GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 39 UWEKOMElf STUKKEN. N°. 54. Leiden, 11 Februari 1924. Tegen de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde overneming in eigendom en onderhoud bij de gemeente van den navolgenden, voor straataanleg bestemden grond: a. ten zuid-oosten van de Wasstraat, kadastraal bekend als gedeelte van de perceelen Sectie M, Ms 792 en 793 (Ingek. Stukken No. 44), b. van de Bodenburgerstraat, kadastraal bekend als gedeel ten van het perceel Sectie M No. 3133, in de voordracht onder No. 45 der Ingek. Stukken nader omschreven, c. van de kadastrale perceelen Sectie P No. 732 ged. en 645, gelegen tusschen den Bijnsburgerweg en den Warmonder- weg (Ingek. Stukken No. 50), heeft de Commissie geene bedenking. Evenmin tegen de bij de voordrachten sub a en c overgelegde begrootingsstaten. Ook ontmoet de door Burgemeester en Wethouders inge diende staat van af- en overschrijving, dienst 1924, be treffende het aansluiten van een drietal scholen aan het telefoonnet (Ingek. Stukken no. 46), bij de Commissie geen bezwaar, indien de Baad voor die aansluiting de gevraagde gelden beschikbaar stelt. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 55. Leiden, 15 Februari 1924. Gelijk U bekend is, bepaalt het Koninklijk Besluit van 19 Januari 1924, No. 18, dat de kinderen, die tot een school voor gewoon lager onderwijs worden toegelaten bij het begin van het schooljaar, of van den schoolcursus, den leeftijd moeten bereikt hebben van zeven jaren, verminderd met zooveel tijd als de helft van den klasseduur der school bedraagt. Als gevolg daarvan is het aantal kinderen, dat met 1 Maart a. s. tot de o. 1. scholen kan worden toegelaten zoo gering, dat slechts aan ééne der acht scholen, welke op 1 Maart nieuwe leerlingen toelaten, een nieuwe eerste klasse kan worden gevormd. Met inachtneming, zooveel mogelijk, van de plaats waar de kinderen wonen, is de nieuwe eerste klasse toegewezen aan de o. 1. school aan den Zuidsingel A. Tengevolge van dezen maatregel zal dus aan de boven bedoelde zeven scholen een leerkracht overcompleet worden. In verband met de omstandigheid, dat het personeel der Centrale school voor het 7e leerjaar, tengevolge van de toe name van het aantal klassen dier school op 1 Maart a. s. moet worden uitgebreid en dat aan verschillende scholen nog vacatures zijn, waarin door de aanstelling van tijdelijke krachten is voorzien, is het door overplaatsing van leer krachten mogelijk, ontslag te voorkomen. Verder is overplaatsing van nog eenige leerkrachten noodig ter verzekering van den goeden gang van het onderwijs in de nuttige handwerken. Op grond van een en ander en onder verwijzing naar het in de Leeskamer ter inzage gelegd schrijven van den School opziener van het Lager Onderwijs in de inspectie Leiden, geven wij U alsnu in overweging met ingang van 1 Maart 1924 over te plaatsen: a. naar de Centrale School voor het 7e leerjaar mej. C. A. A. de Jong, onderwijzeres aan de o. 1. school aan de Medusastraat B, en de heeren A. Meijer en D. G. Magé, resp. onderwijzer aan de Opleidingsschool voor IJ.L.O. aan den Maresingel B, en aan de o. 1. school aan de Vrouwen kerksteeg B b. de onderwijzeres mej. A. M. de Haan van de o. 1. school aan het Plantsoen A naar die aan de Duivenbodestraat B c. de onderwijzeres mej. J. J. Bagut van de o. 1. school aan het Schuttersveld B, naar die aan de Medusastraat B d. den onderwijzer den heer P. A. B. J. Bom van de Centrale school voor het 7e leerjaar naar de Opleidings school voor U.L.O. aan den Maresingel B; e. den onderwijzer den heer L. G. van Doorn van de o. 1. school aan het Schuttersveld A naar die aan het Schut tersveld B; den onderwijzer den heer F. A. Schilthuizen Jr. van de o. 1. school aan de Paul Krugerstraat A naar die aan de Vrouwenkerksteeg B; g. de onderwijzeres mej. M. S. den Blaauwen van de o.l. school aan het Plantsoen B naar die aan de Haverstraat A ïi. den onderwijzer den heer W. Caro van de o. 1. school aan de Haverstraat A naar die aan het Plantsoen B. