226
MAANDAG'5 NOVEMBER 1923.
voor uitgetrokkenen en dubbel uitgetrokkenen, dus voor
leden van organisatie's, die een werkloozenkas hebben. Des
niettegenstaande heeft de Steuncommissie toch rijp en groen
aangenomen, maar een Raadsbesluit moet worden uitgevoerd
•zooals het behoort. Zeer velen sluiten zich tegenwoordig bij
de Federatie van Transportarbeiders aan en komen dan de
volgende week bij de Steuncommissie in plaats van bij het
Burgerlijk Armbestuur. Als die Federatie een werkloozenkas
vormt, gelijk bijvoorbeeld de Katholieke Transportarbeiders
hebben gedaan, dan is de zaak in orde.
Het is te duidelijker, dat dergelijke personen niet bij de
Steuncommissie behooren, als men let op de woorden van het
Raadsbesluit: «omdat aan hun organisatie om speciale reden
geen werkloozenkas verbonden is." Dat slaat bijvoorbeeld
op ontslagen gemeente-ambtenaren, die niet lid konden zijn
van een organisatie, waaraan een werkloozenkas verbonden is.
De hierbedoelde personen echter heeft het Raadsbesluit
absoluut niet bij de Steuncommissie willen hebben. Slechts
bij vergissing, uit slofheid of wat ook, zijn ze terechtgekomen
bij die commissie.
De heer Knuttel sluit zich geheel aan bij wat de heer
van Stralen heeft gezegd.
Deze federatie kan niet vergeleken worden met den bond
vaa Katholieke transportarbeiders en andere dergelijke bonden,
omdat die hoofdzakelijk bestaan uit transportarbeiders in
vasten dienst, terwijl men in de federatie bijna alleen heeft
losse werklieden, voor wie het buitengewoon moeilijk is een
werkloozenkas te vormen.
Wanneer de Gemeenteraad zich stelt op het standpunt van
Burgemeester en Wethouders, dan beteekent dit, dat alle
georganiseerde arbeiders,, die een werkloozenkas hebben,
ook verplicht zijn blindelings gevolg te geven aan wat ten
opzichte van die kas wordt voorgeschreven, op straffe van
anders naar het Burgerlijk Armbestuur verwezen te worden.
En de andere consequentie is, dat men op het niet hebben,
om welke reden dan Ook, van een werkloozenkas direct de
straf stelt van een hongerrégime.
De Voorzitter wil nog doen opmerken, dat alle georga-
niseerden, wier organisatie's een werkloozenkas hebben, door
de Steuncommissie geholpen worden.
Spreker deelt verder mede het volgende voorstel ontvangen
te hebben van den heer Knuttel:
«De Gemeenteraad draagt Burgemeester en Wethouders
op de ondersteuning der leden van de Federatie van Transport
arbeiders weder door de Steuncommissie te doen plaats hebben."
Het voorstel van den heer Knuttel wordt voldoende onder
steund en maakt mitsdien een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Sanders moet de aanneming van het voorstel ten
ernstigste ontraden.
Overigens wil spreker er nog op wijzen, dat, afgezien van
de quaestie van het niet hebben van een werkloozenkas, de
Federatie van Transportarbeiders van de Steuncommissie
afgevoerd zou zijn om de eenvoudige reden, dat aan de com
missie gebleken is, dat het bestuur van die organisatie abso
luut niet in staat was om die organisatie te beheeren.
De heer Heemskerk wenscht alleen te zeggen, dat hij het
voorstel van den heer van Stralen, waaraan hij indertijd zijn
stem heeft gegeven, altijd zoo heeft opgevat, dat alleen de werk-
looze leden van organisatie's, welke een werkloozenkas hadden,
naar de Steuncommissie zouden worden verwezen.
De heer Knuttel deelt aan den Wethouder mede, dat het
bestuurslid, waarop deze doelde, als zoodanig niet meer in
functie is.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den heer Knuttel wordt in stemming
gebracht en met 23 tegen 8 stemmen verworpen.
Tegen stemmen Mevrouw de StoppelaarZeeman, de heeren
van der Wall, Spendel, Bergers, Coster, Heemskerk, Mulder,
Meijnen, Reimeririger, Sanders, Sijtsma, Mevrouw van Itallie
van Embden, de heeren Witmans, Pera, Eiberbout, Splinter,
van Rosmalen, Mevrouw Dietrichde Rooy, de heeren
Wilmer, Wilbrink, Huurman, van Hamel en Oostdam.
Vóór stemmen: de heeren Kooistra, Verwey, van Stralen,
Baart, Knuttel, Dubbeldeman, Groeneveld en van Eek.
(De heer Eerdmans had de vergadering inmiddels verlaten).
De Voorzitter verklaart hiermede de interpellatie voor
gesloten en geeft het woord aan den heer Reimeringer tot
het beantwoorden van een vraag, in éen van de vorige
vergaderingen door den heer Kooistra gesteld.
De heer Reimeringer zegt, dat hij, toen de heer Kooistra
in de vergadering van 24 September j.l. een vraag had gesteld
met betrekking tot de instelling van een ambtenaren-dienst
commissie bij de gestichten Endegeest, Voorgeest en Rhijn-
geest, reeds den volgenden dag op informatie is uitgegaan bij
den secretaris, dat hij ook met den Directeur heeft gesproken
en dat hij de zaak ten slotte in de vergadering der commissie
voor Endegeest heelt gebracht. Daarbij is hem gebleken, dat
een dienst-commissie voor de werklieden reeds was ingesteld,
maar een dienst-commissie voor het verplegend personeel nog
niet bestond. Noch bij den waarnemenderi Directeur noch
bij de Commissie bestond eenig bezwaar om, indien een des
betreffend verzoek inkwam, daarop in te gaan.
Verder kan spreker nog het volgende mededeelen:
Bij schrijven van 8 Februari j.l. is door Burgemeester en
en Wethouders aan de vereenigingen van gemeente-personeel
verzocht opgave te verstrekken van haar leden, die in vasten
of tijdelijken dienst van de gemeente zijn, alsmede vertegen
woordigers en plaatsvervangende vertegenwoordigers aan te
wijzen voor de bestaande algemeene commissiën en dienst-
commissiën van het georganiseerd overleg. In verband met
een van de afdeeling Leiden van den Centralen Nederlandschen
Ambtenaarsbond inmiddels ingekomen verzoek om over te
gaan tot instelling van een ambtenaren-dienstcommissie bij
de Gestichten een werklieden-dienstcommissie bestaat
daar reeds is bij bovenbedoeld schrijven tevens verzocht
opgave te verstrekken van de leden, die als ambtenaar in
vasten of tijdelijken dienst (daaronder begrepen het ver
plegend personeel) bij de Gestichten werkzaam zijn.
Naar aanleiding van de op dit schrijven ingekomen ant
woorden, welke geruimen tijd op zich deden wachten, terwijl
ook de controle der door de vereenigingen verstrekte gegevens
door verschillende omstandigheden eenigszins werd vertraagd,
was het nog# niet mogelijk een besluit ter zake te nemen.
Inmiddels is gebleken, dat op grond van de desbetreffende
verordening en de door de vereenigingen verstrekte gegevens
instelling van een ambtenaren-dienstcommissie bij de Gestichten
mogelijk is, zoodat een besluit in dien zin zeer spoedig kan
worden verwacht.
De Voorzitter zegt van den heer Sijtsma een brief te
hebben ontvangen, welken hij wel bedoeld zal hebben tot
den Raad te richten, omdat er in gevraagd wordt drie inter-
pellatie's te mogen houden.
De eerste vraag luidt als volgt:
«Volgens welken regel hebben de benoemingen van tijde
lijke ambtenaren bij de gemeente plaats en door welke over
wegingen laten Burgemeester en Wethouders bij het aanstellen
dezer ambtenaren zich leiden?"
Spreker stelt voor den heer Sijtsma het gevraagde verlóf
te verleenen en hem in de volgende vergadering de gelegen
heid te geven die interpellatie te houden.
De heer Sijtsma wenscht ook uitstel tot de volgende ver
gadering met het oog op het vergevorderd uur.
De Voorzitter zegt, dat deze interpellatie in de volgende
vergadering zal plaats hebben.
De tweede vraag van den heer Sijtsma luidt als volgt:
«Wat zijn de redenen dat in den laatsten tijd de verorde
ning op het rijden van vrachtauto's in de gemeente, zoo
slap wordt toegepast, zoodat bet snelle rijden van deze zwaar
beladen voertuigen aan de bewoners van sommige straten
veel overlast bezorgen en schade veroorzaken aan de woningen?"
Spreker stelt voor den heer Sijtsma het gevraagde verlof
te verleenen en hem in de volgende vergadering de gelegen
heid te geven die interpellatie te houden.
De heer Sijtsma verzoekt ook deze interpellatie uit te stellen
tot de volgende vergadering.
Daartoe wordt besloten.
De Voorzitter doet vervolgens voorlezing van de derde
vraag van den heer Sijtsma, die aldus luidt:
«Zijn Burgemeester en Wethouders voornemens om voor dat
het voorstel tot rioleering der gemeente met het daaraan
verbonden voorstel tot demping van de Mare in openbare
behandeling komt, de Raad in Comité-Generaal bijeen te
roepen en in die vergadering de plannen te doen toelichten
door den rapporteur of een deskundige, die hem kan ver
vangen? Zoo neen, zouden zjj daartoe alsnog bereid zijn?'
Namens Burgemeester en Wethouders kan spreker mede
deelen, dat het eerst hun plan was geweest deze aangelegen
heid in de afdeelingen te doen hehandelen, vóórdat zij in
openbare vergadering in behandeling zou komen, maar het
zou bij nadere overweging wel aanbeveling verdienen om een
besloten Raadsvergadering te houden, waarin door den heer
van den Steen van Ommeren en door den Directeur van
Gemeentewerken inlichtingen zouden kunnen verstrekt worden.