WOENSDAG 19 DECEMBER 1923. 309 spreker genoemd heeft, maar tientallen zullen het wel kunnen doen, en anderen zouden weder ander werk kunnen ver richten. Men zou zoodoende hoogstwaarschijnlijk een beteren geest aankweeken dan er thans is, nu en de Regeering zelf gaat daarbij voor het werken eigenlijk beschouwd wordt als iets, waaraan zekere moeite en bezwaren verbonden zijn, als iets wat meer te beschouwen is als een last dan als een ding, dat voor het goede, opgewekte leven noodig is. De heer van Eek heeft gelijk, als hij zegt: wanneer wij ongeveer een half millioen uitgeven voor dit doel, dan is het toch gewenscht, dat wij daardoor niet een geest aankweeken, die minder is dan de geest, die er was vóórdat wij dat bedrag uitgaven. Het is niet te doen om een praestatie voor de gemeente, maar om de houding tegenover de gemeenschap, en wanneer er iets zal komen van de mooie maatschappij, waarin de heeren van Eek en Knuttel gelooven, dan zal men in dezen tijd die houding tegenover de gemeenschap aan de menschen moeten leeren, want later zal zij niet als een wonder uit de lucht komen vallen. De heer Elkerbout meent, dat de Wethouder zich een beetje te gemakkelijk van de zaak afgemaakt heeft door te zeggen, dat er geen voormannen genoeg zouden zijn. Een voorman voor een groep, bestaande uit 20 of 25 man, is toch zeker ruimschoots voldoende en spreker kan niet inzien, dat er dan geen voldoende voormannen zouden zijn om meer personen te werk te kunnen stellen. Het te werk stellen van meer personen bij de sneeuw- opruiming zou twee voordeelen opleverende gemeente zou spoediger bevrijd worden van den grootenlast van besneeuwde straten, en verder zouden meer menschen iets extra kunnen verdienen. De beraadslaging wordt gesloten en volgnr. 397 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnummer 398, luidende: y>Werkver- schaffing aan werkloozenMemorie De heer Wilbrink geeft in overweging puin te laten kloppen, wat de gemeente ook heeft laten doen in den tijd, toen het aantal werkloozen niet zoo groot was. Daardoor kan niet alleen werk worden verschaft, maar kunnen ook de wegen worden verbeterd. Mevrouw van Itallie—van Embden noemt als werk, geschikt voor werkverschaffing, het dempen van slooten langs den Zoeterwoudschen Singel en het verbreeden van dien singel. In den tijd, dat spreekster te Leiden woont, zijn de slooten langs den Witten Singel ook gedempt en is de toestand daar aanmerkelijk verbeterd. Spreekster zou gaarne hetzelfde zien gebeuren aan den Zoeterwoudschen Singel. De Voorzitter antwoordt, dat de beide singels van geheel anderen aard zijn. Men zou het laatste gedeelte van den Zoeterwoudschen Singel misschien ontsieren door het dempen van de slooten. In elk geval kan het nog eens overwogen worden. De beraadslaging wordt gesloten en volgnr. 398 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs 399, 400, 404 tot en met 417, 431 tot en met 437, 439 tot en met 445, 447 tot en met 453, 454a, 455 tot en met 463, 465 tot en met 473, 475 tot en met 479 en 481 tot en met 488 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr 489, luidende: y>Vitkeering aan het bedrijf (Reinigings- en Óntsmettingsdienst) 250389. Mevrouw van Itallie—van Embden kan niet beoordeelen of op het ontzaglijke bedrag, dat deze dienst kost, zou zijn te bezuinigen en of de kosten per inwoner geringer zijn dan in andere gemeenten, maar wel weet zij, dat de dienst niet goed functiouneert. Er zijn tijden, dat van Vrijdag tot Dins dag het vuil riiet wordt opgehaald, hetgeen vooral in den zomer ernstig bezwaar oplevert, omdat de boel dan bederft en een onaangenamen reuk verspreidt. In den tijd, toen de kosten veel minder bedroegen, werd het vuil iederen dag opgehaald. Het zou wenschelijk zijn het ophalen meermalen te doen plaats hebben, mede ter voorkoming van veront reiniging der grachten, want, als het