198
tot wederopzeggens te benoemen tot tijdelijk leerares aan
de Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen:
a. Mej. A. S. A. VAK KAATHOVEN in zang en spraak-
vorming aan de afdeelingen A en B, wat betreft hare
betrekking aan de afdeeling A op eene belooning be
rekend naar 120 's jaars per wekelijksch lesuur en
wat aangaat hare betrekking aan de afdeeling B op
eene belooning berekend naar 150 's jaars per weke
lijksch lesuur;
b. Mej. J. J. A. LONGEPÉE in geschiedenis en aardrijks
kunde aan de afdeeling A, op eene belooning berekend
naar 130 's jaars per wekelijksch lesuur benevens eene
vaste bezoldiging berekend naar 750 per jaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 346. Leiden, 20 November 1923.
Onder verwijzing naar onze desbetreffende voorstellen
(Ingek. Stukken No. 268 van 1920, No. 63 van 1921, No. 404
van 1921, en No. 378 van 1922), geven wij U in overweging
te besluiten om ook voor het jaar 1924 weer een bijslag op
de in die voorstellen bedoelde pensioenen te verleenen over
eenkomstig de thans geldende bepalingen.
Wij stellen U mitsdien voor over te gaan tot vaststelling
van de volgende verordening:
VERORDENING,
tot wijziging van de verordening van 2 Augustus 1920 (Gem.
blad No. 35), laatstelijk gewijzigd bij verordening van 18
December 1922 Gem.blad No. 66), betreffende bet verleenen
van een bijslag op de pensioenen aan Gemeente-ambte
naren en hunne weduwen en weezen toegekend, krach
tens de verordening regelende het verleenen van
pensioen en wachtgeld aan gemeente-ambtenaren
en de verordening, regelende het verleenen van
pensioen aan weduwen en kinderen van Ge
meente-ambtenaren, zooals deze luiden na
de wijziging van 26 Maart 1914.
Eenig Artikel.
In artikel 6 van bovengenoemde verordening worden de
woorden „1 Januari 1924" vervangen door de woorden
„1 Januari 1925".
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 347. Leiden, 20 November 1923.
Bij zijn op 5 November j.l. om praeadvies in onze handen
gesteld adres verzoekt het Bestuur van de R.K. Par.
Jongensscholen onder R.K. Par. Kerkbestuur ten behoeve
van de uitbreiding van het in aanbouw zijnde gebouw,
bestemd voor uitgebreid lager onderwijs aan het Pieters
kerkhof de noodige gelden beschikbaar te stellen.
Uit de bij de aanvrage overgelegde stukken blijkt, dat
het Bestuur het gebouw alsnog met 2 lokalen wenscht te
vergrooten en dat de kosten van dien verbouw op
f 10750.worden geraamd. Ter toelichting van het ver
bouwingsplan merkt het Bestuur op, dat het nieuwe school
gebouw, hetwelk voor een maximum-aantal van 120 leer
lingen is bestemd, te klein zal zijn. aangezien het aantal
in dat gebouw te huisvesten leerlingen thans reeds 110
bedraagt en op 1 September 1924 vermoedelijk tot ongeveer
140 zal zijn gestegen.
Waar er in de gegeven omstandigheden inderdaad vol
doende aanleiding bestaat voor vergrooting van het gebouw,
verdient het, ook naar onze meening, geene aanbeveling
daarmede te wachten tot het gebouw voltooid is, omdat de
gewenschte uitbreiding thans bij den afbouw van het
gebouw op veel goedkoopere wijze kan worden verkregen.
Onder opmerking dat het Bestuur de wettelijke voor
schriften in acht genomen heeft, geven wij U derhalve in
overweging:
te besluiten medewerking te verleenen aan het Bestuur
van de R.K. Par. Jongensscholen, onder R.K. Par. Kerk
bestuur tot de uitbreiding van het in aanbouw zijnde gebouw,
bestemd voor uitgebreid lager onderwijs, aan het Pieters
kerkhof, zulks overeenkomstig de aanvrage;
over te gaan tot vaststelling van den hierbij overge-
legden suppletoiren begrootingsstaat, groot 10750.ten
einde ons College in staat te stellen de voor de uitbreiding
van dat in aanbouw zijnde gebouw benoodigde gelden te zijner
tijd ter beschikking van het Schoolbestuur te stellen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 348. Leiden, 20 November 1923.
