MAANDAG 26 NOVEMBER 1923. 233 De heer Oostdam heeft reeds terecht opgemerkt, dat de heer Verweij zich vergist. De verbouwing van het geheele complex zal waarschijnlijk ƒ100.000.kosten; in dat bedrag zitten ook de kosten van verbouwing van 2 bewaarscholen en van een zusterhuis en daarvoor behoeft de gemeente niet te betalen. Het is alleen voor datgene wat betrekking heeft op de scholen en dat geschiedt krachtens optreden van den Inspecteur van het Lager Onderwijs. Dus daartegen kan het Gemeentebestuur niets doen! De wettelijke voorschriften zijn geheel in acht genomen en nu heeft de Gemeente te volgen. De heer Oostdam vergist zich echter, als hij meent, dat de gemeente die f 58650.zou hebben te betalen. Zooals in de stukken staat, is in het geval van verbouwing van gebouwen, niet uitsluitend voor onderwijs bestemd, artikel 84 der Lager- onderwijswet van toepassing. Dan heeft bij voltooiing van den verbouw schatting plaats. De waarde, die dan geschat wordt, wordt door het Schoolbestuur betaald aan de ge meentekas en de Gemeente betaalt alleen over dat bedrag rente. De rentevoet is in de wet vastgelegd. De rente wordt berekend naar den koers van de 3 Nationale Werkelijke Schuld in de maand, waarin dat bedrag door het School bestuur gestort wordt. Die koers wordt gereduceerd tot 100 en naar den rentevoet, welke uit die berekening voortspruit, verhoogd met ijt wordt door de Gemeente aan het School bestuur de rente vergoed. De heer Verwey wil naar aanleiding van de uitlating van den Wethouder, dat hij in sprekers opmerking een zuinig heidselement heeft gevoeld, zeggen, dat spreker dat niet in de eerste plaats bedoeld heeft. In het algemeen heeft den laatsten tijd ook het onderwijs zeer sterk gestaan in het teeken van bezuiniging en die be zuiniging wordt vooral bepleit van de zijde, waarvoor thans dit geld zal gevoteerd moeten worden. In verband daarmede heelt spreker zijne opmerkingen gemaakt. De beraadslaging wordt gesloten, waarna zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt besloten. (De heer Knuttel was inmiddels ter vergadering gekomen.) XI. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van door de Maatschappij tot Exploitatie van Tramwegen uit te voeren kunstwerken, in verband met den aanleg van de electrische tramlijn 's-GravenhageVoorburgLeiden. (Zie Ing. St. No. 342.) De beraadslaging wordt geopend. Mevrouw van Itallievan Embden wijst er op, dat de oorspronkelijke bijdrage van de gemeente ad 110000. wordt verminderd met 10000.omdat aan de Tramweg maatschappij toegestaan wordt de Jodenkerksteeg aan de West- in plaats van aan de Oostzijde te verbreeden, en wil nu vragen, of dit den toestand ter plaatse niet minder goed zal maken. Het is meer voorgekomen, dat zoogenaamd een voordeel werd verkregen, terwijl het toch voor de gemeente op een of andere wijs een nadeel bleek te zijn. Zoo zou het misschien in dit geval beter zijn die 1Ó000.er bij te leggen, omdat dan een betere toestand zal verkregen worden. De Voorzitter verwijst mevr. van Itallievan Embden naar Ing. St. No. 239 van 1919, waarin men alles, wat op deze zaak betrekking heeft, kan vinden. Toen is hier de over eenkomst met de maatschappij behandeld en heeft een uit gebreide discussie plaats gehad. Oorspronkelijk bestonden vpor deze lijn andere plannen, maar met het oog op de ontsiering van het stadsschoon, die daarvan het gevolg zou zijn, is men tenslotte tot overeen stemming gekomen omtrent de route Jodenkerksteeg—Leven daalZijdgracht. De aan dit plan verbonden kosten waren evenwel hooger, terwijl de maatschappij deze route geen be langrijk offer harerzijds waard achtte. De gemeente heeft zich toen, waar zij een nieuwen verkeersweg kreeg van de Hooge- woerdsbrug naar den Zoeterwoudschen Singel, alsmede een nieuwe brug over dien singel, zich tegenover de Maatschappij verbonden een bijdrage van 110.000.in de kosten te ver- leenen, te verminderen met zekere som, in bepaalde gevallen zooals ook in het bedoelde Ingekomen Stuk staat. Deze som wordt thans op 10000.geschat. Het geldt hier de uitvoe ring van een besluit, dat jaren geleden door den Raad is genomen. