MAANDAG 17 DECEMBER 1923.
265
de Democratische Partij nieuw bloed in den Raad zou brengen
en verschillende dingen zou behartigen, zooals niemand het
ooit had gedacht.
De heer Witmans voegt spreker toe, dat dat nog groeit,
maar hij vreest, dat de heer Witmans te oud geworden is
om te groeien.
De heer Witmans verklaarde, dat hij zich thuis gevoelt bij
de linkerzijde en ook wel bij de rechterzijde, en dat vindt
spreker wonderlijk. Spreker kan zich niet begrijpen, hoe iemand
zich overal thuis kan gevoelen. Spreker acht het een wonder
lijke redeneering, als men zegt het eens te kunnen zijn met
sociaal-democraten, die uit zijn op het ondermijnen van de
maatschappelijke verhoudingen, en ook met hen, die deze
verhoudingen willen in stand houden. Spreker begrijpt dan
niet, waarom er zooveel werk is gemaakt om den heer
Witmans en Mevrouw Dietrich in den Raad te brengen.
De heer Knuttel heeft gesproken over werkverschaffing in
verband met het aanleggen van een kanaal met het oog op
het rioleeringsplan. Spreker is dankbaar voor alles wat van
gemeentewege voor werkverschaffing is gedaan. In geen ander
tijdperk zijn daarvoor zoovele werken aanbesteed. Maar nu
ziet spreker den tijd komen, dat er een einde komen zal aan
die productieve werkverschaffing, en daarom vraagt spreker
of het niet mogelijk is, dat het College plannen gaat maken
voor het aanleggen van een industrie-terrein. Dit zal kosten
medebrengen, doch spreker meent, dat dit geld op bijzonder
productieve wijze zou kunnen worden besteed.
Juist in dat gedeelte van de stad zou het mogelijk zijn een
industrie-terrein te maken, gelegen aan vaarwater en spoor,
wat voor industrie-terreinen van eenige beteekenis een hoofd
voorwaarde is. Het is gewenscht, dat de gemeente die zaak
zoo spoedig mogelijk ter hand neemt. Wil men bijvoorbeeld
over een jaar met plannen klaar zijn, dan moet men er thans mee
beginnen. Het zou van belang zijn, niet alleen voor de produc
tieve werkverschaffing, als men dat kanaal laat graven, maar
ook met het oog op het vinden van voldoende werk voor de
zeer groote arbeidersbevolking hier ter stede; daarvoor moeten
zich hier nieuwe industrieën vestigen. Bij den aanleg van het
Rijn- en Schiekanaal is er gezegd, dat daar een geschikte
gelegenheid zou komen voorde vestiging van nieuwe industrieën,
maar door de houding, welke de Provincie heeft aangenomen,
is daarvan zoo goed als niets terecht gekomen en daarom
hoopt spreker, dat Burgemeester en Wethouders aan deze
zaak ernstig hun aandacht zullen schenken ter voorziening
zoowel in een tijdelijke als in een blijvende werkverschaffing.
Mevrouw van Itallievan Embden zegt, dat in andere
Gemeenteraden gesproken is over de vraag of vrouwen in den
Raad een eigen plaats innemen en of het tot voordeel voor
de gemeenten is geweest, dat vrouwen daarin hebben plaats
genomen. In het algemeen kan men daarover nog geen oordeel
uitspreken, omdat de periode, waarin de vrouwen zitting in
de Raden hebben, nog te kort is, maar spreekster meent wel
te mogen zeggen, dat zij in zooverre zich goed hebben gedragen,
dat zij niet het langst hebben gesproken.
Van de zijde van de S. D. A. P. zijn heden in den Raad
veel theoriëen verkondigd. Men heeft Jeremia aan het woord
gehoord, maar toen hij klaar was met zijn profetieën, is hij
gekomen met practische wenschen, welke spreekster tamelijk
tam leken. Wat de heer van Eek wenscht ten aanzien van
de toepassing der Zondagswet, de autobussen enz. kan spreekster
onderschrijven en zij zou dat lijstje nog wel kunnen aanvullen.
Waar de sociaal-democraten zeggen, dat men zijn solidari
teitsgevoel te werk moet stellen, behoeven de vrijzinnig
democraten zich niet te schamen. Zij zijn, wat de groote
beginselen betreft, niet afgeweken van het doel, dat in de
oprichtingsvergadering heeft voorgezeten.
Spreekster gevoelt nog altijd voor de instelling van gemeen
telijke bedrijven, waarvoor toen ter tijd propaganda is gemaakt.
Toch is zij niet zoo dogmatisch, dat zij een gemeentebedrijf
beschouwt als een godin, die steeds aangebeden moet worden.
Spreekster is alleen voor een gemeentebedrijf, indien dat beter
werkt dan anderen het kunnen doen, en daaronder verstaat
spreekster niet alleen dat het financieel goed werkt, maar dat
het in alle opzichten aan de wenschen van de bevolking
voldoet, hetgeen niet met alle overheidsbedrijven het geval is.
De vrijzinnig-democraten durven niet den prikkel van het
eigenbelang van den mensch over het hoofd zienzij meenen,
dat die niet is weg te nemenzij meenen, dat voor ieder
mensch het eigen gezin steeds meer zal beteekenen dan dat
van den buurman; maar zij willen wel den prikkel van net
eigenbelang veredelen en de overheid er voor doen zorgen,
dat allen in harmonie samenwerken.
