DINSDAG 18 DECEMBER 1923. 273 Voortzetting van de geschorste openbare vergadering van 17 December 1933 op Dinsdag 18 December 1933 des namiddags te 3 uur. Voorzitterde heer Burgemeester Jhr. Dr. N. C. DE GIJSELA AR. Thans zijn afwezig de heeren Huurman en Dubbeldeman. De Voorzitter deelt mede, dat alsnog zijn ingekomen: 1°. Adhaesiebetuiging van het Medisch Consultatiebureau voor Alcoholisten te Leiden, aan het adres van het Leidsch Drankweercomité, in zake het tapverbod. Zal worden behandeld tegelijk met het desbetreffend adres. 2°. Verzoek van P. van Ulden om het baggerwerk der ge meente te mogen pachten tegen ƒ1000.per maand en ƒ1. per Meter afval. Zal worden behandeld bij het desbetreffend voorstel. Voortgezet worden de algemeene beschouwingen over de begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor den dienst 1924. De Voorzitter zijne rede voortzettende, stelt de vraag, of de heer Witmans, die zich verklaard heeft voor een mildere belasting van de kleinere inkomens, wel goed doorgedacht heeft, toen hij ook verklaarde den heer van Eek in diens gasprijspolitiek te willen steunen. Spreker meent, dat, als men wil steunen de gasprijspolitiek van den heer van Eek, men met betrekking tot de ontlasting van de kleinere inkomens ook al weinig zou bereiken. Spreker vestigt de aandacht erop, voor welke uitgaven de gemeente thans staat onder andere wat betreft den pensioen last voor de gemeente-ambtenaren. Toen spreker pas Burge meester was, was uit dezen hoofde op de begrooting netto uitge trokken ƒ30.000.thans ƒ437.194.welk bedrag ongeveer vertegenwoordigt de rente van de geheele gemeenteschuld. Als men nu geen winst mag halen uit de Lichtfabrieken, die goed gaan en die billijke prijzen voor het product vragen, dan moet men maar eens aanwijzen, hoe in al die uitgaven te voorzien is zonder tot belastingverhooging over te gaan. De heer Wilmer heeft bemerkt een ernstig streven naar bezuiniging, zonder het algemeen belang te schaden, en hij was het met dat streven eens. Spreker is het er mede eens, dat vereenvoudiging bij de Bank van Leening noodzakelijk was, en door Burgemeester en Wethouders is dan ook deze zaak onder de aandacht van Commissarissen gebracht, maar op alle punten is spreker het toch niet met den heer Wilmer eens. Als men een dienst heeft, moet die in orde zijn, en anders doet men beter niet over te gaan tot uitbreiding van dien dienst en het aan het particulier initiatief over te laten. In dit verband wijst spreker op het tarief van de duinwater leiding, volgens hetwelk per jaar op elke aansluiting per arbeiderswoning door de maatschappij ƒ2.wordt toegelegd, dus over 5000 arbeiderswoningen totaal ƒ10.000. Spreker zegt, dat, waar de heer Wilbrink vermindering van belasting en afschaffing van de zakelijke bedrijfsbelasting bepleit, hij dit alles prachtig vindt, maar dat men er niet verder mede komt. Spreker betreurt zelf sterk, dat de bevolking zoo zwaar is belast, maar er is alleen verbetering te verkrijgen door beperking van de uitgaven en door verhooging van de andere inkomsten der gemeente. Tegenover mevrouw van Itallie merkt spreker op, dat de grootste profeet van haar partij, professer Treub, ten aanzien van de gemeentelijke bedrijven toch wel is bekeerd. Over heidsdiensten zijn niet altijd goed; spreker wijst alleen maar op den girodienst. Spreker is het overigens met mevrouw van Itallie eens, dat de prikkel van het eigenbelang niet kan worden gemist. Wat de werkloosheid betreft, zeide de heer van Stralen, dat deze nu grooter is dan een jaar geleden. Dit is echter eerst in de laatste weken zoo geworden door het werkloos worden van vele bouwvakarbeiders. Spreker deelt mede, dat volgens de d.d. 1 December 1923 verstrekte opgave van den Directeur der Gemeentewerken aan de werken, die voor de gemeente worden uitgevoerd, behalve de gemeentewerklieden in vasten dienst, 237 bouwvakarbeiders werken en dat dit aantal bij het maken van de zweminrichting aan de Zijl, de rioleering, de verbouwing van de buitengewone school voor lager onderwijs en de uitvoering van het tweede ge meentelijke bouwplan enz. nog zal vermeerderen. De bouw van gemeentewege is dus in hooge mate toegenomen, hetzij deze geschiedt door de gemeente zelve, hetzij door woning- bouwvereenigingen, die bouwen met voorschotten en met premie, zooals »de Eendracht" en »Tuinstadwijk". In 1908 zijn 53 woningen gebouwd aan het Levendaal, maar van 1908 tot en met 1922 zijn gereed gekomen 1470 woningen, terwijl in 1923, dus in één jaar, gereed zijn of in voorbereiding 1080. Waar het tekort in September is berekend door den heer Dubbeldeman op 922 woningen is er