197 zulks voor zoover betreft de daarbij nader aangegeven punten. De betaling van het aldus verminderde bedrag in drie termijnen, resp. van 40%, 50% en 10%, is in art. 10 der overeenkomst geregeld. Hoewel de aftreksom in art. 9 bedoeld, nog niet met juistheid vaststaat, kan die aanvankelijk op 10000. worden bepaald. Vermits nu de uitvoering der werken zoover is gevorderd, dat de eerste betaling zal moeten plaats vinden, is het noodig, dat de te dier zake verschuldigde gelden op de begrooting worden uitgetrokken. Wij geven U daarom in overweging door vaststelling van den hierbij overgelegden begrootingsstaat model C, een be drag van 100.000.op de begrooting voor 1923 uit te trekken, teneinde zoowel voor de eerste betaling, als voor de verdere uitkeeringen de benoodigde gelden beschikbaar te hebben. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 343. Leiden, 19 November 1923. Ten gevolge van het maken der 40 M. breede overbrugging van het Levendaal, in verband met den aanleg van de electrische tramlijn LeidenVoorburg's-Gravenhage, ter plaatse van de vroeger aldaar aanwezige Barbarabrug, heeft de op slechts 35 M. daarvan verwijderde St. Jorisbrug weinig reden van bestaan meer; zij kan zonder bezwaar voor het verkeer worden gemist. Waar de St. Jorisbrug daarenboven tamelijk bouwvallig is en eerstdaags hersteld zou moeten worden, komt het ons, met de Commissie van Fabricage, wenschelijk voor, dat zij wordt opgeruimd. Wij geven U mitsdien in overweging tot het wegruimen van de St. Jorisbrug te besluiten en ons College te machtigen ter zake het noodige te verrichten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 344. Leiden, 19 November 1923. Bij haar in de Leeskamer liggend adres verzoekt de ver- eeniging „Onderlinge Vereeniging voor Ziekenhuis verpleging te Leiden", een tegemoetkoming van 1.per persoon en per dag in de kosten van verpleging harer leden, voor zoover deze personen recht zouden kunnen doen gelden op kostelooze genees- en heelkundige hulp van gemeentewege. Wij kunnen Uwe Vergadering ten opzichte van dit verzoek het volgende mededeelen. In April van dit jaar werd de vereeniging „Onderlinge Vereeniging voor Ziekenhuisverpleging" hier ter stede opge richt. Zij stelt zich ten doel hare leden tegemoet te komen in de kosten van verpleging in een ziekeninrichting. Daartoe betaalt zij aan hare leden gedurende een 30 tal dagen den gemiddelden duur van een ziekenhuisverpleging een bedrag van 2.50 per dag. De leden zijn daarbij vrij zich in een inrichting naar hunne eigen keuze te doen opnemen. De door de leden te betalen contributie is niet hoog. Personen boven 16 jaar betalen 10 ets. per week, alleen staande personen en zij, die den leeftijd van 60 jaar hebben bereikt of overschreden, 15 ets. per week, terwijl voor in wonende kinderen beneden den 16 jarigen leeftijd 5 ets. per week moet worden bijgedragen. Dat deze vereeniging reden van bestaan heeft en dat zij inderdaad in eene behoefde voorziet, blijkt wel uit het feit dat deze jonge vereeniging, na een bestaan van slechts 7 maanden reeds 1000 leden telt. Wij zijn dan ook met den Directeur van den Genees kundigen Dienst van meening dat het op den weg der gemeente ligt om deze vereeniging in haar doel en streven te steunen. De gedachte toch, die bij de stichters dezer ver eeniging ten grondslag lag, om n.l. weg te nemen de bij velen bestaande en zeer zeker gegronde vrees voor financieele zorgen indien te eeniger tijd eens ziekenhuisverpleging zou noodig zijn, is ons bijzonder sympathiek. Als wij U echter voorstellen het verzoek der vereeniging in te willigen, dan is daar ook nog eene andere reden voor. Steunverleening is ook een gemeentebelang. Onder de 1000 leden der vereeniging toch is een aantal personen, wier e. v. ziekenhuisverpleging, zoo zij geen lid der vereeniging waren, voor rekening van de gemeente zou komen. De vereeniging ontlast de gemeente derhalve van een zeker getal patiënten, die aan de gemeente ƒ1.91 per dag, zijnde de tegenwoordige verpleegkosten in het Academisch Ziekenhuis, zouden kosten. Steunt men nu de vereeniging voor die patiënten met ƒ1.per verpleegdag, dan betaalt de gemeente, bij een