WOENSDAG 19
DECEMBER 1923.
291
Voortzetting Tan de geschorste openbare
vergadering van 17 December 1923
op Woensdag 19 December 1923
des namiddags te 2 uur.
Voorzitter: de heer Burgemeester Jhr. Dr.N.C. DE GIJSELA AR.
Afwezig: de heer Dubbeldeman.
Voortgezet wordt de behandeling van de Uitgaven van de
begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor
den dienst 1924.
De beraadslaging over volgnr. 105, luidende: nKosten van
gemeentelijke zweminrichtingen f 5196.wordt hervat.
De heer Mulder antwoordt den heer van den Heuvel, dat
de nieuwe zweminrichting aan de Zijl in gebruik zal worden
genomen wanneer de eindoplevering zal hebben plaats gehad,
dat is 1 Juli a. s.
Den heer van Stralen kan spreker antwoorden, dat in het
bestek voorgeschreven is, dat de aannemer verplicht is voor
dit werk Leidsche werkkrachten in dienst te nemen, waarvan
50 aangewezen door de Arbeidsbeurs.
De heer van Stralen zegt, dat destijds de Wethouder mede
gedeeld heeft, dat in de bestekken van alle daarvoor in aan
merking komende werken, welke door de gemeente uitbe
steed worden, voorgeschreven zal worden dat 80 van de
daarbij te werk gestelde werklieden door bemiddeling van de
Arbeidsbeurs verkregen moeten worden, en nu verwondert
het spreker, dat bij dit werk dat percentage verlaagd is tot
50, terwijl die maatregel in het algemeen toch goed gewerkt
heeft. Aangezien bij de Arbeidsbeurs zoovele voor dit soort
werk geschikte werklieden ingeschreven zijn, is het niet noodig
om dat percentage te verlagen. Men heeft hier blijkbaar te
doen met een zekere concessie aan de aannemers, die natuur
lijk liever zelf uitmaken, wie te werk gesteld zullen worden.
De heer Mulder meent, dat uit het door den heer van
Stralen gesprokene blijkt, dat spreker zich aan zijne toezegging
van vroeger gehouden heeft. Toegezegd is, dat het zou ge
schieden bij de daarvoor in aanmerking komende werken,
en nu hebben deskundigen uitgemaakt, dat het zeer bezwaar
lijk is om meer dan 50% van de voor dit werk benoodigde
arbeidskrachten via de Arbeidsbeurs te werk te stellen, omdat
het hier betreft een zeer serieus werk, dat zeer nauwkeurig
behandeld moet worden. Maar overigens zijn het allen Leid
sche werklieden. Dus wat wil men meer
De Voorzitter zegt, dat ten slotte alle werklieden, die bij
dit werk tewerkgesteld zijn, uit Leiden zijn. Als iemand niet
via de Arbeidsbeurs bij dergelijk werk geplaatst wordt, dan
werkt dat toch ook mede tot bestrijding van de werkloos
heid, het resultaat is ten slotte hetzelfde.
De beraadslaging wordt gesloten en volgnr. 105 zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 106, luidende: Speelterrein
nabij de Wilhelminabrugf 450.—",
waarbij tevens in behandeling komen
1°. een motie van den heer van Stralen, luidende:
»De Raad, gezien de wenschelijkheid om in het midden
der stad over een kinderspeelterrein te beschikken;
van meening dat het terrein van het voormalige Invaliden
huis aan den Middelweg zeer geschikt, is om lot speelterrein
te worden ingericht
besluit na afloop der bestaande huurcontracten het In
validenhuis niet meer te verhuren, te doen afbreken en het
openkomend terrein voor speelterrein in te richten."
2°. een voorstel van den heer Verwey, luidende:
«Ondergeteekende stelt voor, dat de gemeente zoo spoedig
mogelijk het aanleggen van meerdere speelterreinen ter hand
neemt."
De heer van Stralen wijst er op, dat al verscheidene malen
in den Raad betoogd is de wenschelijkheid van het verkrijgen
van speelterreinen en vooral van een speelterrein midden in
de stad.
De gemeente beschikt over een terrein aan den Hoogen
Rijndijk, dat zeer geschikt is voor speelterrein, maar een
bezwaar blijft nog altijd, dat het zoo ver afgelegen is, ten ge
volge waarvan minder gebruik van dit terrein zal gemaakt
worden dan anders het geval zou zijn.
Het voormalig Invalidenhuis wordt toch nergens voor ge
bruikt dan voor opslagruimte, waarvoor het door de gemeente
verhuurd is. Als het wordt afgebroken verkrijgt men midden
in de stad een zeer geschikt en mooi gelegen speelterrein.
Met het oog op het tegengaan van baldadigheid van de straat
jeugd, die spreker een gevolg acht van gebrek aan speel
terreinen, zou hij het zeer gewenscht achten, dat de Ge
meenteraad besloot dat gebouw af te breken en op het vrij
komende grondstuk een speelterrein aan te leggen.
Het bezwaar van Burgemeester en Wethouders is blijkbaar
alleen, dat een bedrag van f 1360.— huur per jaar minder
zou worden ontvangen. Inderdaad zal dit een verlies zijn,
maar daartegenover staat toch een zekere waarde, die wel
niet direct in geld waardeerbaar is, maar die spreker hooger
acht dan dit bedrag van 1360.
De heer Verweij zal kortheid betrachten bij de bespreking
van dit en andere door hem ingediende voorstellen.
Dit voorstel berust in de eerste plaats op de overweging,
dat het hebben van meerdere speelterreinen is in het belang
van de opvoeding der jeugd, aangezien thans de speelterreinen
schaarsch zijn en daaraan naar spreker meent mede te wijten
is, dat er zooveel klachten over de baldadigheid van de jeugd
gehoord worden.
In de tweede plaats acht spreker het voorstel een bescheiden
stap in de richting van werkverschaffing.
Spreker beveelt daarom zijn voorstel den Raad ter aan
neming aan.
De heer Witmans zegt, dat het voorstel van den heer
van Stralen hem wel toelacht. Spreker vraagt evenwel, hoe
lang het huurcontract van het Invalidenhuis nog loopt; als
dit bijvoorbeeld eens 10 jaar was, zou dit een groot bezwaar zijn.
De Voorzitter antwoordt, dat van het laatste geen kwestie
is. Overigens heeft dit met het Voorstel van den heer van
Stralen als zoodanig niets te maken, aangezien dit natuurlijk
beteekent, dat de huurcontracten moeten zijn afgeloopen.
De heer Splinter zal tegen de motie-van Stralen en het
voorstel van den heer Verwey c.s. stemmen, omdat hij
van oordeel is, dat de speelterreinen bij de Wilhelminabrug
en den Lagen Rijndijk voldoende in de behoefte aan speel
terreinen in volkrijke buurten voorzien. Daarbij komt, dat
het voornemen bestaat aan den Maresingel, eveneens een
volkrijke buurt, nog een speelterrein aan te leggen.
Mevrouw van Itallie—van Embden kan het voorstel van
den heer Verweij steunen. Spreekster herinnert eraan, dat
op initiatief van haar en den heer Sijtsma besloten is tot
aanleg van het speelterrein aan het Wilhelminakanaal, van
welk speelterrein de onderhoudskosten 450.per jaar
bedragen, zeker geen overdreven bedrag. Dit springt te meer
in het oog, wanneer men in aanmerking neemt het goede,
dat men daarmede bereikt.
Het voorstel van den heer van Stralen lijkt spreekster
eenigszins fantastisch! Eer men een bestaand gebouw gaat
afbreken om ter plaatse een speelterrein in te richten, dient
men te zoeken naar open terreinen, en spreekster zou naar
aanleiding van dit voorstel willen zeggen: wanneer men het
verst reikt, verkrijgt men niets.
De heer Mulder verwijst naar het betoog van den heer
Splinter, die gewezen heeft op het Zuidelijk deel van het
sportterrein aan de Wilhelminabrug en achter den Mare
singel, dat waarschijnlijk ook voorloopig kan gebruikt worden
als sportterrein.
Tegen het denkbeeld om het terrein van het Invalidenhuis
als sportterrein in te richten, bestaat nog al wat bezwaar.
Daarmede zullen belangrijke kosten gemoeid zijn. Ook zouden
wij dan moeten derven de tegenwoordige huuropbrengst van
het Invalidenhuis, ad ƒ1360.—. Dit is wel niet zulk een hoog
bedrag, maar wij moeten ook op de kleintjes letten.
Overigens is het de vraag, of het op zich zelf wel gewenscht
is om midden in de stad een speelterrein aan te leggen,
want de omwonenden zullen zonder twijfel moord en brand
gaan schreeuwen over het lawaai en de herrie, die daar
gemaakt zullen worden. Hoe klagen niet de menschen, die
wonen in de buurt van een sportterrein!
Spreker wil niet zeggen, dat er te Leiden te veel speel
terreinen zijn, maar vergeleken bij andere steden heeft men
te Leiden toch niet te klagen.
Zijn nu werkelijk zooveel sportterreinen noodig? Ik ben
niet tegen sport, maar zooals de sport tegenwoordig beoefend
wordt is het bijna een ziekte. Wordt daardoor de bandeloos
heid der jeugd tegengegaan of zou juist daardoor niet de
uithuizigheid der jeugd bevorderd worden? Is het gevolg
niet, dat men zich hoe langer hoe meer onttrekt aan het
toezicht van hen, die over de jonge menschen gesteld zijn
't Wordt een hartstocht. Behoorlijk beoefenen van sport acht
spreker uitstekend, maar hij vraagt, of het voor vele kinderen