GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
195
IStlEKOIIEN STIKKEN.
N°. 834. Leiden, 5 November 1923.
Tegen de navolgende voordrachten van Burgemeester en
Wethouders:
a. tot aankoop van het perceel aan de Bloemstraat Sectie
K, No. 1291, met bijbehoorende begrootingsregeling (Ingek.
St. No. 331);
b. tot verhooging van den post „Subsidie aan het Burger
lijk Armbestuur" voor 1923 (Ingek. St. No. 318);
c. tot wijziging van het raadsbesluit van 30 April 1923,
inzake den verkoop aan de woningbouwvereeniging „de
Eendracht" van een perceel bouwterrein Sectie N No. 219 ged.
en het verleenen van een hypothecair voorschot aan die
vereeniging voor den bouw van 62 beneden- en 62 boven
woningen, met bijbehoorende begrootingsregeling (Ingek. St.
No. 328);
heeft de Commissie van Financiën geen bezwaar. Zij
adviseert U mitsdien overeenkomstig die voordrachten te
besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 335. Leiden, 5 November 1923.
De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten,
dat, indien Uwe Vergadering besluit:
a. tot den bouw van een noordelijk pompstation met pers
leiding naar de Slaaghsloot;
b. tot demping van de Mare van den Stillen Bijn tot de
Oude Vest, met bijbehoorende werken;
zij tegen de daarop betrekking hebbende begrootings-
regelingen geen bezwaar heeft.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 336. Leiden, 6 November 1923.
Onder overlegging van nevensgaand adres van N. Stokker-
mans, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adressant
vergunning te verleenen om de te bouwen loods in den tuin,
kad. bekend sectie K, No. 2147, van het perceel Os- en
Paardenlaan No. 35, van hout te doen maken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 10 October 1923.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders
van de gemeente Leiden.
Hoogedelachtbare Heeren,
De ondergeteekende N. Stokkermans verzoekt beleefd
vergunning tot het bouwen van een houten loodsje in den
tuin van het perceel Os- en Paardenlaan No. 35, volgens
bijgaande teekening in duplo.
Het perceel Os- en Paardenlaan No. 35 is kad. bekend
onder Sectie K, No. 2146, de tuin onder No. 2147.
Met verschuldigde hoogachting
N. Stokkermans.
N°. 337. Leiden, 13 November 1923.
De Leidsche Pluimveevereeniging, die dit jaar haar 15
jarig bestaan herdenkt, heeft ons evenals vorige jaren, ook
thans weder verzocht de verschillende localiteiten der Stads
gehoorzaal te mogen huren voor het houden van hare
jaarlijksche tentoonstelling; zij vraagt ook nu weder het
gebruik kosteloos, subsidiair tegen zeer geringen huurprijs.
Tot kostelooze beschikbaarstelling van de Stads-gehoorzaal
meenen wij niet te mogen adviseeren; de redenen, die
Uwe Vergadering er reeds gedurende tal van jaren toe
geleid hebben om het verminderd tarief toe te passen,
bestaan echter nog onverzwakt.
Wij geven U derhalve ook nu weder in overweging ons
College te machtigen de verschillende localiteiten der Stads
gehoorzaal aan de Leidsche Pluimveevereeniging, ten behoeve
van de door haar in de maand Februari 1924 te houden
tentoonstelling, gedurende een 7 tal dagen af te staan, tegen
betaling van een bedrag van 125.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 338. Leiden, 14 November 1923.
Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van mej. G.
Bruintjes bestaat bij ons College geen bezwaar.
Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging aan
mej. G. Bruintjes, op haar verzoek, eervol ontslag te ver
leenen als hoofd der Meisjesopleidingsschool voor U. L. O.
aan de Boommarkt.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
a
Leiden, 9 November 1923.
Ondergeteekende heeft de eer, Uw College beleefd te ver
zoeken, haar wegens gezondheidsredenen eervol ontslag te
willen verleenen als hoofd der Meisjesopleidingsschool voor
U. L. O. a/d Boommarkt, zoo mogelijk met ingang van
1 Januari 1924.
Het hoofd der school v.n.
G. Bruintjes.
Aan Den Edelachtb. Baad
der Gem. Leiden.
N°. 339. Leiden, 14 November 1923.
De zeer groote drukte, welke des Zaterdags pleegt te
heerschen op de verschillende plaatsen, waar dien dag markt
wordt gehouden, t.w. de Hoogstraat, Vischmarkt, Koorn-
brug, Botermarkt en Nieuwe Bijn tusschen Vischbrug en
Karnemelksbrug, maakt het, ook naar het oordeel van den
Commissaris van Politie en den Directeur van den Markt
en Havendienst noodzakelijk, dat in het belang van de
veiligheid van het verkeer over die wegen het rijden op
motorfietsen en rijwielen gedurende de drukste markturen
verboden wordt. Daartoe zullen de bovengenoemde straten,
zoomede de Vischbrug, voor deze vervoermiddelen gesloten
moeten worden verklaard, welke sluiting zich intusschen
kan beperken tot des Zaterdags van des voormiddags 10
tot des namiddags 10 uur wat betreft de Hoogstraat, Visch
brug, Vischmarkt, Koornbrug en Botermarkt, en van des
namiddags 2 tot 10 uur, wat bovengemeld gedeelte van den
Nieuwen Bijn betreft.
Het rijden over deze wegen op de vermelde uren ook te
verbieden voor motorrijtuigen op meer dan twee wielen, is
noch noodig, noch gewenscht. Niet noodig, omdat deze
voertuigen, die met een zeer beperkte snelheid over het
marktterrein dienen te rijden, in tegenstelling met fietsen en
motorrijwielen voor het verkeer ter plaatse geen bijzonder
gevaar opleveren; niet gewenscht, waar hunne aanwezig
heid ten behoeve van de markt of de omwonenden tijdens
de markturen vereischt kan zijn, hetgeen bij sluiting van
de onderhavige wegen onmogelijk wordt; dit laatste wederom
in tegenstelling met rijwielen, die men over een gesloten
weg niettemin aan de hand mede mag voeren.
Ten slotte zou, ten einde te voorkomen, dat het artikel
over eenigen tijd wederom gewijzigd moet worden, van deze
gelegenheid gebruik kunnen worden gemaakt, om de ver
melding van de, thans voor alle verkeer afgesloten, Joden-
kerksteeg uit art. 24 te doen vervallen. Weliswaar is de
verbreeding van dien weg nog niet voltooid, doch reeds nu
staat vast, dat na afloop van de huidige werkzaamheden
de nieuwe straat voldoende breedte zal hebben om het
verkeer met rijwielen en motorrijwielen daarlangs toe te laten.
Wij geven U op grond van het bovenstaande in over
weging artikel 24 van de verordening op het Bijden in
bovenbedoelden zin te wijzigen en te dien einde over te
gaan tot vaststelling van de navolgende verordening: