230 MAANDAG 26 NOVEMBER 1923. kosten van de van gemeentewege in aanbouw zijnde 162 woningen benoorden den Heerensingel en de oprichting van een «Stichting tot Beheer en Exploitatie van woningen te Leiden." 4°. Mededeeling van den Minister van Onderwijs, dat de benoeming van Dr. T. van Lohuyzen tot leeraar aan het Gymnasium wordt goedgekeurd. 5°. Mededeeling van J. Schouten, dat hij de benoeming tot lid der Commissie tot wering van Schoolverzuim aanneemt. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Verzoek van H. Binnendijk, te Katwijk aan den Rijn, Secretaris van het Leidsch Drankweer Comité, om niet in te gaan op het voorstel Witmans c.s., in zake intrekking van het tapverbod. 2°. Verzoek van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland om het voorstel Witmans c.s., in zake intrekking van het tapverbod aan te nemen, en tevens aan te dringen op eene algemeene Rijksregeling. Zullen worden behandeld tegelijk met het voorstel. 3°. Verzoek van Dr. A. Hendriks om eervol ontslag als leeraar aan het Gymnasium. 4°. Verzoek van W. van Rossum du Chattel om eervol ontslag als Ambtenaar van den Burgerlijken Stand. Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethou ders om praeadvies. 5°. Verzoek van J. J. F. van der Meer om restitutie van naar zijne meening over 1921 ten onrechte betaalde zakelijke belasting op het bedrijf. Wordt gesteld in banden van den Inspecteur der Gemeente belastingen ter afdoening. 6°. Missive van Burgemeester en Wethouders van Zoeter- woude, ten geleide van een besluit van den Raad dier gemeente in zake helling van schoolgelden voor de Hoogere Burgerschool en het Gymnasium te Leiden, met verzoek de desbetreffende schoolgeldregelingen zoo hoog mogelijk op te voeren. Deze missive luidt als volgt: Zoeterwoude, 14/16 November 1923. Wij hebben de eer U hierbij te doen toekomen een besluit van den Raad dezer gemeente inzake heffing van school gelden voor de gemeentelijke Hoogere Burgerschool en voor het gemeentelijk Gymnasium ten Uwent, met verzoek het daarheen te willen leiden, dat de desbetreffende schoolgeld regelingen zoo hoog mogelijk worden opgevoerd, speciaal voor hen, wier maatschappelijke positie kan worden geacht te zijn van dien aard, dat zij deze kosten kunnen betalen. Burgemeester en Wethouders van Zoeterwoude, P. Wap. De Secretaris Smeets. Aan den Raad der gemeente Leiden. De Voorzitter geeft het woord aan Wethouder Meijnen tot het geven van een toelichting naar aanleiding van deze missive. De heer Meijnen wijst er op, dat in Juli jongstleden is vastgesteld de schoolgeldregeling wat betreft Hoogere Burger school en Gymnasium, welke natuurlijk ook geldt voor de 5 leerlingen uit Zoeterwoude, die genoemde inrichtingen te Leiden bezoeken. Nu moet Zoeterwoude bij dat schoolgeld zeker bedrag bij passen en nu wil die gemeente het natuurlijk met zoo weinig mogelijk laten afloopen, maar de weg, dien zij aanwijst om dat te bereiken, is minder aanbevelenswaardig. Dan zouden de ouders van die kinderen voor het betalen van een hooger schoolgeld in aanmerking komen en dat kan niet volgens de verordening. De verordening zou dan in haar geheel herzien moeten worden, want die herziening zou niet kunnen plaats hebben voor een bepaald dorp alleen. Nu kan men misschien een of ander bezwaar hebben tegen de nu geldende school geldregeling, maar het gaat niet aan om iets wat pas in Juli laatstleden is vastgesteld in November of December weder te gaan wijzigen. De Voorzitter stelt voor om deze missive onmiddellijk in behandeling te nemen. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt dien overeenkomstig besloten. De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wethouders voor om niet in te gaan op de missive van het gemeente bestuur van Zoeterwoude. De bedoeling ervan is alleen om de onkosten voor die gemeente minder te maken. Zeer vele kinderen gaan beneden kostprijs school en nu moeten de buitengemeenten de gemiddelde onkosten per leerling aan Leiden betalen. Hoe hooger nu het schoolgeld is, des te minder moeten zij bijpassen. Mevrouw van Itallie—van Embden vraagt, wie de klassen bepaalt, waarin de ouders worden aangeslagen voor het schoolgeld. De Voorzitter antwoordt, dat de aanslag voor Leiden ge schiedt naar de inkomstenbelasting en voor Zoeterwoude volgens van dat gemeentebestuur of van belanghebbenden zeiven verkregen inlichtingen. De beraadslaging wordt gesloten en vervolgens zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burge meester en Wethouders besloten. 7°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in het schoolgeld Middelbaar en Lager Onderwijs. Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethou ders om praeadvies. 8°. Voorstel van den heer Knuttel om reeds dadelijk de rioleering der vakken II, IV en VI ter hand te nemen. Zal worden behandeld bij punt 20 der agenda. 9°. Motie van den heer Eikerbout, in zake het houden van eene openbare aanbesteding van de door de woningbouw- vereeniging »Ons Belang" te bouwen 20 woningen ten zuiden van den Haagweg. Zal worden behandeld bij punt 14 der agenda. 10°. Voorstel van den heer Oostdam om de Pluim veever- eeniging voor het gebruik van de Stads-Gehoorzaal het minimum-tarief te berekenen. Dit voorstel luidt als volgt: Leiden, 24 Nov. '23. Ondergeteekende heelt de eer voor te stellen, aan de Leidsche Pluimveevereeniging voor haar tentoonstelling in de Stadsgehoorzaal te berekenen het minimum-tarief, zijnde ƒ40 per dag. A. J. Oostdam. Zal worden behandeld bij punt 8 der agenda. 11°. Verzoek van H. van Dorsten en anderen, om niet over te gaan tot slooping van de St. Jorisbrug. Dit verzoek luidt als volgt: Leiden, 24 November 1923. Aan de Raad der Gemeente Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennen, ondergeteeken- den allen bewoners in de nabijheid van de St. Jorisbrug; dat zij met leedwezen vernomen hebben het voornemen van B. en VV. tot slooping van genoemde brug; dat zij, in verband met de drukke passage door St. Joris- steeg vanaf Hooigracht naar Levendaal, Oranjeboomstr. enz., en welke passage bij slooping der brug voor een groot deel zich zal verplaatsen, zich in hunne zaken benadeeld zien; dat de bestaande brug met slechts geringe kosten, volgens deskundigen ƒ500.door een vlakke cementen loopbrug kan worden vervangen; redenen waarom ondergeteekenden verzoeken, zoowel in het belang der passage als in het belang der neringdoenden in St. Jorissteeg en Levendaal niet tot slooping over te gaan. 't Welk doende enz. H. van Dorsten. (Volgen de namen van nog 4 adressanten.) Zal worden behandeld bij punt 12 der agenda. 4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 2