DINSDAG 18 DECEMBER 1923.
281
een groote democratische partij, wat ook de sociaal-democraat
Schaper volgens spreker mogelijk acht. Mevrouw van Itallie
moet ook niet schermen met de vrijzinnig-democratie, want
als daar werkelijk leven in zat, had zij het wel tot meer
Kamerzetels gebracht.
Waar de heer Pera zich niet kan indenken in de positie
van spreker in den Raad moet hij bedenken, dat hij zelf
reeds dertig jaar in den Raad zit en zelt veranderd is.
Wat het voorstel van den heer van Eek in zake verlaging
van den gasprijs betreft, dit is niet iets specifiek sociaal
democratisch. Spreker is absoluut ook niet bang voor sociaal
democratische allure's en als de heer van Eek hem duidelijk
maakt, dat inderdaad de gasprijs moet verlaagd worden zal
hij, waar hij op het standpunt staat, dat een monopolistisch
bedrijf eigenlijk geen winst mag maken, het voorstel van den
heer van Eek steunen.
De Voorzitter zegt deze redeneering gebruikt te hebben:
als men alle inkomsten vermindert, waaruit wil men dan de
uitgaven bekostigen? Of de heer van Eek dit voorstelt dan
wel een ander, laat spreker onverschillig, maar het geld voor
de uitgaven moet er zijn.
De heer Witmans meent, dat er geld genoeg is, als het
maar daar gehaald wordt waar het is.
Dat de zaak van het woningtekort en de woningvoorzie
ning sprekers zeer groote belangstelling heeft, zal niemand
verwonderen. Spreker is al ruim 6 jaar secretaris der Huur-
commissie en ook uit anderen hoofde is hij van deze zaak
op de hoogte.
Spreker heeft de door den Voorzitter genoemde cijfers nog
niet kunnen contróleeren, maar meent toch wel te mogen
zeggen, dat die cijfers een beetje te geflatteerd zijn. Spreker
wil aannemen, dat door het gereedkomen van de woningen,
die nu in aanbouw zijn of waarvoor plannen vastgesteld zijn,
aan het eind van 1924 de toestand zoo zal zijn, dat men
kan zeggen iedereen kan een eigen woning hebbenmaar
den dag daarop heeft men weder een tekort. De vestigingen
en huwelijken blijven steeds doorgaan en de toestand is nog
steeds zoo, dat elke maand 20 gezinnen bij anderen moeten
gaan inwonen. Het woningtekort wordt met dezen bouw niet
ingehaald. En waar blijft men dan met de krotwoningen
Op het oogenblik zijn er voor 162 gemeentewoningen 700 a
800 gegadigden en dus de bewoners van de krotten komen
niet in die nieuwe woningen.
Nog iets anders. Er zijn 491 woningen afgekeurd en in zake
afkeuring van 150 woningen is men in beroep gegaan. Dat
zou dus in het ongunstigste geval worden een totaal van 341
afgekeurde woningen.
Spreker zou willen vragen, of men nooit eens een onderzoek
heeft ingesteld naar de kosten van semi-permanente wonin
gen, zooals die in het Laakkwartier in den Haag zijn gezet.
De krotbewoners zouden in zulke woningen kunnen worden
ondergebracht, want zooals die nu wonen vindt spreker het
verschrikkelijk. Spreker had dit gisteren reeds ter sprake
willen brengen. Hij heeft aan een paar deskundigen inlich
tingen gevraagd en wil mededeelen, da. nisschien van de
fractie der Democratische Partij een voorstel in deze zal
komen.
De Voorzitter schorst hierop de vergadering tot des avonds
8£ uur.
Voortzetting van de geschorste openbare vergadering op
Dinsdag 18 December 1923 des avonds te 8| uur.
Thans is alleen de heer Dubbeldeman afwezig.
Voortgezet worden de algemeene beschouwingen over de
begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor den
dienst 1924.
De heer Kooistra zegt, dat zijn mededeeling, dat het
opruimen van krotten geen geld kost, natuurlijk zoo moet
worden opgevat, dat het niet zooveel meer zal kosten, want
het spreekt van zelf, dat met het zetten van nieuwe woningen
wel kosten gemoeid zijn.
Verder herinnert spreker aan een gesprek, dat hij indertyd
met den Burgemeester heeft gehad en waarin werd verklaard,
dat het bouwrijp maken van grond voor een enkele woning
zou kosten 750.en voor een dubbele woning derhalve
1500.Besteedt men nu die f 1500.voor den aankoop
van die krotjes zij zullen wellicht 300.a 400.per
stuk kosten en het afbreken zal ook niet veel kosten dan
zal er, als men in aanmerking neemt, dat het optrekken van
een woning kost f 2300.a ƒ2600.dus voor twee woningen
4600.niet zooveel geld bij moeten om nieuwe woningen
in plaats van die krotten te krijgen. Denkt men, dat het niet
kan en blijft men stil zitten, dan zullen die krotten altijd tot
een last blijven. Volgens den Wethouder zijn het blokken van
vier, maar spreker meent ook blokken van acht te hebben
gezien en, als men die blokken van acht opruimt en de
bewoners naar de gemeentewoningen laat verhuizen, zal dat
zonder veel kosten kunnen geschieden.
