WOENSDAG 19 DECEMBER 1923.
297
Volgnr. 155 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
De volgnrs. 156 en 157 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 158, luidende: Onderhoud van
wandelplaatsen en plantsoenen3i232.
De Voorzitter deelt mede, dat dit volgnummer met ƒ1000.
verminderd wordt, teneinde, in verband met de verlaging
der Rijkssubsidie, het onderhoud niet duurder voor de ge
meente te doen zijn.
Mevrouw Dietrichde Rooy gelooft niet, dat de afschaffing
van de plantsoenwacht een bezuinigingsmaatregel zal blijken
te zijn. Het is te vreezen, dat het geen bezuiniging zal opleveren,
want als de plantsoenwacht verdwijnt, dan zal het in de
plantsoenen niet alleen een vreeselijke herrie worden, maar
zal er ook veel vernield worden.
Burgemeester en Wethouders zeggen, dat waarschijnlijk
het bedrag der aangerichte schade belangrijk lager zal zijn
dan dat der bespaarde wachtgelden. Dit kan juist zijn voor
wat betreft de bloemen, maar dat is niet juist wat betreft
mooie boomen. Als die vernield worden, dan is het iets wat
niet meer te verhelpen is.
Misschien is er in dezer voege bezuiniging te bereiken, dat
er bijvoorbeeld op Zondagmorgen geen plantsoenwacht is en
dat de wachters hun dienst aanvangen niet om 9 uur des
morgens maar 's middags om twaalf uur. Dan heeft men
zooveel minder uren arbeidsloon uit te keeren.
De heer Eerdmans wil wat betreft de bezuiniging op het
voor onderhoud van wandelplaatsen en plantsoenen benoo-
digd bedrag eenige dingen in overweging geven.
Lang vóórdat de Voorzitter hier Burgemeester werd is er
in dezen Raad een discussie geweest over het aanschaffen
van de eerste grasmaaimachine, waarvan de kosten bedroegen
40.Besloten is toen tot aanschaffing van die machine.
Sindsdien mag deze machine zich blijkbaar in de groote voor
liefde verheugen van het personeel, dat de plantsoenen onder
houdt. Spreker heeft het eens nageslagen, maar is niet verder
terug kunnen gaan dan tot 1921. Toen is gekocht een
machine van een bepaald merk en die beviel zoo goed, dat
er in het volgend jaar nog een van hetzelfde merk is gekocht.
Maar het merk voldeed zeker niet meer. Wij hebben er
het vorig jaar een van een ander merk gekocht, die staat
ook nu weer op de begrooting, en twee van nog weer een
ander merk. Die waren heel duur, samen 210.Die
zijn blijkbaar zoo goed bevallen, dat wij van het jaar van
het eerste merk er weer een koopen en van het andere merk
weer twee.
Wij komen zoo 'aardig in een vergelijkende studie van
grasmaaimachine's.
Spreker heeft zelf zoo'n machine 20 jaar lang en hij heeft
de ervaring, dat met een goede verzorging die machine na
zoo'n tijd nog goed te gebruiken is. Nu rijst bij hem de
vraag: waar blijven al die grasmaaimachine's? Spreker vraagt
hiervoor de aandacht van Burgemeester en Wethouders.
Spreker geeft verder in overweging dit jaar eens een proef
te nemen met het weglaten van wat ijzeren afsluitingen om
de perken. De afsluitingen zijn waarschijnlijk gemaakt om
honden van de perken te weren. Maar vele honden springen
er over heen en als het ijzeren afsluitingen zijn zonder spitsen,
dan kan men dikwijls waarnemen, dat eigenaars van honden
de afsluitingen gebruiken om hun viervoeters te leeren er
over heen te springen.
Spreker wijst ten slotte op het euvel, dat de ijzeren roeden
vaak door de straatjeugd gestolen worden.
De heer Mulder zegt, dat afschaffing van de bewaking
inderdaad schadelijk kan blijken te zijn, het is dan ook slechts
een proef, die men meent te moeten nemen, ook in verband
met het feit, dat de perken wat eenvoudiger zullen worden
gemaakt. Er zou al heel wat vernield moeten worden, om te
maken, dat de kosten van de bewaking er uit zouden komen.
Mevrouw Dietrich—de Rooy zegt, dat, als er gedurende
dat proefjaar veel vernield mocht worden, dit misschien niet
meer goed te maken zou zijn. Als bijvoorbeeld een treurwilg
of de Wilhelmina-linde ernstig beschadigd worden, dan is
dat niet meer te verhelpen.
De heer Huurman ondersteunt het betoog van mevrouw
Dietrich-de Rooy. Het zou jammer zijn, indien het weinigje
plantsoen, dat men in Leiden heeft, vernield werd. Wanneer
schade toegebracht wordt aan boomen, als treurwilgen en
dergelijke, dan is dat Onherstelbaar.
