244
MAANDAG 26 NOVEMBER 1923.
komt, dat men een weg heeft naar buiten de stad, dien men
niet rechtstreeks kan bereiken. Men spreekt van het verkeer
over de Mare, maar dat is voor een groot deel belemmerd.
Men moet nu, als men met een wagen of wat ook naar
buiten de stad van de Hooglandsche Kerkgracht wil gaan,
door de Janvossensteeg, een zeer nauwe .steeg. De Mare
mag men niet nemen en iedereen zal toch toegeven, dat dit
eigenlijk de weg is.
Het is van zeer groot belang, dat die steeg van het verkeer
van wagens in de richting Zuid-Noord zooveel mogelijk ontlast
wordt en met het oog daarop is spreker voorstander van
demping van de Mare.
Aan den heer Oostdam doet spreker opmerken, dat, als
een stuk van de Mare wordt dichtgemetseld, men een sloot
overhoudt, waar twee schuiten elkander niet kunnen passeeren.
Ook de bochten, waarvan de heer Oostdam sprak, zijn noodig
voor het behouden van een behoorlijke doorvaart. Bij verwezen
lijking van de denkbeelden van den heer Oostdam zou de
Mare als vaart worden uitgeschakeld.
De onderstelling van den heer Witmans, dat vaartuigen,
die de Borstelbrug onderdoor kunnen, niet onder de Kippen-
brug door zouden kunnen, is niet juist.
De heer Splinter verklaart zich een voorstander van de
demping der Mare, hoofdzakelijk omdat het verkeer haar
eischt, en in de tweede plaats omdat anders een paar bruggen
moeten worden vernieuwd, waarmede groote uitgaven ge
moeid zouden zijn.
Waar de heer van Hamel sprak van het gedeelte aan den
Stillen Rijn, dat gedempt zal worden, zegt spreker, dat het
hem welkom zal zijn, als dat gedeelte voor dergelijke doel
einden als waarvoor men het wil bestemmen, zal worden
gebruikt. Spreker herinnert zich, dat het plan heeft bestaan
om het transformatorengebouw, indien het daar niet kon
worden geplaatst, op de Hoogstraat te zetten, maar dan zou
dat stadsgedeelte in hooge mate zijn ontsierd.
Wat betreft het feit, dat de huizen aan de westzijde wat
lager zouden komen te liggen, heeft spreker van den Direc
teur van Gemeentewerken vernomen, dat daarin wel ware
te voorzien. Spreker verwijst naar het voorbeeld in de Park
straat, waar de dorpels der huizen aan de oostzijde 40 cM.
lager liggen dan die van de overzijde, maar waar men de
straat daarnaar heeft verlegd.
De heer van Stralen zegt, dat niet kan worden ontkend,
dat de demping van de Mare naar aanleiding van de werk
loosheid in het middelpunt der bespreking is gekomen. In
het begin van het jaar is zij in dat verbaud aan de orde
gesteld en toén deelden Burgemeester en Wethouders mede,
dat zij reeds enkele jaren geleden deze kwestie onder de
oogen hadden gezien. Het zou spreker spijten, indien door
de wijze, waarop van verschillende zijden wordt geageerd,
dit plan niet kon worden verwezenlijkt. Personen en groepen
van personen trachten deze zaak met argumenten, welke
meerendeels onjuist zijn, van de baan te krijgen. De stukken,
in de couranten verschenen, zijn bij het schandelijke af.
Naast het voorbeeld, dat de heer Spendel daarvan heeft ge
geven, herinnert spreker er aan, dat men in een ander blad
heelt kunnen lezen, dat, waar de daarachter gelegen straten
dicht bevolkt zijn, de Mare zou ontaarden in een proletariërs-
buurt, waar bolscbortige vrouwen, die een kinderwagen voort
duwen, hun verkeersweg zouden zoeken. Op die manier wordt
er overdreven.
Wat het natuurschoon betreft, spieker begrijpt niet, dat
iemand, tenzij hij een schoonheidsmaniak is, om die reden
tegen de demping zou zijn. Dat zijn gezochte argumenten
van menschen, die deze zaak niet willen. Men geeft iets voor
wat moet lijken op een argument, maar er steekt eenvoudig
dit achter, dat men er niets voor gevoelt om daaraan mede
te moeten betalen. Bij die menschen wegen hoofdzakelijk
financieele bezwaren.
De demping van de Mare zal wel niet een ideëele oplossing
geven aan het verkeersprobleem, maar een belangrijke ver
betering zal toch verkregen worden.
Voor het bezwaar, dat bij demping van dit gedeelte der
Mare het andere deel Mare geheel onvoldoende zou worden,
is wel een oplossing te vinden. Als daar het water per se
moet blijven, dan zal men daar een verbreeding kunnen
krijgen niet alleen door weg te nemen paaltjes en boomen,
maar ook door den walmuur verder de vaart in te brengen.
Door de verbreeding van dat deel Mare dat leidt naar de
Haarlemmertrekvaart zal men tot aan de Haarlemmerstraat
krijgen een behoorlijken verkeersweg. Men spreekt over het
doodloopen van dien verkeersweg, maar zoo iets treft men
ook elders reeds in de stad aan. Loopt de verbreede Prinsesse-
kade niet dood op het Rapenburg?