verplegingsduur van 30 dagen, 30 x 91 ct. 27.30 minder dan zij zou betalen indien de verpleegkosten geheel voor hare rekening waren gekomen. Duurt de verpleging langer dan komen de verpleegkosten vanaf den 31en dag uit den aard der zaak geheel voor rekening van de gemeente. Maar indien de patiënt dan eens niet in het Academisch Ziekenhuis is opgenomen, doch in een duurdere particuliere ziekeninrichting, wie betaalt dan de hoogere kosten, zal men vragen? Deze moeilijkheid is gemakkelijk op telossen. Er zijn 2 wegen, ter keuze van den patiënt. Of overbren ging naar het Academisch Ziekenhuis, öf de meerdere kosten door den patiënt bij te betalen. Ook een ander, indirect belang heeft de gemeente bij steunverleening. De vereeniging heeft n.l. bij inwilliging van het verzoek niet het voornemen om de gemeentelijke bijdrage als een zoet winstje in haar kas te doen vloeien. Winst-maken ligt allerminst in hare bedoeling. Zij wil integendeel hare leden meer geven en kan dit doen op drieërlei wijze. Eerstens kan zij de contributie verlagen; in de tweede plaats kan zij hare leden tegemoetkomen in e. v. operatie kosten en ten derde kan zij het aantal te vergoeden ver- pleegdagen uitbreiden. Onverschillig welke wijze van tegemoet koming door haar wordt gekozen, uitbreiding van het ledental zal er altijd het gevolg van zijn. En toename van het aantal leden beteekent voor de gemeente gedeeltelijke ont heffing van de betaling van verpleegkosten. Alles te zamen genomen meenen wij Uwe Vergadering derhalve overeenkomstig het in de Leeskamer liggend advies van de Commissie voor den Geneeskundigen Dienst, in over weging te mogen geven aan de vereeniging „Onderlinge Vereeniging voor Ziekenhuisverpleging te Leiden", met ingang van 1 Januari 1924, tot wederopzeggens, een bijdrage te verleenen in de door haar aan hare leden te betalen ver goeding voor verpleeggeld in ziekeninrichtingen, ten bedrage van 1.per patiënt en per verpleegdag, met dien verstande dat die bijdrage slechts zal worden verleend voor die patiënten, wier verpleegkosten, zoo zij geen lid der vereeniging waren, voor rekening van de gemeente zouden komen. Indien Uwe Vergadering op het verzoek der vereeniging in gunstigen zin beslist, dan is het ons voornemen om als voorwaarde te stellen dat het Bestuur der vereeniging ver plicht zal zijn op door ons College vast te stellen tijdstippen over te leggen een staat van de namen en woonplaatsen der patiënten, benevens het aantal verpleegdagen. Het Bureau van den Geneeskundigen Dienst zal dan onderzoeken of deze patiënten zoo zij geen lid waren inderdaad voor rekening van de gemeente zouden zijn verpleegd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 345. Leiden, 20 November 1923. Aangezien tegen 16 December a.s. eervol ontslag is verleend aan de dames A. S. A. van Kaathoven en J. J. A. Longepée, respectievelijk leerares in zang en spraakvorming aan de afdeelingen A en B der Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen en leerares in geschiedenis en aardrijks kunde aan de afdeeling A dier inrichting en tegen dien datum de daardoor ontstaande vacatures niet zullen zijn ver vuld, moet in het geven van de lessen, waarmede genoemde leeraressen zijn belast, worden voorzien totdat hare opvolgers zullen zijn benoemd en in functie getreden. Vermits beide leeraressen zich bereid hebben verklaard de door haar gegeven lessen ook na 15 December a. s. nog eenigen tijd te blijven geven, verdient het o. i., in het belang van den goeden gang van het onderwijs aan de Kweekschool, aanbeveling, die dames na 15 December a. s. tijdelijk te belasten met het geven van onderwijs in de genoemde vakken en meenen wij ons ontslagen te kunnen achten van het aanbieden van een voordracht. Voor tijdelijk personeel aan de Kweekschool vergoedt het Eijk de minimum-wedde. In overeenstemming hiermede en met den voor de bezoldiging van tijdelijk personeel aan Rijkskweekscholen geldenden regel, ware de uit te keeren belooning te bepalen op het minimum-salaris. Op grond van het bovenstaande geven wij Uwe Vergadering derhalve in overweging met ingang van 16 December a. s.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 18