GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
1
ISOËEOHES STUKKEN.
N°. 1. Leiden, 17 December 1923.
De Commissie van Financiën beeft de eer U mede te
deelen, dat zij, bij aanneming van bet voorstel van Burge
meester en Wethouders tot het doen bouwen van 71 beneden
en 74 bovenwoningen op een terrein nabij den Haagweg
(Ingek. Stukken ISTo. 365), geen bezwaar beeft tegen de
daarop betrekking hebbende begrootingsregeling.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 2. Leiden, 17 December 1923.
Aan den Gemeenteraad.
Ik heb de eer Uw College het volgende mede te deelen:
Aan de beurt van aftreden zijn dit jaar de volgende leden
der Plaatselijke Schoolcommissie: mevr. J. Drevermande
Kruif en de lieeren J. C. Boertee, W. Koops Azn., W. Yros
en A. Couvée P.Jzn.
Ter voorziening in de vacatures beveelt de commissie resp.
de volgende dubbeltallen aan:
1°. Mevrouw J. DREVERMANDE KRUIF,
I. W. MOOIJ—WAASDORP.
2°. J. C. BOERTEE,
R. G. M. HUEBER.
3°. W. KOOPS Azn.,
A. MEERBURG.
4°. W. VROS,
J. DE BRUIJN.
5°. A. COUVÉE P.Jzn.,
Ds. M. J. PUNSELIE.
Hoogachtend
A. J. Oostdam, secr.
3^ Leiden, 20 December 1923.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van Th. S.
W. van Leeuwen, geven wij Uwe Vergadering in overweging
aan adressant vergunning te verleenen om te bouwen schuur,
achter de woning Heerenstraat No. 84, kad. Sectie M. 3813, van
hout te doen maken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden,
Aanvraag hout schuurtje.
Ondergeteekende verzoekt beleefd een hout schuurtje te
mogen plaatsen achter de woning Heerenstraat 84. Bek:
Sectie, M. No. 3813.
Voor berging Kippen en Tuingereedschappen,
Uw antwoord beleefd tegemoet ziende,
Teeken ik
Th. S. W. van Leeuwen,
Heerenstraat 84, Stad.
Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden.
4t Leiden, 20 December 1923.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van deN.V.
Gebroeders van Hoeken's Houthandel, geven wij Uwe Ver
gadering in overweging aan adressante vergunning te ver
leenen om de te bouwen loods op het terrein aan de Waard-
straat, kad. sectie K No. 3521, van hout te doen maken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan Burgemeester en Wethouders der
Gemeente Leiden.
Ondergeteekende Naamlooze Vennootschap „Gebroeders
van Hoeken's Houthandel" gevestigd te Leiden verzoekt
bij dezen om vergunning tot het bouwen van een houten
loods volgens bijgaande teekening op het terrein in de
Waard, kadastraal gemeente Leiden Sectie K No. 3521.
Leiden, 28 November 1923.
N.V. Gebrs. van Hoeken's Houthandel
Directeur
J. W. van Hoeken.
N°. 5. Leiden, 20 December 1923.
Onder overlegging van nevensgaand adres van de firma
P. Fontein Pzn., geven wij Uwe Vergadering in overweging
aan adressante vergunning te verleenen om de te bouwen
werkplaats op het terrein aan de Havenkade No. 23, kad.
sectie C No. 1897, van hout te doen maken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders
der Gemeente Leiden.
Ondergeteekende verzoekt vergunning tot het bouwen van
een houten werkplaats Havenkade 23 Kadastr. Sectie C1897
volgens bijgaande teekening.
Hoogachtend Uw dn.
Firma P. Fontein Pzn.
N°. 6. Leiden, 20 December 1923.
Onder overlegging van nevensgaand adres van A. H.
Rijsbergen en L. Tli. Menken, geven wij Uwe Vergadering
in overweging aan adressanten vergunning te verleenen om
de op het terrein achter de Rijn- en Schiekade, kad. Sectie
O no. 406, te bouwen schuur van hout te doen maken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 22 November 1923.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders
van de gemeente Leiden.
Edelachtbare Heeren.
De ondergeteekenden A. H. Rijsbergen en L. Th. Menken
verzoeken, met intrekking van het gedane verzoek voor
zooveel het den bouw van een schuur op een terrein achter
de Rijn- en Schiekade betreft, thans vergunning tot het
bouwen van een houten schuur op steenen voet overeen-
stig de hierbij gevoegde teekeningen op het terrein aan de
Rijn- en Schiekade Sectie O no. 406.
Hoogachtend,
Fa. Rijsbergen en Menken.
N°. 7. Leiden, 24 December 1923.
In een tweetal artikelen van de verordening op de Straat-
politie wordt melding gemaakt van de wet van 5 Juni 1875,
Stbl. 110, tot vaststelling van bepalingen bij het voorkomen
van hondsdolheid. Deze wet is echter ingevolge art. 100 der
Veewet vervallen en het is dus wenschelijk, dat in de ver
ordening op de Straatpolitie niet langer naar de wet op de
Hondsdolheid verwezen wordt, doch dat de desbetreffende
bepalingen in overeenstemming met den thans geldenden
toestand worden gebracht.
In de eerste plaats betreft het hier artikel 33 der ver
ordening, dat onder meer verbiedt het zonder vergunning
van den Burgemeester afschieten van vuurwapenen, tenzij
met gebruikmaking van de in art. 7 van de wet op de
Hondsdolheid gegeven bevoegdheid. Laatstgenoemd ar
tikel bepaalde, dat honden en katten, die, zonder opzicht