Spreker kan zich geheel vereenigen met het praeadvies,
waarin door Burgemeester en Wethouders zeer sterke argu
menten aangevoerd worden, en spreekt de hoop uit, dat de
Wethouder erin zal slagen in zijn verdediging van het voorstel
van Burgemeester en Wethouders den Raad te overtuigen
van de noodzakelijkheid van de demping, desnoods daarbij
de portefeuillequaestie zal stellen. Er is hier wel eens een
Wethouder weggegaan om een beslissing, die van veel minder
ver strekkende beteekenis was.
De Voorzitter vraagt, welken Wethouder de heer van
Stralen bedoelt.
De heer van Stralen verklaart het oog te hebben op den
heer de Lange.
De heer Huurman zegt in het algemeen veel te gevoelen
voor verkeersverbetering, vooral van Noord naar Zuid, maar
van den anderen kant wil hij de vraag stellen, of Burge
meester en Wethouders met het oog op de demping van de
Mare ook een verder strekkend voorstel hebben.
Het verkeer op de Mare moge druk zijn, er zijn wel andere
punten, welke eerder voor verkeersverbetering in aanmerking
komen,' zooals o. a. de Havenbrug, waarover duizenden
menschen dagelijks passeeren.
Spreker acht dit voorstel tot demping der Mare niet afdoende.
De drukte zal worden verplaatst naar de- smalle brug Oude
VestOude Singel. Zal de demping van de Mare raison hebben,
dan moet de brug, die naar de Mare leidt, noodwendig worden
verbreed, hetgeen niet zoo gemakkelijk kan, omdat men dan
in moeilijkheden komt met de brug, die van de eene zijde
van den Ouden Singel naar de andere zijde van den Ouden Singel
loopt. Bovendien loopt men, als men van de Oude Vest op
de Mare komt, ongeveer dood tegen de huizen, welke op de
Haarlemmerstraat staan. Kon men een beteren verkeersweg
van de Nieuwe Mare tot de Breestraat krijgen, d&n zou
spreker voor dat plan veel gevoelen, al zou het wellicht met
het oog op de hooge kosten onuitvoerbaar zijn. In andere
gemeenten wordt bij verkeersverbetering een beter stelsel
gevolgd. Vooraf wordt het plan van az uitgewerkt, hier
wil men partieel een gracht gaan dempen, terwijl men daar
van later misschien spijt zal hebben. Als men drie jaren
geleden zoo warm had gevoeld voor de demping der Mare,
dan had de verbreeding der Brandewijnsteeg, welke is ge
schied ter ontlasting van de Mare, wel achterwege kunnen
blijven.
Verder zijn de cijfers, in dit voorstel van Burgemeester en
Wethouders genoemd, wel wat geflatteerd. Als het College
er nog wat bij had kunnen vinden, zou de demping van
de Mare misschien niets hebben gekost. Er wordt o. a.
gezegd, dat de vernieuwing van de Sint Nicolaasbrug, welke
door de verbreeding van de Brandewijnsteeg noodig is ge
worden, indien de Mare niet wordt gedempt, 40.000.zal
kosten.
Indien spreker niet de verzekering krijgt, dat het in het
voornemen ligt de verbeeding door te trekken tot de Bree
straat, dan zal hij tegen dit voorstel stemmen.
De heer Knuttel zegt, dat bij de demping van de Mare
zich drie punten voordoen: het verkeer, de werkverschaf
fing en het stadsschoon.
Wat de werkverschaffing betreft, het is zeker waar, dat
in Leiden alles moet worden gedaan om werk te verschaffen,
maar anderzijds kan een werk, dat op zichzelf niet nuttig
is, niet nuttig worden als het wordt uitgevoerd bij wijze van
werkverschaffing. De kwestie van de werkverschaffing mag
nooit invloed hebben op de stemming; de vraag is alleen of
het werk nuttig is. Spreker wil dit uitdrukkelijk in het licht
stellen, omdat men met dergelijke dingen wel eens dema
gogie drijft; dat men niet voldoende onderscheidt en dat men
moet begrijpen, dat iets wat werkverschaffing wil zijn op
zich zelf een werkelijk nuttig werk moet wezen.
Spreker is het geheel eens met de uitspraak, dat op deze
wijze een werkelijke verkeersweg van eenige beteekenis niet
wordt verkregen. Overigens weet iedereen, die wel eens op
de Mare komt, dat er slechts gedurende eenige uren van den
dag een eenigszins druk verkeer is. Zoo noodig zou al ver
betering kunnen aangebracht worden door verbetering van
de brug van de Oude Vest naar den Ouden Singel, die toch
aan de orde zal moeten komen, omdat deze brug op haar
laatste beenen schijnt te loopen. Verbreeding van die brug
zou haar invloed kunnen hebben, omdat dan de opstoppingen,
welke door die brug ontstaan, zouden verdwijnen. Boven
dien is er reeds eenige verbetering in het verkeer over de
Mare gekomen door de Brandewijnsteeg. Verbreeding van de
St. Nicolaasbrug, hoewel zeer gewenscht, zou niet een abso
luut vereischte voor het verkeer zijn, omdat het verkeer van
de Vrouwenkerkkoorstraat naar de Klaresteeg niet zoo aan
zienlijk is. Urgenter is verbreeding van de Touwersbrug.
Dan wordt gezegd, dat de hinderlijke inkeping bij de Mare-
kerk niet weggenomen kan worden met het oog op het scheep
vaartverkeer, maar dat is al een heel zonderling argument