Als men de plantsoenwacht afschafte, dan zou de zuinigheid
de wijsheid bedriegen, en spreker zal zich daartegen moeten
verzetten.
De heer Mulder is er voor, om de proef te nemen met
afschaffing van de wachtdiensten van park en plantsoenen.
Blijkt dan, dat de vernieling al te groot wordt, dan zullen
Burgemeester en Wethouders met voorstellen komen om
daarin weder te voorzien.
De Voorzitter deelt mede ontvangen te hebben de volgende
motie van den heer Huurman:
»De ondergeteekende heeft de eer den Raad voor te stellen
de wachtdiensten in parken en plantsoenen te behouden."
De motie van den heer Huurman wordt voldoende onder
steund en maakt mitsdien een onderwerp van beraadslaging uit.
I)e beraadslaging wordt gesloten.
De motie van den heer Huurman wordt met 21 tegen 10
stemmen aangenomen.
Vóór stemmende heer van Eek, mevrouw Dietrichde Rooy,
de heeren Witmans, Verwey, van Stralen, Spendel, Coster,
van der Wall, Bergers, mevrouw van Itallievan Embden,
de heeren Baart, van Hamel, Wilmer, Kooistra, Knuttel,
Huurman, van den Heuvel, Eerdmans, Groeneveld, Eikerbout
en mevrouw de Stoppelaar—Zeeman.
Tegen stemmen: de heeren Mulder, Reimeringer, Meijnen,
Sanders, Heemskerk, Pera, Sijtsma, van Rosmalen, Splinter
en Wilbrink.
De Voorzitter zegt, dat dus, als het bij volgnr. 158 toege
staan bedrag niet voldoende blijkt te zijn ten gevolge van deze
beslissing van den Raad, Burgemeester en Wethouders zullen
komen met een voorstel tot verhooging van dien post.
Het gewijzigd volgnr. 158 wordt vervolgens zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 159, luidende: nKósten van
bruggen en overzetveeren95939.—".
waarbij tevens in behandeling komt het door den heer van
den Heuvel ingediend voorstel, luidende:
«Ondergeteekende stelt den Raad voor te besluiten onver
wijld de noodige stappen te doen om te komen tot het bouwen
van een nieuwe Groote Havenbrug, welke voldoet aan de
eischen van het tegenwoordige verkeer."
De heer van den Heuvel is van oordeel, dat het nood
zakelijk is, dat in den toestand wat betreft de Havenbrug
zoo spoedig mogelijk afdoende wijziging wordt gebracht.
Spreker meent, dat men het er allen over eens zal zijn,
dat de tegenwoordige brug niet aan de te stellen eischen
voldoet. De vraag is alleen of de verbetering onverwijld of
eerlang zal moeten worden aangebracht.
Spreker is van meening, dat het zeer spoedig zal moeten
gebeuren, temeer omdat door het steeds bijbouwen van
huizen het verkeer over de brug nog steeds drukker wordt.
Nu stuit het af op de kosten, maar vroeg of laat moet men
die uitgave toch doen, en spreker gelooft niet, dat later de
kosten veel lager kunnen zijn.
De heer Mulder zegt, dat Burgemeester en Wethouders
van A tot Z moeten beamen, wat de heer van den Heuvel
gezegd heeft. Maar spreker gelooft, dat het verstandig zal
zijn te wachten, tot de beslissing, die binnen niet al te langen
tijd te wachten is, genomen zal zijn, of de tram al dan niet
over die brug zal moeten rijden. In dat geval, dat is zwart
op wit vastgelegd, kan op een belangrijke bijdrage van de
tram gerekend worden.
Waar met den bouw van die brug zeker 2 ton gemoeid is,
zou spreker het onverantwoord achten als men niet nog een
beetje geduld oefende.
De Voorzitter wenscht aan de woorden van den Wethouder
ter verduidelijking nog toe te voegen, dat er een heel ander
soort brug moet komen, als de tram er eventueel niet over
zal gaan; het is dus niet mogelijk tot den bouw van die brug
over te gaan als ten aanzien van den loop van de tram geen
beslissing genomen is. De autobusdiensten zouden oorzaak
kunnen zijn, dat besloten werd de tramlijn bij het station te
doen eindigen en dan kan de brug lichter van constructie zijn.
Spreker geeft den heer van den Heuvel daarom in over
weging zijn voorstel in te trekken; hij kan er immers in
iedere vergadering bij de rondvraag op terugkomen.
Zoodra omtrent de route van de tram zekerheid verkregen
zal zijn, moet tot het bouwen van de brug worden overgegaan.