310
WOENSDAG 19 DECEMBER 1923.
Beraadslaging over volgnr. 90, luidende: Ontvangsten uit
de exploitatie van gemeentelijke zweminrichtingen f 1200.
De Voorzitter stelt hierbij aan de orde de door den heer
van den Heuvel ingediende motie, luidende:
»De Raad spreekt de wenschelijkheid uit, dat de exploitatie
van de zweminrichting aan het Rijn-Schiekanaal voortaan van
gemeentewege zal geschieden."
De heer van den Heuvel acht het vanzelf sprekend, dat
men, aangezien de zweminrichting tot stand gebracht is om
te voorzien in de behoefte van de menschen om zich geregeld
door een bad te verkwikken, wat strekt ter bevordering van
de volksgezondheid, er naar moet streven om de gelegenheid
om van die inrichting gebruik te maken zoo ruim mogelijk
te doen zijn.
Thans is de prijs, dien men voor zoo'n bad moet betalen,
voor vele menschen een hinderpaal om ervan gebruik te
maken, wat niet in het belang van de volksgezondheid is.
Wanneer men de mogelijkheid schept, dat meerdere personen
van de inrichting gebruik kunnen maken, dan zal dat
misschien eenige kosten met zich brengen, maar groote uit
gaven zullen er niet mede gemoeid zijn. Deze mogelijkheid
wordt zijns inziens geschapen, wanneer men de menschen in
staat stelt om op bepaalde uren van de zweminrichting gratis
gebruik te maken.
Dat brengt niet zoo heel veel kosten mede, en die meerdere
kosten zullen in elk geval goed besteed zijn, en wel ten bate
van de volksgezondheid. Daartegen kan niemand bezwaar
maken, want men zou weten, dat het geld voor een zeer
doelmatig iets wordt besteed.
De gemeente heeft ten deze een taak met het oog op de
volksgezondheid; aan die taak zou de gemeente zeer zeker
voldoen, wanneer zij deze zweminrichting in eigen exploitatie
nam; men zou daardoor bereiken, dat meer menschen van
de inrichting gebruik zouden kunnen maken.
De heer Knuttel kan zich niet geheel vereenigen met het
denkbeeld om de zweminrichting op bepaalde uren gratis open
te stellen. Dergelijke inrichting moest op alle uren gratis
openstaan. Toch zal spreker het voorstel van den heer van
den Heuvel steunen.
De heer Elkerbout meent, dat in verband met de verklaring
van den heer van den Heuvel, dat hij met de gedachte genoegen
neemt, een uitspraak van den Raad, dat de zweminrichting
tot een gemeentelijke moet worden gemaakt, riiet meer
noodig is.
De heer Mulder begrijpt den heer van den Heuvel niet
best. Er komt nu een tweede zweminrichting, welke, naar
men hoopt, volkomen aan de grootere behoefte zal voldoen
en welke in '1924 zal worden geopend. Zooals de Burgemeester
reeds in den Raad heeft medegedeeld, bestaat de kans, dat
die inrichting in sommige gevallen kosteloos zal worden open
gesteld, en in elk geval zal men er tegen aanmerkelijk lager
prijs terecht kunnen dan aan de eerste zweminrichting. Spreker
begrijpt niet, waarom die nieuwe zweminrichting door de
gemeente zou moeten worden geëxploiteerd, want, als de nieuwe
even goed beheerd zal worden als de eerste, mag men hoogst-
dankbaar zijn. Bovendien zullen bij gemeentelijke exploitatie de
kosten veel hooger zijn, o.a. omdat men een directeur zal moe
ten aanstellen, en daardoor de kans worden verminderd, dat de
tarieven laag gesteld kunnen worden. De gemeente gaat nu
de door den heer van den Heuvel gewenschte richting uit.
De Voorzitter herinnert er aan, dat, toen hij te Leiden
kwam, alleen bestond de zweminrichting aan de Heerenpoort,
waar men 1 cent betaalde. Daarna is de andere zweminrichting
in het Rijn-Schiekanaal opgericht met de bedoeling daar een
hooger tarief te heffen. Met Juli a.s. zal de nieuwe zwem
inrichting aan de Zijl gereed zijn, waar men weer in het
algemeen een laag tarief zal hebben te betalen. Naar spreker
meent bestaat zelfs het plan de inrichting eenige uren gratis
of tot zeer lagen prijs open te stellen en eenige uren tegen
een hooger tarief. Het wordt een volksbadhuis, alleen met dit
verschil, dat er ook baden zijn tegen een hooger tarief.