nu reeds besloten tot den bouw van 1298 woningen, dus 300 meer. Men kan dus niet zeggen, dat in dit jaar niet zeer veel op dit stuk is gedaan, maar de werkloosheid in de bouw vakken ontstaat voor een zeer groot deel ook hierdoor, dat particulieren veel minder laten werken, omdat het zoo ver schrikkelijk duur is, zooals spreker zelf bij voorkomende werkzaamheden in zijn woning heeft ondervonden, ten gevolge waarvan de menschen, als het maar eenigszins mogelijk is, zelf dat werk gaan doen. Die moeilijkheid kan geen gemeente bestuur opheffen. Het aantal werkloozen, dat, vergeleken met een plaats als Dordrecht, hier nog niet zoo groot is, zou overigens veel minder kunnen zijn, wanneer men onder de menschen niet altijd de leer verspreidde, dat het zoo verdienstelijk is om niet te werken. Spreker is in het geheel niet ingenomen met het ingekomen adres van de Maatschappij van Nijverheid; hetgeen mede gedeeld is omtrent een der onderteekenaren van dit adres, een werkgever, die zijn personeel zou hebben ontslagen, is onjuist, want die persoon heeft zijn bedrijf aan een ander overgedaan en tevens zijn werkliedenmaar spreker moet toch anderzijds zeggen, dat grootendeels door de organisatie's de schifting tusschen de werkloozen onmogelijk gemaakt wordt. De heeren weten goed, dat er naast zeer vele werkloozen, die inderdaad geen werk kunnen vinden en die daarom aller sympathie en steun verdienen, heel wat werkloozen zijn, die wel degelijk den huidigen toestand best vinden en onder dien toestand zouden willen blijven doorleven. De heer Oostdam. De beroepswerkloozen 1 De Voorzitter zegt, dat, als de organisatie's niet altijd aan haar eigen belang dachten, maar in die tweede categorie werkloozen werkelijk anti-sociale menschen zagen, de ge meente veel beter zou kunnen zorgen voor de werkloozen dan nu. Gisteren viel de heer van Stralen den heer Knuttel aan, omdat deze altijd zoo voor het behoud van het stadsschoon opkomt, maar spreker wil erop wijzen, dat èen hoogstaand man uit den kring van den heer van Stralen, Henri Polak, het geheel eens is op dit stuk met den heer Knuttel. De heer Eerdmans heeft een volgens spreker juiste op merking gemaakt, n.l. dat de gewone burger in staat moet worden gesteld om anderen weer werk te laten verrichten. Wanneer men hier den toestand door de hooge belastingen zoo maakt, dat de menschen allerlei werk zelf gaan doen, dan zal de werkgelegenheid meer en meer gaan ontbreken. Wat de inrichting van diensten betreft, verkeert men te Leiden in het geval, dat men in dat opzicht nooit heeft over dreven; de diensten zijn steeds op zeer bescheiden voet inge richt en dan is er minder gelegenheid om te bezuinigen dan wanneer men de diensten royaal heeft opgezet. Spreker zou ook gaarne de diensten vereenvoudigen maar hij ziet er weinig kans toe, vooral omdat er, ook door den Raad, steeds meer werk wordt opgedragen. Spreker wil met genoegen over allerlei zaken en voorstellen praeadvies geven, maar dat alles geeft zeer veel werk. Behalve hetgeen hij als Burgemeester moet doen, werkt spreker zelf als een ambtenaar om door alle zaken heen te komen. De heer Heemskerk acht het niet zoo verkeerd, als er des Zondags uitvoeringen worden gegeven en optochten worden gehouden. Spreker respecteert die opinie, maar zij staat buiten de kwestie. De kwestie is, dat, waar eenmaal op dit punt een wet bestaat, deze ook moet worden uitgevoerd. Men kan niet zeggen: omdat ik deze of gene wet niet prettig vind, voer ik haar niet uit. De Raad zou wel per motie kunnen besluiten bijvoorbeeld de Arbeidswet niet uit te voeren, maar daarmede zou men niets bereiken. Al zouden Burgemeester en Wethouders een vergunning voor een optocht met muziek op Zondag geven, dan zou zulk een vergunning toch niet wettig zijn; ook dan zou de politie de optocht moeten verhinderen. Er is gewezen op Amsterdam, maar als men daar een wet overtreedt, dan geeft dat spreker nog geen vrijbrief om hier hetzelfde te doen. En wanneer spreker proces-verbaal laat opmaken en de officier van justitie vervolgt de overtreding niet, dan is spreker ook machteloos. Het beroep op Amsterdam gaat dus niet op. Tot de partij van den heer van Eek behooren in de Tweede Kamer knappe menschen: Troelstra, Duys, enz., laat hij zich tot die eens wenden omtrent deze kwestie. De heer Kooistra heeft aangedrongen op ontruiming van de krotten. Overeenkomstig het advies der Gezondheids commissie zijn er woningen onbewoonbaar verklaard, en zooals men weet, is de bedoeling om in de woningen, die de ge meente gebouwd heeft, een onderdak te verschaffen o. a. aan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 1