246 MAANDAG- 26 NOVEMBER 1923. Burgemeester en Wethouders de demping van de Mare nood zakelijk vinden en dan begint hij met het verkeer. Wie beweert, dat het verkeer langs de Mare matig is, bewijst daarmede den toestand per se niet te kennen. Het rijden daar is reeds aan bepalingen onderworpen, wat eigenlijk voor een verkeer als op de Mare niet noodig moest zijn, maar wat moet ter voorkoming van ongelukken. Het wachten en het telkens in gevaar zijn, is daar aan de orde van den dag. Men zie dat maar eens, als de brug over de Oude Vest is afgesloten, als de weg meer toegankelijk is voor de menschen en voertuigen vanaf den Haarlemmerweg. Blijkens op verschillende dagen gedane waarnemingen passeeren den Haarlemmerweg dagelijks, winter en zomer dooreengenomen, ongeveer 3000 fietsen, waarvan er ongeveer 1800 over de Mare gaan. Hoe moeten de menschen zich bergen voor vleeschwagens, die voortdurend naar en van het Slacht huis rijden en zich in den regel snel voortbewegen? Men zegt, dat men daar nooit een goeden verkeersweg zal kunnen krijgen, omdat de Korte Mare nooit gedempt zal kunnen worden. Dit is zoo, maar men kan op de Korte Mare verbetering krijgen door langs de huizen de hekjes en stoepen te veranderen in een goed trottoir en door van het water 2 meters te voegen bij de straat. Deze zou dan een breedte van 10 meters krijgen. Het is onjuist om te zeggen, dat die verkeersweg zou dood- loopen tegen de huizen van de Haarlemmerstraat. Alle verkeer kan de Haarlemmerstraat bereiken en dus komen in het hart van de stad. Maar waarom zou men in de toekomst niet verder gaan en dien verkeersweg voortzetten door of de Donkersteeg aan de eene zijde te onteigenen of een brug te maken in de richting van de Aalmarkt? Alles te gelijk kan niet. De brug over de Oude Vest, die niet te best is, moet binnen niet al te langen tijd vernieuwd en verbreed worden, in de richting van het gewijzigd verkeer. Dat moet eenigszins van de Oude Vest met een bocht loopen naar de brug over de Oude Vest. Die brug over de Oude Vest staat op het punt vernieuwd te worden, omdat haar doorvaartwijdte, evenals die van de brug aan de Janvossensteeg,' moet worden vergroot. Dat dient in de toekomst toch te geschieden, onafhankelijk van de demping der Mare; het wacht er alleen op, dat Katwijk "financieel iu staat zal zijn in de kosten van die brug bij te dragen. Die brug moet een breedte krijgen van 10 a 12 meters. De brug bij de Vrouwenkerkkoorstraat moet eveneens ver nieuwd en verlegd worden, omdat zij niet ligt vóór de Vrouwenkerkkoorstraat, maar daarnaast. Dit geeft natuurlijk hoogere kosten. De Hartebrug wordt ongeveer meter lager, wat een verbetering is, omdat daardoor de oprit van de Mare wordt vergemakkelijkt. De raming der kosten voor bruggenvernieuwing is ongeveer ƒ65000.—. Dat bedrag kan iets meevallen, maar zekerheid bestaat daaromtrent niet. De demping is een werk, dat voor de werkverschaffing van groote beteekenis is. Zij kost aan arbeidsloon zij kan door ongeschoolde arbeiders worden verricht 35000. a 40000.—. Nog nimmer hebben Burgemeester en Wet houders zulk een productief werk aan de hand kunnen doen. Spreker brengt in herinnering, dat de architect, die het ontwerp voor het Marekerkgebouw controleerde in de 17de eeuw, reeds aangaf op een ietwat hoogeren grondslag te bouwen, omdat hij toen al voorzag, dat die gracht zou moe ten worden overwulfd. Die man zag wel vooruit! Spreker is onbevoegd een oordeel te vellen over de vraag of de Mare invloed heeft op de waterverversching, maar dit staat onomstootelijk vast, dat er in de Mare zelfs de minste trek ontbreekt. Men kan dat bemerken, als men er een drij vend voorwerp in gooit. Over een bijdrage van de Tramwegmaatschappij in de kosten van verlaging der Hartebrug zal spreker niets zeggen, omdat daaromtrent geen zekerheid bestaat, en evenmin zal hij ingaan op de schoonheidskwestie, waaromtrent, zooals vanavond in ruime mate is gebleken, dikwijls de meest tegenovergestelde meeningen worden verkondigd. Alles te zamen genomen achten Burgemeester en Wethou ders den tijd gekomen om tot demping van de Mare over te gaan. Op een enkele uitzondering na hebben de Marebewoners het plan met onverdeelde blijdschap ontvangen en zij kunnen het best beoordeelen of demping noodzakelijk is. Gaat men niet tot demping over, dan is dat slechts een kwestie van uitstel. Wordt nu niet overgegaan tot demping van de Mare, dan is er slechts van uitstel sprake. Te eeniger tijd zal de Mare toch gedempt moeten worden, ook al krijgen wij een breeden verkeersweg vanaf den Singel, volgens het plan van prof. Eerdmans, welke ontzaglijk veel zal kosten. Aangezien wij in een tijd, waarin wij zooveel geld moeten uitgeven voor werkloozenzorg, de werkloozen kunnen laten verdienen een bedrag van 35000.