13 N°. 23. Leideri, 11 Januari 1924. Door Uwe Vergadering werden om praeadvies in onze handen gesteld de hierachter afgedrukte adressen van het bestuur van de Federatie van Marktkoopliedenvereenigingen in Nederland en van het bestuur van den Leidschen Marktkoopliedenbond „Ons Belang", zoomede van de Leidsche Markt- en Koopliedenvereeniging „Leiden's Belang", beide houdende verzoek om verlaging van de tarieven voor de Zaterdagsche algemeene dag- en avondmarkten. Wij hebben daaromtrent het gevoelen ingewonnen van de Commissie voor het Marktwezen, die hare meening dienaangaande heeft neergelegd in haar in de Leeskamer te Uwer inzage liggend rapport. Ons College kan zich geheel aansluiten bij de meerderheid der Commissie, die van oordeel is, dat tot verlaging van dit marktgeld vooralsnog niet moet worden overgegaan. Het tegenwoordige tarief geldt toch eerst sinds 1 Januari 1923 en het komt ons niet wenschelijk voor, daarin nu reeds weder verandering te brengen. Dit laatste zou alleen dan te rechtvaardigen zijn, wanneer zich sinds genoemden datum dermate bijzondere omstandigheden hadden voorgedaan, dat verlaging redelijkerwijze niet langer zou mogen worden uitgesteld. Zulks is echter niet het geval. Wel kan er in dezen tijd in het algemeen van malaise gesproken worden, doch ten opzichte van de hierbedoelde markten is het, gelijk de meerderheid van de Commissie opmerkt, met die malaise blijkbaar niet zoo erg gesteld. De marktbelangen zijn in verband met het tegenwoordige marktgeld althans geenszins in het gedrang gekomen. Weliswaar zijn enkele kleine kramen verdwenen, maar hunne plaatsen zijn onmiddellijk door anderen ingenomen. Ondanks den beweerden slechten toestand blijft op deze markten een zeer druk bezoek, zoo van kooplieden als van koopers, te constateeren en van vermindering van de opbrengst der marktgelden immer een symptoom van malaise is dan ook geen sprake. Integendeel, het marktterrein is nog te klein, om aan alle aanvragen om standplaatsen te voldoen en men kan bezwaarlijk ontkennen, dat de Zaterdagsche markten hier ter stede zich in een grooten bloei mogen verheugen. Het zou overigens ook in beginsel niet wenschelijk zijn, om de markttarieven afhankelijk te maken van de uit komsten van het bedrijf der marktkooplieden. Men mag toch o. i. te hunnen opzichte geen andere gedragslijn volgen als ten aanzien van de gewone winkeliers, wier huren en andere onkosten evenmin verlaagd plegen te worden op grond, dat de zaken minder rendeeren. Te minder reden is daartoe, waar de marktkooplieden toch reeds in. gunstiger positie verkeeren dan de andere winkeliers, aangezien de eersten voor hunne kramen slechts marktgeld, doch geen huishuur, geen grondbelasting en geen personeele belasting behoeven te betalen, kosten, die daarentegen wel op de andere winkeliers rusten. Ten slotte ontmoet het bezwaar tot eene partiëele ver laging, i. c. alleen van de tarieven der Zaterdagsche markten, over te gaan. Het verband met de tarieven van de overige markten zou dan worden verbroken, tenzij men tot verlaging ook van die tarieven zou overgaan. Daarvoor is de tijd thans echter nog niet gekomen. Op grond van het bovenstaande geven wij U, overeen komstig het gevoelen van de meerderheid van de Commissie voor het Marktwezen, in overweging, op de bovenvermelde adressen afwijzend te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennen ondergetee- kenden Bestuurderen van Marktkoopliedenvereenigingen in Nederland ten deze domicilie kiezende ten huize van haar secretaris H. Zoutendijk lostdwarstraat 22 Leiden. Dat dit request mede uitgaat van de bij de federatie aangeslo ten Leidsche Marktbond Ons Belang. Dat op 1 Januari jl. het marktgeld te Leiden beduidend is verhoogd. Dat dit door de marktkramers is geaccepteerd omdat men dacht dat de economieschen toestand zich zou ver beteren. Dat deze integendeel is verslechterd. Dat vele kooplieden die de Nieuwe Rijn (het gedeelte tusschen Korenbeurs en Hoogstraat) bezet hadden hun plaatsen hebben opgegeven. Dat het ook voor de andere marktkooplieden onmogelijk wordt gemaak hun plaatsen te behouden. Dat zij U E A college tevens willen wijzen op de aan andere zijde vermeldide Memorie van Toelichting. Redenen waarom zij den Gemeenteraad eerbiediglijk ver zoeken het marktgeld vast te stellen op twintig cent per Meter en per dag, voor abonnement op Twaalf cent per Meter en per dag. Yoor de standwerkers 35 cent per Meter en per dag bij abonnement 25 cent per Meter en per dag. Leiden, 26 September 1923. Namens bestuur der Federatie M. de Goeije, Voorzitter. H. Zoutendijk, Secretaris. Namens best Ons Belang H. Zoutendijk, Voorzitter. J. F. Hope, Secretaris. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigde eerbied te kennen, de Leidsche Markt- en Kooplieden Yereeniging „Leiden's Belang" ten dezen domicilie kiezende ten huize van haar secretaris K. Lotte, Morschstraat 43. A. De prijzen van het marktgeld zijn in Leiden veel hooger dan elders. B. Tengevolge van de algemeene malaise in den handel zijn de marktgelden welke op de weekmarkt hier ter stede, worden geheven, bijna niet meer op te brengen. En is het voor verschillende kooplieden, een gewaagd risico om een standplaats in te nemen. G. Om bovenstaande redenen, verzoekt adressante dat de Gemeenteraad moge besluiten, de marktgeld regeling te herzien en de marktgeld prijzen terug te brengen tot de oude prijzen, zijnde: 6 cent per meter op de dagmarkt, en 6 cent per meter op de avondmarkt, terwijl voorzeker billijk mag worden geacht, indien voor de z.g. standwerkers de prijzen tot 50°/o van het nu geldende, worden teruggebracht. Een en ander in Uwe ernstige overweging aanbevelend, Met verschuldigde Hoogachting, Namens de Leidsche Markt- en Kooplieden Vereeniging. „Leiden's Belang" de secretaris, K. Lotte. Morschstraat 43. Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1924 | | pagina 5