MAANDAG 26 NOVEMBER 1923. 243 Havenbrug, waar een verkeersverbetering veel noodzakelijker is dan thans op de Mare. Aangezien dus voor het verkee.r de demping van de Mare niet noodig is en de werkverschaffing ook bij niet dempen tot haar recht zal komen, kan spreker er niet toe medewer ken om aan de schoonheid en het historisch karakter van dit deel der stad schade toe te brengen. De heer Witmans ontkent eveneens, dat reeds in beginsel door den Raad zou zijn besloten tot demping van de Mare. Spreker wil uitschakelen de in het praeadvies besproken quaestie's van de werkverschaffing, van de kosten van het maken van nieuwe bruggen, van de schoonheid, enz., maar wil de zaak uit een practisch oogpunt bekijken. Bij demping zullen wij krijgen een dood loopende straat, die eigenlijk uitloopt in den hals van een flesch. Voor het verkeer is de demping niet noodzakelijk. Verder moet men het verkeer te water niet uit het oog verliezen. Wanneer de beurtschippers niet meer in de Mare kunnen komen, dan zullen zij, om op de zoogenaamde Vrijdagsehe en Woens- dagsche markt te komen, moeten gaan langs den Ouden Singel, waar de bruggen gedraaid kunnen worden, en zullen zij verder onder de Blauwpoortsbrug en de Borstelbrug kunnen doorgaan, maar dat zal niet gaan bij de Kippen brug. Die marktschuiten zullen de Aalmarkt niet kunnen bereiken. Men zegt, dat die schuiten in de Oude Vest zouden kunnen blijven liggen, maar dat gaat niet, want die schuiten liggen hoofdzakelijk in het gedeelte tusschen de Vrouwen kerkkoorstraat en de Hartebrug aan de Haarlemmerstraat. Bovendien liggen des Vrijdags in de Oude Vest de stoombooten voor de veemarkt. Spreker moet verklaren, dat het geld, hetwelk besteed zou worden aan demping van de Mare, weggeworpen geld zou zijn. De heer van den Heuvel zegt, dat in het praeadvies staat, dat in beginsel tot demping van de Mare is besloten. Nu is dit niet geschied door den Raad in zijn tegenwoordige samen stelling, zoodat spreker zich door die beslissing niet ge bonden acht. Voor het schoonheidsargument is spreker niet geheel onge voelig, maar het zwaartepunt moet zijns inziens toch bij den verkeersweg worden gezocht en dan meent ook spreker, dat men een verkeersweg zou krijgen, die niet voldeed aan de eischen, welke er aan gesteld mochten worden, zoodat men daarvoor op dit oogenblik de Mare niet zou mogen dempen. Het geld, dat daarvoor zou worden besteed, zou wel op andere wijze en beter zijn te gebruiken ten behoeve van de werkverschaffing. Tenzij Burgemeester en Wethouders spreker alsnog over tuigen van de noodzakelijkheid der demping, zal hij tegen stemmen. De heer Spendel brengt hulde aan Burgemeester en Wet houders voor dit zoo gedegen praeadvies. Door de tegen standers wordt als argument tegen de demping aangevoerd, dat het verkeer op de Mare zoo gering is, maar spreker heeft eenige cijfers, waaruit het tegendeel kan blijken. Zaterdag j. 1. heeft spreker het verkeer tusschen 10 en 1 uur opge nomen en daarvan een statistiek gemaakt. Gedurende die drie uren zijn toen gepasseerd879 fietsen, 209 karren, auto's en rijtuigen en 3294 personen. De bewoners van de Mare zien wat daar zoo dagelijks gebeurt; het staat niet altijd in de politierapporten en in de bladen, maar tal van wagens worden daar in het water gereden en vooral op de drukke oogen- blikken hebben er veel opstoppingen van het verkeer plaats. Het is inderdaad dikwijls een onhoudbare toestand. Men loopt groot gevaar om overreden te worden en spreker is dan ook al eenige malen door een fiets aangereden. Spreker wil de aandacht van degenen, die zoo hechten aan het natuurschoon, er op vestigen, dat men toch dat natuur schoon niet kan handhaven, wanneer voorzien moet worden in het verkeer, dat vanaf dien kant zoozeer toeneemt en ook niet afgeleid zal worden door een tweede editie van het Pater straatje op een andere plaats van den Maresingel. Men zegt, dat het verkeer zal uitloopen in den hals van een flesch, maar dat zou men kunnen vinden door de kleine glooiing, die er zal komen. Overigens zal aan de eene zijde het verkeer gevoerd kunnen worden over de Haarlemmer straat en aan de andere zijde langs de Stille Mare over den Stillen Rijn. Dan heeft men 2 afvoerpunten. Dan kan men ook van dien kant in het centrum van de stad komen. Ook uit financieel oogpunt kan er geen bezwaar bestaan tegen demping van de Mare. Bij demping zal men vermijden de kosten van vernieuwing van de bruggen over de Mare, welke kosten, naar spreker toegeeft, door Burgemeester en Wethouders wel wat te hoog geschat zijn, en verder Zou daar ter plaatse toch een rioleering