MAANDAG 11 FEBRUARI 1924.
43
woningen niets gebleken. Alleen was in één woning iets aan
het behang beschadigd.
De heer Groeneveld zegt, dat mogelijk is wat de heer
Witmans zegt, dat de stopverf door straatjongens uit de
benedenramen gehaald is, maar dat kunnen die toch niet bij
de bovenramen gedaan hebbendaar kunnen zij niet bij komen.
Spreker weet niet, waarmede die ruiten zijn gestopt; stopverf
is het niet; men kan de ruiten er zoo uitdrukken. Ook het
verfwerk is meer dan schandalig.
Die woningen zullen aan de gemeente enorm veel geld
kosten aan onderhoudskosten. Spreker begrijpt niet wat
voor toezicht daar bij het bouwen is geweest. Binnen eenige
jaren zullen deze woningen krotten zijn.
De heer Huurman, die deze huisjes gezien heeft, acht de
uitlatingen van den heer Groeneveld zeer overdreven. Gesteld
al, dat het verfwerk verkeerd uitgevoerd zou zijn, dan zijn
die woningen daardoor nog geen krotten geworden.
De heer Mulder acht het eigenaardig, dat deze woningen
nu in eens niet deugen. De Federatie van Wonirigbouw-
vereenigingen heeft aan dit complex een bezoek gebracht en
het resultaat is geweest, dat na die bezichtiging de heeren
met lof over dat geheele bouwwerk en over die huizen hebben
gesproken.
De heer Kooistra deelt mede, dat het bestuur van de
Federatie van Woningbouwvereenigingen is wezen kijken
naar den inhoud van die woningen en niet naar hare afwer
king. De bedoeling was zich op de hoogte te stellen van de
indeeling. Over de afwerking zal spreker zich niet uitlaten
omdat hij op dit stuk geen deskundige is, evenmin als de
heer Witmans.
De Voorzitter acht het het beste, nu er zooveel verschil
van meening blijkt te bestaan, dat de Wethouder nog eens
een onderzoek instelt.
De heer Verwey wil de aandacht vestigen op een gevaar,
ontstaan in verband met de nieuwe tramlijn naar den Haag.
Bij Zuiderzicht komt de tram met zoodanige vaart de stad
binnen, dat daardoor voor de voorbijgangers gevaar ontstaat.
Spreker zou gaarne zien, dat voorgeschreven werd, dat daar
langzaam moet worden gereden, of dat de zich daar bevin
dende halte werd verplaatst.
De heer Knuttel herinnert er aan, dat, toen indertijd op
het Raamland werd gebouwd met Rijkssubsidie, naar aan
leiding van een klacht, dat sommige huizen zelfs niet aan
matige eischen van welstand voldeden, door den toenmaligen
Wethouder is geantwoord, dat voor de huizen, die op ge
meentegrond werden gebouwd, aan de gevelontwerpen zekere
eischen van welstand zouden worden gesteld. Thans zijn er
vermoedelijk door een Haagschen bouwer aan de Fruinstraat
een paar huizen gezet, die uit een architectonisch oogpunt de
omgeving geheel bederven.
Verder herinnert spreker er aan, dat toen er voor het
eerst vrouwlijke Raadsleden kwamen, aan die dames is gevraagd
of zij goedvonden, dat in de besloten zittingen en in de
avondvergaderingen werd gerookt. J Die twee dames zijn er
niet meer, maar thans zijn er drie andere en nu heeft het
spreker onaangenaam getroffen, dat diezelfde vraag niet aan
die dames gesteld is, wat de publieke wellevendheid toch had
geëischt.
De Voorzitter zegt, dat hij indertijd in overweging heeft
gegeven niet te rooken, maar de dames hebben toen ver
klaard tegen rooken geen bezwaar te hebben.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Buiten de agenda om werden nog behandeld:
1° een interpellatie van den heer van Eek, in zake de ver
breking van de huur van de door de vereeniging »de Dageraad"
gehuurde Stadsgehoorzaal (pag. 38).
2° een interpellatie van den heer Knuttel en een van den
heer Oostdam in zake de verhooging van de leeftijdsgrens
voor toelating tot de lagere scholen (pag. 40).
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.