In het tamme slot van de rede van den heer van Eek
werd gevraagd mede te werken om de uitwassen van het
kapitalisme te bestrijden. Spreekster meent, dat van de niet-
socialistische partijen de hare hierbij vooraan staat. De demo
cratische partij heeft in deze gewerkt met advertentie's, die
nogal opgeblazen waren en die bij de burgerij een zekere
reactie hebben te weeg gebracht, wat bleek uit het stemmen-
aantal, dat bij de raadsverkiezingen iets is achteruitgeloopen.
Dat het tapverbod geen goede kans wordt gegeven is iets,
dat tegen het vrijzinnig-democratisch geweten ingaat en dat
door spreekster niet zal worden gesteund.
Wat de wethoudersverkiezing betreft, heeft volgens spreekster
de linkerzijde harakiri gepleegd, nu de fractie van de S. D. A. P.,
ongeveer een vierde van den Raad, weigerde, terwijl in ver
schillende grootere steden sociaal-democratische wethouders
zijn. Wat de practische hervormingen betreft, die de heer
van Eek heeft genoemd, hij zou als Wethouder ook veel
grooter pressie kunnen uitoefenen dan als gewoon Raadslid.
Spreekster kan zich die houding begrijpen van den heer Knuttel,
die alles verkeerd acht, maar niet van een lid van de S. D. A. P.,
die zegt, dat binnen het raam van de tegenwoordige maat
schappij nog wel verbetering is aan te brengen.
Trouwens de sociaal-democratische fractie is daarin ver
deeld en Leiden is bijna een unicum wat betreft het niet
aanvaarden van wethouderszetels door de S. D. A. P.
Ook de Democratische Partij, die zich noch bij rechts noch
bij links schaart, heeft niet aan de wethouderskeuze willen
meedoen. Zij heeft het ook afgekeurd, dat links een wethouder
zou aanwijzen, toen rechts het vroeg; zij wilde dat aan rechts
overlaten. Spreekster vond dat wel het harakiri ten top gedreven,
omdat men den eenigen Wethouder, dien men kreeg, niet
zelf wilde aanwijzen. Links heeft zich daardoor zeer verzwakt.
Rechts heeft, naar spreekster meent, niet ridderlijk gehandeld
in de toewijzing van wethouderszetels. Waar rechts thans
in den Raad de kleinst mogelijke meerderheid heeft, is de
verhouding in het college, drie rechtsche Wethouders en een
linksche, daarmede niet in overeenstemming. Toen rechts
een grootere meerderheid had, was de verhouding dezelfde.
De verhouding is te minder juist, omdat de Burgemeester,
al is hij in zijn invloed altijd rechtvaardig, toch tot de rechter
zijde kan worden gerekend. De samenstelling van het College
is niet een weerspiegeling van die van den Raad, zooals hij
door de burgerij is gekozen. Indien men rechtvaardig had
willen handelen, had men twee rechtsche en twee linksche
Wethouders moeten nemen.
Spreekster wil nu nog iets zeggen over de werkloozenzorg.
Zij staat aan de zijde van hen, die meenen, dat Leiden in
dit opzicht zeer veel doet, maar wat de aanvulling der werk
loozenzorg, de werkverschaffing, betreft, tekort schiet. Spreekster
mag dat zeggen, omdat zij een van de eersten is geweest,
die op werkverschaffing heeft aangedrongen. Zij is, toen zij
dat deed, indertijd uitgelachen door menschen, die nu met
de werkverschaffing meegaan. Het eenige groote werk, dat uit
een oogpunt van werkverschaffing is voorgesteld, is de demping
van de Mare geweest, maar dat is op grond van andere
overwegingen niet aangevat.
De Democratische Partij heeft gezegd, alsof het iets bijzonders
was, dat zij niet wil de scheiding, die nu bestaat tusschen
rechts en links, maar wel scheiding in democraten en con
servatieven. Volgens spreekster heeft de Vrijzinnig-democratische
Bond dat van den beginne af aan gewild. Wanneer de heer
Witmans de brochure's van die partij leest, zal hij dat zien.
Om die scheidingslijn te propageeren was geen nieuwe partij
noodig; spreekster is overtuigd, dat de heer Witmans zal falen
aan te toonen, dat de vrijzinnig-democraten niet steeds daar
voor hebben pal gestaan. De vrijzinnig-democraten zijn tegen
de revolutie en tegen de reactie, en voor de evolutie en daarin
zoo snel en zoo gedurfd mogelijk vooruit.
De Voorzitter zegt, dat de heer Knuttel het volgende
voorstel heeft ingediend:
»Ondergeteekende stelt voor B. en W. op te dragen zoo
spoedig mogelijk te komen met plannen voor het geprojec
teerde verbindingskanaal tusschen Maresingel en Slaagh".
Het voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt mitsdien
een onderwerp van beraadslaging uit.
De Voorzitter stelt voor, om dit voorstel te stellen in handen
van Burgemeester en Wethouders om praeadvies.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het
voorstel van den Voorzitter besloten.
De heer van Stralen meent, dat het noodzakelijk is de
werkloosheid ook bij deze begrooting ter sprake te brengen.
Dit is ook noodig, omdat sommige Raadsleden er blijkbaar
op zinnen, dat voor de werkloosheidsbestrijding minder zal
worden uitgegeven. Spreker nu gelooft wel, dat Burgemeester
en Wethouders steeds hun aandacht op deze zaak gevestigd
houden, maar hij meent, dat zij toch deze zaak van den
kleinen kant bekijken en zich niet inspannen om door groote
middelen te trachten de werkloosheid te lenigen. Als de
maatregelen van Burgemeester en Wethouders iets beteekenden
zou men dat moeten bemerken door een afname van de werk-