— a f 40000.aan een werk, dat beslist noodzakelijk is, zou spreker het onverant woordelijk van den Raad achten, als deze niet met het voor stel van Burgemeester en Wethouders medeging. De heer van Hamel meent, dat het betoog van den Wet houder de positie van Burgemeester en Wethouders niet heeft versterkt, maar integendeel enorm heeft verzwakt. De Wethouder heeft den Raad allerlei uitgaven voorge spiegeld, welke in de toekomst noodig zullen zijn ten gevolge van de demping van de Mare. Ook hier zal weder gelden hetgeen de Duitsche dichter zoo kernachtig heeft uitgedrukt: »Das is der Fluch der bösen That dasz sie stets Böses musz gebaren." Hier zal men als gevolg van de demping van de Mare voor allerlei uitgaven komen te staan, welke men thans nog niet kan voorzien. Spreker hoopt van harte, dat het voorstel zal verworpen worden. De heer Huurman wil tegenover het betoog van den Wet houder, die het zwaartepunt gelegd heeft op de demping van de Mare als middel tot werkverschaffing, stellen, dat, als de Mare niet gedempt wordt, die twee bruggen over de Mare verbreed en vernieuwd zullen moeten worden, hetgeen toch eveneens werkverschaffing beteekent. Verder wil spreker zeggen, dat de Raad niet weet waar voor hij staat. De Raad heeft zich heden vereenigd met een deel van het rioleeringsplandaarin zit perspectief en men weet waarmede men af is. Zoo had spreker gaarne verno men, hoe Gemeentewerken ziïh indenkt een plan van een behoorlijken verkeersweg van Noord naar Zuid. Er moet een vast plan zijn en men moet maar niet zoo eens een wille keurig stuk gaan aanvatten. Anders wordt het een geschie denis zonder eind. Spreker is niet door den Wethouder overtuigd en zal dus zijn stem niet geven aan dit voorstel. De heer Oostdam wil nog even ingaan op de medegedeelde cijfers omtrent het verkeer over de Mare. De heer Spendel heeft in 3 uren geteld 879 fietsen, 209 auto's en karren en 3294 voetgangers. Een eenvoudig deel- sommetje toont nu aan, dat die overgroote drukte, waarvan de heer Spendel sprak, hierin bestaat, dat per minuut, onge veer passeeren: 4 fietsen, kar of auto en 18 menschen. Als het nu daarvoor noodig is de Mare te dempen, weet spreker het niet meer. De Wethouder, wiens opname over een geheekn dag is genomen, kwam tot 3000 fietsen, waarvan 1800 naar de Mare reden. Spreker heeft voor een dag genomen 12 uur of 720 minuten, zoodat hij ook hier weer kwam tot ongeveer 4 fietsen per minuut, waarvan er precies 2-£ naar de Mare gingen. De verstrekte statistieken kunnen spreker niet van zijn standpunt afbrengen. De heer Knuttel merkt op, dat het den Wethouder, die zeide dat over het stadsschoon zeer verschillend wordt gedacht, niet ontgaan zal zijn, dat onder de menschen, die zich op dit terrein bewegen en een deel van hun leven aan studie's op dit terrein hebben gewijd, dergelijk verschil van meening niet bestaat. De heer Mulder zegt niet te begrijpen, waarom men schrikt van den verkeersweg, door hem aangegeven. Er moet een begin zijn. Door de demping van de Mare zal men een be langrijke verbetering krijgen in de richting van een goeden verkeersweg van de drukke Marewijk naar een van de hoofd straten, in casu de Haarlemmerstraat. Al gaat de overbrug ging of de onteigening later niet door met het oog op de kosten, dan heeft men in elk geval het verkeer een flinken duw in de beste richting gegeven. Tegenover den heer Huurman ontkent spreker, dat de werkloozen bij het maken van die bruggen te werk zullen kunnen worden gesteld. Men kan daarvoor alleen geschoolde arbeiders gebruiken en die zijn er zeer weinig onder de werkloozen. De demping van grachten kan echter aan zeer vele werkloozen arbeid verschaften. De Voorzitter deelt mede, dat de heer Knuttel een amen dement heeft ingediend, strekkende om in conclusie C te lezen in plaats van »van den Stille Rijn tot de Oude Vest", »van de Zuidelijke rooilijn van de Haarlemmerstaat tot de Oude Vest". Het amendement van den heer Knuttel wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraad slaging uit. De beraadslaging wordt gesloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 18