Spreker heeft geen cijfers ten opzichte van het gebrek of
het tekort aan woningen genoemd, maar hij wil toch wel even
een opmerking maken over de cijfers, door den Wethouder
in de vergadering van 30 Juli verstrekt. Volgens den Wet
houder zou »de Eendracht" in de toekomst nog 420 woningen
moeten bouwen, maar dat zal wel een ander getal moeten
wezen. Verder zeide de Wethouder, dat per maand ongeveer
20 huwelijken werden gesloten. In dit verband wijst spreker
er op, dat men als Raadslid moeilijk de noodige gegevens
kan verzamelen; men heeft wel de bevoegdheid om overal
naar toe te gaan, ook naar de bureaux van de gemeente,
maar, al zal men er niet worden geweerd, welke zekerheid
heeft men, dat men er de gegevens zal krijgen, welke men
gaarne wil hebben? Wanneer een Raadslid op een bouwterrein
wil komen, welke zekerheid heeft men dan, dat men niet
geweerd zal worden
In 1921 heeft de Federatie den Wethouder de Lange gevraagd
om een opgaaf van het aantal huwelijken, in 1919 gesloten.
Het getal was 483. Dat is toch wel iets anders, al zal spreker
niet zeggen, dat dat alleen menschen zijn geweest, die zich
te Leiden gevestigd hebben.
Spreker moet dus twijfelen aan de juistheid van de vanwege
Burgemeester en Wethouders op dit stuk medegedeelde cijfers,
hoewel hij niet precies kan aantoonen, hoe hij aan dat andere
getal is gekomen. Hij hoopt daarop intusschen nader terug
te komen bij de behandeling van het toegezegde praeadvies
omtrent het adres van de Federatie betreffende de woningbeurs.
Dan wil spreker nog iets zeggen naar aanleiding van de
circulaire, door den loco-Burgemeester gezonden aan de hoofden
van takken van dienst, betreffende het zich wenden tot de
Arbeidsbeurs in geval van vacature's.
Spreker heeft een schrijven, waarin vermeld wordt dat in
1921 nog niet zou kunnen worden voldaan aan het verzoek,
dat de verschillende administratie's zich bij elke vacature
wenden tot de Arbeidsbeurs.
De Wethouder zegt, dat deze circulaire een aanwijzing is,
dat Burgemeester en Wethouders willen doen wat gevraagd
wordt, maar sprekers motie heeft een eenigszins andere strek
king, namelijk, dat de hoofden van takken van dienst ver
plicht worden, om, alvorens advertentiën te plaatsen e. d.,
zich te wenden tot de Arbeidsbeurs om te zien, of in de
bestaande vacature voorzien kan worden door een bij die
instelling ingeschrevene.
Spreker had gehoopt, dat Burgemeester en Wethouders zijn
motie zouden hebben overgenomen; nu dit niet is geschied
hoopt spreker, dat de Raad haar zal aanvaarden. Voor hetgeen
spreker wil, is alles te zeggen, en moeilijkheden zijn er niet
aan verbonden.
De heer Sanders heeft gezegd, dat hij geen enkele verslapping
van de controle in zake de werkloozenuitkeeringen zal toelaten.
Daarmede is spreker het geheel eens. Spreker begrijpt die
opmerking niet, want zijn fractie wenscht geen verslapping
der controle op dit gebied en zij heeft die ook nooit gevraagd,
integendeel, zij is voor een behoorlijke controle; maar wel
acht spreker het overbodig, dat soms twee of drie personen
bij denzelfden patroon inlichtingen komen inwinnen omtrent
denzelfden arbeider in verband met de vraag of deze voor
ondersteuning in aanmerking moet komen. Reorganisatie is
dus wel wenschelijk en spreker heeft daarop mede aange
drongen met het oog op eventueele instelling van een woning-
beurs. Wellicht zou bij een reorganisatie voldoende personeel
vrij komen om die instelling te beheeren, zoodat geen nieuw
personeel behoefde te worden aangesteld. Op die kwestie van
de woningbeurs hoopt spreker later terug te komen, wanneer
Burgemeester en Wethouders praeadvies zullen hebben uit
gebracht op het verzoek der Federatie.
De heer Wilbrink zegt er gisteren geen oogenblik aan te
hebben gedacht, in tegenstelling met hetgeen de heer van
Stralen hem in den mond legt, als zijn meening te kennen
te geven, dat op de werkloosheidszorg moet worden bezuinigd.
Hij heeft juist de werkloosheidszorg genoemd als een van
de dingen, waarop niet bezuinigd kan worden.
Wat de schoolkinderkleeding aangaat, heeft spreker niet
aangedrongen op afschaffing daarvan, maar wel gezegd, dat
die schoolkinderkleeding, als zij noodzakelijk was, op andere
wijze behoorde te worden verstrekt.
De heer van Eek heeft in twijfel getrokken of spreker
wel voldoende doordrongen is van het onzedelijke der tegen
woordige maatschappij en van het goede, dat de toekomstige
socialistische maatschappij zal brengen. Spreker behoeft niet
zoo'n diepgaande studie te maken van die nieuwe maatschappij,
waarvoor de heer van Eek ijvert, want het is voor hem