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het. voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XII. Voorstel in zake de wegruiming van de St. Jorisbrug over het Levendaai. (Zie Ing. St. No. 343). Hierbij komt tevens in behandeling het desbetreffend ver zoek van H. van Dorsten c.s. De beraadslaging wordt geopend. De heer Spendel geeft in overweging dit voorstel van Burgemeester en Wethouders direct aan te nemen. De be zwaren, in het ingekomen adres geopperd, zijn eigenlijk geen bespreking waard, omdat de menschen ten hoogste 10 of 12 meter zullen moeten omloopen. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XIII. Voorstel om alsnog een bedrag van 35000.— be schikbaar te stellen ten behoeve van de uitkeeringen aan werkloozen door de Gemeentelijke Steuncommissie. (Zie Ing. St. No. 349.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XIV. Voorstel in zake het verkoopen van een terrein ge legen ten zuiden van den Haagweg en het verleenen van een voorschot en een bijdrage, als bedoeld in de Woningwet, aar. de Woningbouwvereeniging »Ons Belang", ten behoeve van den bouw van 10 benedenwoningen, waarvan 1 met winkel, en 10 bovenwoningen. (Zie Ing. St. No. 350.) De Voorzitter stelt bij dit voorstel aan de orde de motie van den heer Eikerbout, luidende: «Ondergeteekende stelt voor, dat aan de Woningbouwver- eeniging »Ons Belang" wordt opgedragen, een openbare aan besteding te doen plaats vinden, voor de door haar te bouwen 20 woningen." Spreker doet opmerken, dat de heer Eikerbout practischer zou hebben gehandeld, indien hij een amendement had voor gesteld, strekkende om in conclusie IV, sub b, tusschen de woorden «gunning" en »aan" in te voegen: »na openbare aanbesteding." Wordt de motie aangenomen, dan zal spreker er wel attent op maken, dat deze conclusie in dien zin gewijzigd moet worden. De motie wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De beraadslaging wordt geopend. De heer Ei.kerbout dankt den Voorzitter voor diens terecht wijzing, dat sprekers voorstel eigenlijk bij IV, bbehoort, en spreekt de hoop uit, dat bij eventueele aanneming der motie de zaak in die richting zal worden geleid. Waar in de stukken wordt gezegd, dat het de bedoeling is aan den aannemer den bouw van deze woningen ondershands op te dragen voor een bedrag van f 50275.moet spreker daartegen bezwaar maken, omdat verschillende materiaal- prijzen bij den dag lager worden en bij een openbare aanbe steding dat bedrag wellicht belangrijk lager zou kunnen zijn. Bovendien eischt het algemeen belang iedereen in de gelegen heid te stellen naar zulk een werk mede te dingen, ten einde het tegen den laagst mogelijken prijs gemaakt te krijgen. Een moeilijkheid in dezen is, dat reeds een som van ongeveer ƒ50000.door den aannemer is. opgegeven, zoodat iedereen daarmede bekend is. Spreker meent, dat wegens de voortdurende daling der materiaalprijzen bij openbare aanbesteding dat bedrag be langrijk lager zal worden, en verklaart daarom zijn motie ingediend te hebben. De heer Kooistra overigens op het standpunt staande, dat openbare aanbesteding moet plaats hebben bij groote werken, kan zich in elk geval niet aan de zijde van den heer Eikerbout scharen. De heer Stikvoort, die ter plaatse een aantal woningen bouwt en bijna geheel gereed heeft, zal de 20 nieuwe woningen van hetzelfde type bouwen. Dit is alleszins gewenscht, want iemand, die reeds lang met zoo'n werk bezig is en alle gebreken heeft gezien van de reeds gebouwde woningen, zal van die ondervinding partij kunnen trekken .bij den bouw der nieuwe woningen. Er komt bij, dat de heer Stikvoort op goeden voet staat met de bouwvereeniging, wat niet altijd het geval is. Spreker weet bij ervaring, dat, als dat niet het geval is, daardoor schade aan de huizen zal worden toegebracht. Mon kan niet alles in bestekken en teekeningen omschrijven; er komen nog al eens kleinigheden voor in de teekeningen, welke bij uitvoering in strijd met de werkelijkheid zouden komen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 5