290 DINSDAG 18 DECEMBER 1923. Beraadslaging over volgnr. 105, luidende: Kosten van gemeentelijke zweminrichtingenf 5196. De heer van den Heuvel zegt, dat op de vraag, in het Verslag gesteld, hoe het stond met den bouw der nieuwe zweminrichting, door Burgemeester en Wethouders is ge antwoord, dat de aanbesteding en gunning reeds hebben plaats gehad. Waar verlangend naar de totstandkoming van deze inrichting wordt uitgezien, vraagt spreker wanneer dat werk klaar kan zijn. De heer Mulder antwoordt, dat zeer spoedig met dat werk een aanvang zal worden gemaakt, en dat, behoudens onvoorziene omstandigheden, de inrichting in Juli 1924 in gebruik genomen zal kunnen worden. De heer van den Heuvel vraagt, of het niet mogelijk is meer spoed te betrachten en te bevorderen, dat het werk begin Juni klaar zal zijn, zoodat het publiek den geheelen zomer van de inrichting zal kunnen profiteeren. De heer Mulder zegt alleen te kunnen beloven, dat alle spoed zal worden betracht. Het is een werk, waarbij allerlei tegenspoed zich kan voordoen, maar de aannemer is aan een termijn gebonden en daaraan zal streng de hand worden gehouden. De heer Huurman vraagt, of de Wethouder niet een meer afdoend antwoord zou geven door mede te deelen, wanneer het werk volgens het bestek moet worden opgeleverd. De heer Mulder zegt, dat dat 1 Juli is, maar er kunnen zich onvoorziene omstandigheden voordoen, waardoor het buiten den wil van den aannemer later wordt. De heer van Stralen vraagt, of bij de aanbesteding van dit werk ook is bepaald, dat 80 der benoodigde arbeiders van de Arbeidsbeurs moet worden betrokken. De heer Mulder zegt, dat in het bewuste artikel staat: »voor zoover het betreft het grondwerk waar het mogelijk is". Wat betreft het metselwerk en dergelijke komen de aannemers met hun eigen geschoolde werklieden. De heer Splinter acht het antwoord van den Wethouder niet geheel juist. In het bestek is bepaald, dat 50% daarvoor in aanmerking zou komen, met het oog hierop, dat het werk is, dat niet geheel door werkloozen kan gebeuren. De heer Mulder ontkent, dat dat slaat op het grondwerk. De heer Splinter zegt van wel. De Voorzitter schorst hierop de vergadering tot Woens dag 19 December 1923, des namiddags te 2 uur. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 18