25
zaken zonden worden behandeld, welke ter beslissing staan
van den Gemeenteraad,
Nadere overweging heeft ons evenwel tot de conclusie
geleid, dat het artikel zonder bezwaar kan worden geschrapt.
Artikel 10 O.O. (art. 9 ontwerp) Nu ook de leden van
den Baad in de algemeene eommissiën zitting zullen nemen
is een andere wijze van stemming, als bij het bestaande
reglement van orde voorgeschreven, noodzakelijk. Naar onze
meening is het rationeel, dat de Wethouder-Voorzitter met
de leden van den Baad als vertegenwoordigers van het
Gemeentebestuur, één stem uitbrengt en de vertegenwoor
digers van de vereenigingen ook te zamen één stem.
Bij staking van stemmen tusschen de leden van den Baad
en den Voorzitter is aan dezen laatste een beslissende stem
toegekend. In het geval van staking van stemmen tusschen
de vertegenwoordigers onderling is opzettelijk niet voorzien
in de praktijk zal zich dit wel niet voordoen en mocht het
eventueel plaats hebben, dan lijkt ons de meest aannemelijke
oplossing, dat van de staking der stemmen in het advies
mededeeling zal worden gedaan.
Tegen vermelding in het advies van het ledental, dat
door de stem van elke organisatie wordt vertegenwoordigd,
bestaat bij ons alleen dan geen bezwaar, indien het bepaalde
in artikel 3 sub c, ongewijzigd wordt gelaten.
Mocht Uwe Vergadering eventueel besluiten dit artikel
in den door het georganiseerd overleg gewenschten zin te
wijzigen, dan zou de betreffende bepaling uit dit artikel
moeten vervallen.
Ook om eventueele geschillen omtrent het ledental tusschen
de vereenigingen onderling te kunnen beslechten, kunnen
wij het contrölemiddel van artikel 3 niet ontberen.
Artikel 11 O. O. (art. 10 ontwerp). Deze bepaling is opge
nomen om de werkwijze der eommissiën te vereenvoudigen.
In de praktijk heeft het gemeenschappelijk vergaderen
reeds eenige malen plaats gehad; het leidt tot besparing
van tijd en beperking van arbeid.
Artikel 12 O. O. (art. 11 ontwerp). Ook dit artikel wordt
voorgesteld met het doel de werkwijze te vereenvoudigen.
Artikel 13 O. O. (art. 12 ontwerp). Tegen het hooren van
de algemeene eommissiën over het voor hare vergaderingen
vast te stellen reglement vaü orde, bestaat bij ons College
geen bezwaar; het artikel is daarom in dien zin aangevuld.
Artikel 14 O. O. (art. 13 ontwerp). Het tweede lid van
dit artikel geeft uiting aan ons streven om den Baad zoo
volledig mogelijk voor te lichten.
Het bepaalde in het derde lid dient om te voorkomen,
dat in het georganiseerd overleg behandelde zaken, welke
ter beslissing van Uwe Vergadering staan, bij stilzitten van
ons College, niet te harer kennis zouden komen.
Opneming van een bepaling als voorkomend in de Haag-
sche verordening meenen wij U sterk te moeten ontraden.
Zij zou toch nog tot grooter vertraging in de afdoening van
zaken aanleiding geven dan een enkelvoudige behandeling
in het georganiseerd overleg reeds medebrengt.
De zaak zelve wordt bovendien niet geschaad, omdat ons
College, wanneer het van eenig advies afwijkt, dit behoorlijk
pleegt te motiveeren, terwijl aan den anderen kant tot
heden de adviezen zelf steeds verdedigers in Uwe Vergade
ring mochten vinden. Overigens kunnen de leden van den
Baad, in de eerste plaats de leden der algemeene eom
missiën, in het vervolg door de uitoefening van het recht
van interpellatie aan eenig advies van het georganiseerd
overleg voldoende recht doen wedervaren.
Artikel 15 O. O. (art. 14 ontwerp). Naar onze meening
behoort de mogelijkheid open te blijven, dat bij één tak
van dienst meer dan één dienstcommissie wordt ingesteld.
Bij de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit zijn
indertijd op verzoek van de Directie twee werkliedendienst-
commissie's ingesteld, één voor de Gasfabriek en één voor
de Blectriciteitsfabriek.
In de praktijk schijnt dit stelsel goed te voldoen, want
nimmer bereikten ons verzoeken om daarin verandering te
brengen.
