GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 203 IHOKKOMBIV STUKKEN. N°. 353. Leiden, 26 November 1923. De Commissie van Financiën beeft de eer 13 mede te deelen, dat zij tegen de navolgende voordrachten van Burge meester en Wethouders geen bezwaar heeft: a. tot verkoop van grond aan den Haagweg aan de Bouwvereeniging „Ons Belang" en tot het aanvaarden en verleenen van een bouwvoorschot aan die Vereeniging (Ingek. Stukken No. 350); b. tot wijziging van de begrooting voor 1923, ten behoeve van het verleenen van voorschotten aan de Woningbouw- vereenigingen „Ons Belang" en „de Eendracht". (Ingek. Stukken n°. 351); c. tot wijziging der begrooting voor 1923, ten behoeve van de uitkeeringen aan werkloozen, indien de Baad tot beschikbaarstelling van de daarvoor gevraagde gelden besluit. (Ingek. Stukken n°. 349); d. tot wijziging van de begrooting voor 1923, ten behoeve van de uitkeering aan de Maatschappij tot Exploitatie van Tramwegen, in verband met den tramaanleg 's Graven- hageVoorburgLeiden (Ingek. Stukken No. 342); e. tot wijziging der begrooting voor 1923, ten behoeve van de verhooging van het bedrag voor den bouw van de B. K. Par. Jongensschool voor uitgebreid lager onderwijs aan het Pieterskerkhof, indien de Baad zijne medewerking aan die uitbreiding verleent (Ingek. Stukken No. 347). Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 354. Leiden, 27 November 1923. Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van den heer W. van Bossum du Chattel bestaat bij ons College geenerlei bezwaar. Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging aan den heer M. H. W. A. van Bossum du Chattel, op diens verzoek, eervol ontslag te verleenen als Ambtenaar van den Burgerlijken Stand dezer gemeente, onder dankbetuiging- voor de als zoodanig aan de gemeente bewezen diensten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 5 November 1923. Aan den Baad der Gemeente Leiden. Ondergeteekende heeft bij dezen de eer, Uwen Baad te verzoeken hem, wegens vertrek uit deze gemeente, eervol ontslag te willen verleenen als Ambtenaar der Burgerlijken Stand alhier. Met verschuldigde Hoogachting verblijf ik Uwe Dienstwillige 'v. B. nu Chattel. N°. 355. Leiden, 27 November 1923. Bij inwilliging van het door den heer M. H. W. A. van Bossum du Chattel gevraagd eervol ontslag, zal moeten worden overgegaan tot de benoeming van een Ambtenaar van den Burgerlijken Stand, uitsluitend belast met het sluiten der huwelijken. Intusschen komt het ons wenschelijk voor ook het aantal onbezoldigde ambtenaren uit te breiden. Zooals Uwe Ver gadering bekend is mag dat aantal, ingevolge de verordening van 14 April 1904 (Gem.blad N°. 16), gewijzigd bij die van 7 September 1915 (Gem.blad No. 16) negen bedragen. Thans zijn slechts zeven onbezoldigde ambtenaren in functie, waar van slechts één Wethouder. Wij achten het echter wenschelijk dat evenals vroeger ten minste twee Wethouders als Ambtenaar van den Burger lijken Stand kunnen fungeeren, opdat zij elkander bij ont stentenis kunnen vervangen. Ingevolge het bepaalde bij art. 149,3e lid, der Gemeentewet, bieden wij U derhalve de volgende aanbevelingen voor on bezoldigd ambtenaar van den Burgerlijken Stand, uitsluitend belast met het sluiten van huwelijken, aan met verzoek alsnu tot eene benoeming te willen overgaan. (Vacature-van Bossum du Chattel.) 1». E. VAN DEB WALL. 2°. H. W. SPENDEL. (Wegens uitbreiding.) 1°. J. B. MEIJNEN. 2°. A. MULDEB. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 356. Leiden, 27 November 2923. Prof. Dr. A. J. Wensinck verzoekt bij zijn hierbijgaand adres hem wel ontslag te willen verleenen als Eegent van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis alhier. Aangezien tegen inwilliging van dat verzoek noch bij het College van Begenten van die instelling, noch bij ons Col lege bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergadering in over weging aan den heer Prof. Dr. A. J. Wensinck, op diens verzoek, op de meest eervolle wijze ontslag te verleenen als Begent van genoemde instelling, onder dankbetuiging voor de door hem als zoodanig bewezen diensten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 3 November 1923. Ondergeteekende heeft de eer Uw College te verzoeken den Gemeenteraad voor te stellen hem als Begent van het Heilige Geest-, of Arme Wees- en Kinderhuis ontslag te willen verleenen. A. J. Wensinck. Aan het College van Burgemeester en Wethouders te Leiden. N°. 357. Leiden, 29 November 1923. Met verwijzing naar de terzake door het College van Curatoren van het Gymnasium en den Inspecteur der Gym nasia uitgebrachte adviezen, geven wij Uwe Vergadering in overweging den heer Dr. A. Hendriks, op zijn verzoek, eervol ontslag te verleenen uit zijne betrekking van leeraar in de Nederlandsche Taal en Letterkunde en in de Geschiedenis aan het Gymnasium alhier, en dat ontslag te doen ingaan op 1 Februari 1924. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan de Baad der gemeente Leiden verzoekt ondergeteekende, leraar in het Nederlands en de Geschiedenis aan het gymnasium, om gezondheidsredenen, tegen de 1ste Februari 1924, ontslag uit zijn betrekking. 7 November 1923. A. Hendkiks. N°. 358. Leiden, 30 November 1923. Ter uitvoering van Uw desbetreffend besluit van 27 Augustus j.l. (Ingek. Stukken no. 248) hebben wij de eigenaren van de sloot, gelegen tusschen de perceelen aan de Bij nzichtstraat en de de Wetstraat, aangeschreven die sloot te dempen en door een riool te vervangen. De betrokken eigenaren hebben nu het verzoek tot ons gericht, hun in de kosten van de voorgeschreven werkzaamheden eenigszins tegemoet te komen, aangezien zij niet bij machte zijn deze kosten ten volle bijeen te brengen. De totale kosten van de hierbedoelde demping en riolee- ring worden geraamd op 1886.welke door de tien be trokken eigenaren, ieder naar gelang van de lengte van het hem toebehoorend slootgedeelte, zouden moeten worden opgebracht. Evenals ten opzichte van de sloot achter de Bijndijkstraat het geval was, komt het ons, met de Commissie vat, Fabricage, voor, dat er ook in casu wel aanleiding bestaan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 20