aangebracht moeten worden volgens het in deze vergadering behandelde riolee- ringsplan. Verder zal de demping zijn in het belang van de werkverschaffing. Spreker wijst er op, dat men niet geschroomd heeft om alle middelen te baat te nemen ten einde de demping van de Mare in een bespottelijk daglicht te stellen. Zoo wordt in een adres gesproken van heerlijk bladgewemel in het water, terwijl gedurende 9 maanden van het jaar de boomen daar van bladeren verstoken zijn. Ook heeft men het over de heerlijke weerspiegeling van de Marekerk in het water, maar om die te zien moet men aan den overkant op zijn knieën gaan liggen. De klap op den vuurpijl is ten slotte gegeven in het inge zonden stuk van Zaterdagavond, waarin werd gezegd, dat de Mare, als zij gedempt werd, in een slechte straat zou ont aarden. Als men zulke argumenten moet bezigen om iets te bestrijden, dat Burgemeester en Wethouders als nuttig en noodzakelijk voorstellen, dan staat men toch zwak. Spreker is overtuigd, dat men door de Mare te dempen, zal handelen in het belang van hjt verkeer te Leiden. Ten slotte wijst spreker op het adres van de Marebewo- ners, waarin dezen zeggen het te zullen toejuichen, indien de Mare wordt gedempt, omdat zij overtuigd zijn, dat daar door het verkeer aanmerkelijk zal worden verbeterd. Blijft de toestand onveranderd, dan mag men voor de Mare wel een vloekverbod invoerenwant aan hetgeen de menschen, die daar bij opstoppingen niet kunnen passeeren, er uitstooten, ergert zich groot en klein. Spreker hoopt, dat de Raad het voorstel van Burgemeester en Wethouders zal aannemen. Mevrouw de Stoppelaar—Zeeman vraagt, of het niet een groote verbetering zou zijn, indien er aan de Mare rechts en links werd gehouden. De Voorzitter antwoordt, dat voertuigen, komende van de Oude Vest, de Mare aan de Oostzijde afrijden, maar, als zij van de Haarlemmerstraat en uit de Vrouwenkerkkoorstraat komen, aan dien kant, dus aan de Westzijde van de Mare moeten blijven. Mevrouw de StoppelaarZeeman. En de voetgangers? De Voorzitter zegt, dat men voor voetgangers niet kan voorschrijven, dat zij steeds aan één kant moeten loopen. De heer Heemskerk onderschrijft alles wat de heer Spendel len gunste van de demping van de Mare heeft aangevoerd, maar wenscht daaraan nog een paar opmerkingen aan toe te voegen. Volgens den heer Oostdam is de Sint Nicolaasbrug breed genoeg, maar, als men het verkeer met rij- en voertuigen daar gadeslaat, moet men toegeven, dat de toestand onhoud baar is. Dempt men de Mare niet, dan zal men die brug moeten verbroeden. Verbreedt men de brug niet, dan is dat een reden om de Mare te dempen. Naar het oordeel van velen zal demping niet tot een afdoende verbetering van den verkeersweg leiden. Spreker heeft indertijd gestemd vóór het voorstel van den heer Groeneveld tot het verkrijgen van een beteren verbindingsweg in verband met den Maresingel, maar het kan nu eenmaal niet. Naar spreker vernomen heeft kan men misschien een klein straatje krijgen, maar een afdoende verkeersweg, welke de straten achter den Maresingel met de binnenstad verbindt, is niet te verkrijgen, zoolang de Lichtfabrieken daar blijven staan, en dus zal het verkeer geleid dienen te worden over de M?re of over de Oude Heerengracht. Het verkeer over de Mare is thans druk en het zal nog drukker worden, waardoor de toestand daar nog onhoudbaarder zou worden. Met het oog daarop zal op den duur ook noodig zijn een verbreeding van de Mare tusschen de Haarlemmer trekvaart en het gedeelte, dat Burgemeester en Wethouders voorstellen te dempen. Er zal dan een nieuwe brug moeten komen over de Langegracht, en or>k zullen verwijderd moeten worden de stoepen en paaltjes en misschien de boomen, die aan den kant van de Mare zijn tusschen Oude Singel en Langegracht. Wordt daar de ruimte aan den waterkant zoo danig genomen, dat een flinke draai gemaakt kan worden naar den Stillen Rijn, dan zal men krijgen een beteren toestand voor de voertuigen, die thans gedwongen worden, wanneer ze de Mare verlaten, om door de Donkersteeg te kruipen, ten einde met de stad verbinding te krijgen. Wanneer dat verkeer geleid kon worden over den Stillen Rijn en verder door een brug in het verlengde van de Stille Mare tegenover de Waag, dan zou een flinke stap gedaan zijn ter verkrijging van een behoorlijken verkeersweg door het midden van de stad. De Voorzitter vreest, dat uitvoering van de door den heer Heemskerk aangegeven plannen zou leiden tot een be lastingpercentage van 100 De heer Wilbrink zegt, dat het hem ongewenscht voor-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 15