Bij zijne adressen van 5 September j.l. verzoekt het Be
stuur der Inrichting van Liefdadigheid voor Roomsch-
Katholieken alhier (Meisjesscholen der Eerwaarde Zusters
in de Pelikaanstraat) om overeenkomstig art. 74 der Lager
onderwijswet 1920 de noodige gelden beschikbaar te stellen
voor de uitbreiding van de meisjesscholen voor lager onder
wijs aan de Oude Vest 193/195 en aan de Yan der Werff-
straat 98/100. Aangezien het hier echter betreft verbouwing
van een complex gebouwen, niet uitsluitend voor schoolonder
wijs bestemd immers zijn daarin ook gevestigd twee be
waarscholen en een Zusterhuis hebben wij het Bestuur
er op gewezen, dat bij dit verbouwingsplan de weg moet
worden gevolgd, aangegeven bij art. 84 der genoemde wet.
Het Bestuur heeft om die reden de aanvankelijk ingediende
aanvragen alsnog teruggenomen en vervangen door ééne
nieuwe aanvrage, waarbij aan Uwen Raad wordt verzocht
om toekenning van eene vergoeding, als bedoeld bij laatst
genoemd wetsartikel voor de kosten wegens verbouwing van
het complex gebouwen gelegen aan de Oude Vest, de Peli
kaanstraat en de Van der Werffstraat, welke gebouwen
gelijk gezegd ten deele dienen voor lager onderwijs.
In tegenstelling met den verbouw van een uitsluitend
voor schoolonderwijs bestemd gebouw, mogen in het onder
havige geval niet op de gewone wijze gelden ter beschik
king van het Bestuur worden gesteld, maar heeft bij vol
tooiing van den verbouw, overeenkomstig art. 84 taxatie
plaats. Van het getaxeerde bedrag wordt dan de in dat
artikel bedoelde jaarlijksche vergoeding afgeleid.
Door de verbouwing zullen voor elk van de beide meisjes
scholen, aan de Oude Vest en aan de Van der Werffstraat,
straat, 7 behoorlijke lokalen worden verkregen en zal er
voor beide scholen gezamenlijk een gymnastieklokaal worden
gemaakt. Thans laat de indeeling van de lokalen veel te
wenschen over en voldoen niet alle lokalen aan redelijke
eischen. Voor verdere bijzonderheden omtrent het bouw
plan veroorlooven wij ons te verwijzen naar de in de Lees
kamer ter inzage gelegde stukken; slechts merken wij nog
op, dat de kosten van het geheele verbouwingsplan worden
geraamd op 100.000.waarvan in totaal 58.650.
voor de beide scholen voor lager onderwijs.
Vermits het Bestuur de wettelijke voorschriften in acht
heeft genomen geven wij U in overweging om te besluiten
aan het Bestuur van de Inrichting van Liefdadigheid voor
Roomsch Kalholieken te Leiden (Meisjesscholen der Eer
waarde Zusters in de Pelikaanstraat) eene vergoeding toe
te kennen als bedoeld in artikel 84 der Lager onderwijs wet
1920, voor de kosten wegens verbouwing van de schoollokalen
in het complex gebouwen, gelegen aan de Oude Vest, de
Pelikaanstraat en de Van der Werffstraat, een en ander
overeenkomstig de nadere aanvrage.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 349. Leiden, 20 November 1923.
De Gemeentelijke Commissie tot Steunverleening aan
Werkloozen heeft het bedrag van/300.000.dat tot dusver
door Uwe Vergadering voor hare uitkeeringen beschikbaar
werd gesteld, reeds geheel moeten opnemen. Ten einde echter
met hare uitkeeringen waaronder thans ook die in den
vorm van brandstoffen-uitkeeringen tot 31 December a.s.
te kunnen voortgaan, acht de Commissie alsnog eene som
van 35000.noodig.
Zooals wij U in onze voordracht, opgenomen in No. 318
der Ingekomen Stukken van dit jaar, reeds mededeelden,
is uit het batig saldo van 1922 een bedrag van 100.000.
gereserveerd voor de in 1923 te verwachten hoogere kosten
van het Burgerlijk Armbestuur en van de Steuncommissie,
waarvan hier sprake is. Van dit bedrag van 100.000.
waarmede voorloopig de post voor Onvoorziene Uitgaven
voor 1923 werd verhoogd, is ten behoeve van de hoogere
kosten van het Burgerlijk Armbestuur reeds krachtens Uw
besluit van 4 November j.l. een bedrag van 50.000.afge
schreven mitsdien is nog eene som van 50.000.beschik
baar.