vuil gaat stinken, werpen de menschen het in de grachten. De Voorzitter concludeert uit het betoog van mevrouw van Itallievan Embden, dat deze wenscht, dat het vuil vaker opgehaald zal wordendat dan de ophaaldienst ver beterd zal worden. De heer Eerdmans acht. den wensch van Mevrouw van Itallie—van Embden zeer begrijpelijk, maar als dat werke lijkheid mocht worden, dan zou het eenige tonnen meer gaan kosten. De directeur doet wat hij kan en evenzoo het perso neel, dat de geheele stad moet bedienen. Als men het gaat uitbreiden, dan zal wellicht ook meer materieel noodig zijn. Dat houdt met een ton niet op. De Voorzitter wijst erop, dat de kosten van den Reini gingsdienst hier gering zijn, f 3,565 per persoon, tegen 7,77 in den Haag. In den heel ouden tijd kostte de reiniging zeer weinig, maar later is het veel duurder geworden. Het is natuur lijk wel mogelijk om eiken dag het vuil te doen ophalen, maar dan komt men tot nadeelige saldi, die niet meer te betalen zijn. Mevrouw van Itallievan Embden vraagt, of de dienst niet zoo in te richten zou zijn, dat hij meer productief werd gemaakt met het aanwezig aantal menschen. De heer Wilbrink, die in de omgeving van Mevrouw van Itallie woont, kan mededeelen, dat bij hem het vuilnis opge haald wordt op Dinsdag, Donderdag en Zaterdag, dus om den anderen dag. Spreker meent, dat er groote steden zijn, die meer ten koste leggen aan den Reinigingsdienst en waar men ook niet alle dagen komt om het vuil op te halen. Mevrouw van Itallievan Embden zegt, dat des Zater dags te haren huize het vuil niet wordt opgehaald. De Voorzitter verzoekt den Wethouder Mulder nota te nemen van de klacht, dat de ophaaldienst bij sommige menschen slechts op 2 dagen in de week komt in plaats van op 3 dagen. De heer Mulder zegt een onderzoek toe. Als de klachten van Mevrouw van Itallie juist blijken te zijn, zal naar ver betering worden gestreefd. In de Memorie van Antwoord is medegedeeld, dat Maandag en Vrijdag meestal 10Ü00 K. G. meer vuil wordt opgehaald dan andere dagen, wat een groote stagnatie geeft en toont, dat de ingezetenen niet geregeld het vuil aan den ophaaldienst afleveren. Te Leiden klaagt men gauw. In de dagen van den sneeuwval werd de dienst ver richt met tweespannen met twee paarden en twee koetsiers, maar bij den korten arbeidstijd kon men niet geheel klaar komen. Van alle kanten werd toen getelefoneerd, ook door Raadsleden, om het vuil te komen halen. In Amsterdam is in die dagen in het geheel geen vuil opgehaald, en als men telefoneerde, werd er geantwoord, dat men wel iets anders te doen had. Spreker dankt den heer Eerdmans voor diens verklaring, dat de Directeur met zijn personeel zich beijveren om den dienst zoo goed mogelijk te doen functionneeren. De beraadslaging wordt gesloten en volgnr. 489 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs. 491 tot en met 495, 497 tot en met 502, 504, 505, 508 tot en met 511 en 517 tot en met 534 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Volgnr. 535 wordt voorloopig aangehouden. De begrooting van den Kapitaaldienst wordt zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming vastgesteld. Aan de orde zijn thans de Ontvangsten van de begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor den dienst 1924. De volgnrs. 1 tot en met 3 en 5 tot en met 11 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 12, luidende: Verhaal van bijdragen voor eigen en weduwen- en weezenpensioen ingevolge art. 36 der Pensioenwet 1922 f 6495.—'". De heer Kooistra zegt, dat zijn partijgenooten en hij geen stemming over dit volgnummer zullen vragen, maar hij ver klaart, dat zij tegen premieheffing zijn. De beraadslaging wordt gesloten en volgnr. 12 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs. 13 tot en met 16, 67 tot en met 69, 88 en 89 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 19