De nieuwe zweminrichting zal er een zijn geheel in den
geest van den heer van den Heuvel, maar niet van gemeente
wege geëxploiteerd. Gemeente-exploitatie ontraadt spreker,
omdat de kosten dan eenige duizenden guldens meer zullen
bedragen. De administratie van de andere zweminrichting
wordt door de Leidsche Zwemclub kosteloos gevoerd, maai
bij gemeentelijke exploitatie zal de administratie heel wat
uitgaven met zich brengen.
De heer van den Heuvel is voor gemeentelijke exploitatie
van de zweminrichting, omdat de gemeente op dit terrein
een taak heeft. Het behoeft niet grootscheeps opgezet te
worden met een directeur, die een salaris heeft van 5000.
of 6000.—. Het kan wel op bescheidener schaal.
De Wethouder zegt: wij krijgen een nieuwe zweminrichting
en daardoor zal de gelegenheid tot baden worden uitgebreid.
Dat spreekt vanzelf, maar wat heeft men daaraan, als straks
weder de prijs een belemmering zou zijn?
De Voorzitter kan de verzekering geven, dat de prijs
geen belemmering zal zijn. De prijs zal zijn heel gering of niets
gedurende eenige uren, en andere uren iets meer.
De cardinale quaestie is, of er zal zijn gemeentebeheer dan
wel beheer door particulieren onder gemeentelijk toezicht.
Het college acht het beter het beheer en de exploitatie niet
direct door de gemeente te doen voeren en dat het practischer
en beter is dit te leggen in handen van menschen, die zich
daarop toeleggen en daarin genoegen hebben. Zijn bijvoorbeeld
de Nutsspaarbanken slechter dan de stedelijke spaarbanken?
De exploitatie van de zweminrichting door particulieren
heeft hier nooit bezwaren medegebracht.
De heer van Stralen wil, waar gesproken is van een dure
exploitatie, als zij van gemeentewege geschiedt, er op wijzen,
dat dit toch niet geldt voor de oude zweminrichting aau de
Heerenpoort. Die is direct van gemeentewege geëxploiteerd en
wel op de allergoedkoopste manier.
De Voorzitter. Dat was een pierenbak!
De heer van Stralen'. Aan het hoofd van die inrichting
stond des zomers een zwembaas, die des winters andere werk
zaamheden had.
De Voorzitter moet er bij blijven, dat het in vele gevallen
beter is om het beheer van een of andere inrichting niet van
gemeentewege te doen geschieden maar in handen van parti
culieren te leggen. Spreker verwijst daarvoor naar hetgeen
dienaangaande dezer dagen geschreven is over den Rijks
Postchèque- en girodienst.
De beraadslaging wordt gesloten.
De motie van den heer van den Heuvel wordt met 24
tegen 8 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: mevrouw Dietrichde Rooy, de heeren
Witmans, Oostdam, Spendel, Mulder, Reimeringer, Meijnen,
Sanders, Coster, van der Wall, Bergers, Heemskerk, Pera,
mevrouw van Itallievan Embden, de heeren van Hamel,
Sijtsma, Wilmer, van Rosmalen, Splinter, Huurman, Eerd-
mans, Wilbrink, Eikerbout en mevrouw de Stoppelaar
Zeeman.
Vóór stemmen de heeren van Eek, Verwey, van Stralen,
Baart, Kooistra, Knuttel, van den Heuvel en Groeneveld.
(De heer Splinter was inmiddels ter vergadering gekomen).
Volgnr. 90 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
De volgnrs. 91, 92, 112 tot en met 124, en 140 tot en met
152, dit laatste verminderd met ƒ1000,wegens mindere
subsidie van het Rijk ten behoeve van het onderhoud van
het van der Werfpark, worden achtereenvolgens zonder be
raadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
De volgnrs. 181 tot en met 190, 203 tot en met 205,
222, 223, 229 tot en 231, 247 tot en met 249, 263, 264, 276
tot en met 279, 289, 292 tot en met 295, 306 tot en met
309, 326 tot en met 329, 336 tot en met 339, 351 tot en
met 353, 372 a, 372 b, 373 tot en met 375, 394, 395, 401
tot en met 403, 418 tot en met 422 worden achtereenvol
gens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aange
nomen.
Beraadslaging over volgnr. 423, luidende: y>15 Opcenten op
de hoofdsom der Vermogensbelasting 12385.
De Voorzitter stelt hierbij aan de orde l.et door den heer
van Eek ingediend voorstel, luidende:
»Ondergeteekende stelt voor het aantal opcenten, dat van
de vermogensbelasting wordt geheven, te brengen van 15
op 100."
De heer van Eck acht een vermeerdering van het aantal
opcenten op de verinogensbelassing een zeer geschikt en zeer
billijk middel om de inkomsten voor de gemeente te ver-
hoogen. Aanneming van sprekers voorstel, dat wil zeggen
een verhooging van het aantal opcenten van 15 tot 100, zou
voor de gemeente een meerdere inkomst van 70.000.geven.