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. NO. 56. Leiden, 15 Februari 1924. Bij de overeenkomst, krachtens raadsbesluit van 28 Augustus 1919 (Ingek. Stukken No. 239) tusschen de gemeente Leiden en de Maatschappij tot Exploitatie van Tramwegen te 's Gravenhage gesloten in zake den aanleg der kunstwerken in de gemeente Leiden, in verband met den aanleg van eene electrische tramlijn 's GravenhageVoorburgLeiden, is in art. 5 sub b. bepaald, dat na de tot standkoming van de verbreeding van de Jodenkerksteeg, de Tramweg Maatschappij de op de bij de voormelde overeenkomst behoorende situatie- teekening in kleur V aangegeven terreinstrooken aan de gemeente Leiden zal overdragen, nadat die terreinen vooraf van de opstallen zullen zijn ontdaan. Deze overdracht zal zooals verder bij de overeenkomst is bepaald geschieden „tegen een prijs, vast te stellen, hetzij door partijen in „onderling overleg of door drie scheidslieden, door haar te „benoemen in gemeen overleg, of bij gebreke van dien „binnen veertien dagen, nadat de eene partij de andere „schriftelijk zal hebben uitgenoodigd tot de benoeming over „te gaan, op verzoek van de meest gereede partij door de „Arrondissements-Bechtbank te 's Gravenhage." De in deze bedoelde terreinen zijn op de hierbij gevoegde teekening in gele en groene kleur aangeduid. Zij liggen ten Oosten en ten Westen van de verbreede Jodenkerksteeg en beslaan gezamenlijk eene oppervlakte van 665 M2. Nadat de kadastrale opmeting zal hebben plaats gehad, kan de juiste maat worden vastgesteld. Bij het tusschen ons College en de Maatschappij gehouden overleg is overeenstemming verkregen omtrent den aan be doelde terreinen toe te kennen koopprijs en is deze bepaald op ƒ16.per M2. De kosten van opmeting en die op de overdracht vallende, zullen, zooals gebruikelijk is, voor rekening van den kooper, i. c. de gemeente, moeten komen. Voor koopsom en kosten zal dientengevolge een bedrag van in ronde som ƒ11100.worden vereischt. Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging te be sluiten, dat voor de overneming van de hierboven omschre ven terreinen een koopprijs van 16.per M2. zal worden betaald. Verder is in de Baadszitting van 23 Januari 1923 (Ingek. Stukken no. 6) besloten, mede in verband met de verbree ding der Jodenkerksteeg, tot aankoop van een strook grond, deel uitmakende van de perceelen Sectie D. nis 1152 en 1146, eigendom van de firma Wed. Molkenboer, o. m. onder voorwaarde (zie sub d. van het raadsbesluit) dat, zoodra dit aan de gemeente mogelijk is, zij een tweetal terrein strookjes ter gezamenlijke grootte van 30 M2., deel uit makende van de kadastrale perceelen Sectie D. nis 1528 en 526, tegen den prijs dien de gemeente zelve daarvoor heeft moeten betalen, aan de firma Wed. Molkenboerin eigendom zal afstaan. De terreinstrookjes die hiervoor het best kun nen worden gemist en tevens voor de genoemde firma een afronding van haar terrein vormen, zijn op de hierbij- gevoegde situatieteek ening met groene en blauwe kleur aangeduid. Indien de prijs, door de gemeente voor den door haar over te nemen grond te betalen, op 16.per M2. wordt vastgesteld, zal ook de koopprijs van de beide aan de firma Wed. Molkenboer over te dragen stukjes grond die voor verreweg het grootste deel afkomstig zijn van den door de gemeente overgenomen grond op 16.per M2. zijn te stellen. De juiste grootte zal ook in dit geval eerst na de ka dastrale opmeting blijken; volgens dezerzijdsche meting zijn zij resp. 25 en 3 M2. groot. Inmiddels kunnen wij hierbij mededeelen, dat de firma Wed. Molkenboer heeft verklaard, zoowel met de ligging der door haar te verkrij gen stukjes grond als met een koopprijs van 16.per M2. genoegen te nemen. Intusschen is het van de Tramweg Maatschappij over te nemen terrein nog niet geheel van de opstallen ontdaaner bevinden zich nog twee pakhuizen op het terrein als no. 961 op de teekening aangegeven. Deze pakhuizen zijn nog betrekkelijk nieuw; zij zijn solide gebouwd en na aanbrenging van eenige verbeteringen zeer wel verhuurbaar. In ieder geval zijn zij de afbraakkosten waard. De Maatschappij is bereid den opstal dezer pakhuizen om niet aan de gemeente af te staan; de ondergrond is begrepen in de totaal oppervlakte 665 M2.) van de terreinen, die van de Maatschappij worden overgenomen. In deze omstandigheden komt het ons met de Commissie van Fabricage alleszins wenschelijk voor, ten opzichte van de bedoelde pakhuizen den afbraak niet te eischen, maar deze gebouwen zonder betaling van koopsom in eigendom en onderhoud bij de gemeente over te nemen. Voorts zullen nog op de begrooting beschikbaar moeten worden gesteld de door de gemeente aan de Maatschappij tot Exploitatie van Tramwegen terug te betalen schadeloos-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1924 | | pagina 22