Tegen invoeging van de woorden „in den ruimsten zin
des woords" bestaat bij ons College geen bezwaar. Aan het
beleid van het hoofd van den tak van dienst kan naar I
onze meening veilig worden overgelaten te beslissen of het
verband tusschen eenigen voorgenomen maatregel of besluit
en de arbeids- of dienstvoorwaarden zoodanig is, dat vooraf
gaande bespreking in de dienstcommissie gewettigd is.
Artikel 16 O. O. (art. 15 ontwerp). In tegenstelling met
de in het advies vermelde opmerking, zijn wij van oordeel,
dat er voor instelling van een dienstcommissie ten minste
twee vereenigingen moeten zijn, welke, voldoende aan de
in de verordening gestelde eischen, voor vertegenwoordiging
daarin in aanmerking komen.
Artikel 17 O. O. (art. 16 ontwerp). Uitbreiding van het
aantal vertegenwoordigers komt ons onnoodig en onge-
wenscht voor, omdat zij slechts zou leiden tot verlenging
van de beraadslaging.
Indien dit in eenig geval bepaald noodig wordt geoor
deeld en het geschiedt met toestemming van den Voorzitter,
bestaat er onzerzijds tegen toelating van een deskundige in
de vergadering der dienstcommissie geen bezwaar.
Het artikel is in dien zin aangevuld.
Artikel 18 O. O. (art. 17 ontwerp). Zooals wij reeds boven
te kennen gaven, is het in het belang van een zoo ruim
mogelijke voorlichting van het Gemeentebestuur noodig, dat
ook de categorale vereenigingen in de algemeene eommissiën
vertegenwoordigd zijn; dezelfde reden pleit voor haar ver
tegenwoordiging in de dienstcommissiën. Uit het advies zelf
blijkt trouwens al, welk nadeelig gevolg er uit zou voort
vloeien, indien aan de algemeene landelijke bonden alleen
recht op vertegenwoordiging in de dienstcommissiën werd
toegekend. De afdeeling Leiden van den Algemeenen Neder-
landschen Straatmakersbond, waarin de meeste straatmakers
hier georganiseerd zijn, zou aldus haar vertegenwoordiging
in de werkliedendienstcommissie bij Gemeentewerken ver
liezen. Dat dit aan de waarde harer adviezen in hooge mate
afbreuk zou doen, behoeft o.i. geen betoog.
Wat het overleggen van de ledenlijst betreft, verwijzen
wij naar onze toelichting bij artikel 3.
Artikel 22 O.O. (art. 21 ontwerp). Gelet op het klein aan
tal leden der dienstcommissiën ontmoet het geen bezwaar,
dat twee leden bevoegd zijn een verzoek tot den Voorzitter
te richten, om een vergadering te beleggen. Het artikel is
in dien zin gewijzigd.
Artikel 23 O.O. (art. 22 ontwerp) Tegen toelating van
hoofdbestuurders als zoodanig hebben wij bedenking. Werd
dit ook in andere gemeenten toegestaan, dan zou hun spoedig
tijd en gelegenheid gaan ontbreken om de vergaderingen van
alle dienstcommissiën bij te wonen. Overigens is het in
eenig geval mogelijk, dat een hoofdbestuurder als deskundige
moet worden beschouwd, in welke kwaliteit hij tot de ver
gadering zou kunnen worden toegelaten volgens de bepaling
van artikel 17.
Artikel 26 O.O. (art. 25 ontwerp). Evenmin als bij de alge
meene eommissiën, bestaat er bezwaar de dienstcommissiën
vóór het vaststellen van haar reglement van orde te hooren.
Artikel 27 O.O. (art. 26 ontwerp). Voor den bij dit artikel
uitgesproken wensch verwijzen wij naar onze toelichting op
artikel 14 O.O.
Wij vleien ons met het bovenstaande, zooveel als dit naar
onze meening met het gemeentebelang overeen te brengen
was, het advies van de algemeene eommissiën van 28 De
cember j.l. te hebben gevolgd.
Al is er geen volledige overeenstemming bereikt, wij achten
de overgebleven punten van verschil van niet genoegzaam
gewicht om door een herhaalde behandeling van de ontwerp
verordening in het georganiseerd overleg de afdoening van
deze reeds zoo lang aanhangige zaak wederom voor geruimen
tijd uit te stellen.
Onze conclusiën resumeerende, geven wij Uwe Vergadering
alsnu in overweging:
I. op het verzoek van de hoofdbesturen van den Neder-
landschen Bond van Werklieden in Overheidsdienst en van
den Centralen Nederlandschen Ambtenaarsbond tot reorgani
satie van het georganiseerd overleg niet in te gaan;
II. over te gaan tot vaststelling van de navolgende, in
de rechter kolom afgedrukte, verordening: