gemeente de hoogste eischen te moeten stellen wat de werkloozenzorg betreft en die eischen zouden ad absurdum worden doorgevoerd, als niet begrepen werd, dat de gemeente, waar zij voor haar eigen werkloozen heeft op te komen, moet zorgen, dat zooveel mogelijk werk in de gemeente wordt gehouden. De groote beteekenis van de werkloozenzorg maakt, dat de socialisten van hun oorspron kelijk standpunt moeten afwijken, omdat zij anders aan de tegenstanders van de werkloozenzorg een wapen in de hand geven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1924 | | pagina 5