196 MAANDAG 24 SEPTEMBER 1923. woningen althans eenigszins in overeenstemming te brengen met de draagkracht van de huurders. Met het denkbeeld van den heer Wilbrink kan spreker zich niet vereenigen als het geld verdeeld wordt over alle huurders, dan zal per hoofd de huur al zeer weinig beteekenen. Op practische gronden is het ten slotte het beste om het voorstel van Burgemeester en Wethouders te aanvaarden. De heer Spendel komt op tegen de uitspraak van den heer van Eek, dat de Lichtfabrieken moreel verplicht zouden zijn om in plaats van de in het belang van het bedrijf afgebroken woningen nieuwe te stichten. Door het bloote feit, dat hetgeen afgebroken is betaald is, zijn de Lichtfabrieken af van de verplichting om andere woningen daarvoor in de plaats te stellen. Een andere vraag is of misschien niet een of andere autoriteit aan de verkoopers, die de contanten in handen kregen, de verplich ting had kunnen opleggen om voor dat geld woningen te bouwen. De bewering van den heer Eikerbout als zou het besluit der commissie niet volgens de voorschriften van het reglement zijn genomen, berust op een misverstand, want, toen het besluit moest vallen, is het reglement nageplozen en is men tot de conclusie gekomen, dat het besluit langs volkomen wettigen weg zou worden genomen. Spreker begrijpt niet, dat men zich verzet men moest wat meer idealisme hebben tegen de wijze, waardoor de Lichtfabrieken door het bestaande fonds aan hen, die niet een hooge huur kunnen betalen, de gelegenheid bieden loeslag op de huur te krijgen, opdat die menschen wat meer licht en wat meer idealisme in het leven zullen hebben. Het is geen armenzorg; er bestaat alleen een commissie, die volkomen op de hoogte is van den toestand dier menschen, zoodat zij precies weet aan wie zij de toeslagen geeft. Namens de meerderheid der commissie beveelt spreker deze voordracht ten zeerste aan. De heer Oostdam zegt, dat het hier gaat om het bouwen van woningen voor menschen met smalle beurzen, die de dure woningen der bouwvereenigingen niet kunnen betrek ken. Hij gaat volkomen accoord met het denkbeeld om uit het fonds der Lichtfabrieken een bedrag van 48600.af te schrijven, teneinde de huur van die woningen van 3.87 tot 3.52 te kunnen verlagen, maar hij acht het in principe verkeerd en onrechtvaardig, dat Burgemeester en Wethou ders sommige menschen meer willen laten betalen om andere goedkooper te kunnen laten wonen. Het zal voor Burge meester en Wethouders zeer moeilijk zijn uit te maken, wie voor de hoogere en wie voor de lagere huren in aanmerking komen en daarin rechtvaardigheid te betrachten. Maai' boven dien, al heeft men de rechtvaardigheid in dat opzicht be tracht, het zal heel moeilijk wezen om iemand, wien men tegen een lagen prijs een woning heeft verhuurd, meer te laten betalen, als hij in beteren doen komt. Het zal wel mogelijk zijn om van iemand, die men een toeslag op zijn huur heeft toegekend, dien toeslag in te houden, zoodra men meent, dat hij dien kan missen. De bedoeling van sprekers motie is, om al die moeilijk heden uit de wereld te helpen en aan de Stichting voor te schrijven, dat zij voor de woningen van gelijk type gelijken huurprijs moet aanhouden en dan op de eene of andere wijze aan hen, die de huur niet kunnen verwonen, een toeslag toe te kennen. Voor de uitwerking van dit denkbeeld ver wijst spreker naar hetgeen Burgemeester en Wethouders dienaangaande zelf zeggen op bladzijde 163,1ste kolom, onder aan en 2de kolom, bovenaan. De Voorzitter brengt in herinnering het verloop van deze aangelegenheid en wijst erop, dat, toen het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot den bouw van deze 162 woningen in den Raad aan de orde was, het debat nagenoeg alleen geloopen heeft over de vraag, of de bouw zou gegund worden aan de firma Rutgers. Tegen de zaak zelf heeft niemand toen eenig bezwaar in 't midden gebracht, maar nu dit uitge werkte voorstel et' is, komt er van verschillende kanten oppositie. Het fonds der Lichtfabrieken van ruim 170.000.is speciaal bijeengebracht met het doel om den woningbouw te steunen. Nu kan men op verschillende wijzen dien steun ver- leenen; men kan zelfstandig voor dat geld een zeker aantal woningen bouwen, maar men kan ook met dat geld den bouw van reeds in aanbouw zijnde woningen goedkooper maken, waardoor men lagere huurprijzen krijgt, en dit laatste vei- dient thans toch de voorkeur. Spreker gaat niet in op de theorieën, die verkondigd zijn door de heereu Wilbrink, van Eek en anderen. De menschen hebben ten slotte niets aan allerlei mooie theorieënzij hebben er meer aan, dat zij een woning krijgen, waarvan zij de huur betalen kunnen. Laat men nu beginnen met een sluitende rekening; worden de kosten voor de gemeente te groot, dan zou dat ten slotte de dood van het vogeltje zijn. In deze woningen zullen menschen terecht kunnen komen, die nergens anders een woning kunnen vinden, omdat de huur boven hun financieele draagkracht gaat. Zoodoende voert men althans practische woningpolitiek en doet men niet dingen, waaraan men ten slotte niets heeft. De bedoeling is de volgende geweest. De huur van deze woningen is gemiddeld 3.87, wat al vrij goedkoop is, vergeleken bij de huren der woningen, welke den laatsten tijd door de bouw vereenigingen zijn gebouwd. De huur van de goedkoopste soort woning zal zonder eenigen loeslag misschien op 2.85 komen, een huur, die tegenwoordig in verreweg de meeste gevallen aanzienlijk wordt overschreden. Nu zijn er evenwel menschen, die dergelijke betrekkelijk lage huren zelfs niet kunnen betalen, en aan hen zal een toeslag worden gegeven. De bedoeling is niet, om, op de wijze als armenzorg dat altijd heeft gedaan, dien toeslag toe te kennen, maar bijvoorbeeld wel om menschen, wier woningen door de Lichtfabrieken zijn afgebroken, en menschen, wier woningen onbewoonbaar zijn verklaard, te helpen aan een goedkoope woning. Het behoeven volstrekt niet armlastige menschen te zijn, die voor een toeslag in aan merking komen, want onder de niet armlastige ingezetenen vindt men ook menschen, die tijdelijk een voor hun beurs te dure woning hebben moeten huren of die heel geen woning kunnen krijgen. Deze methode van helpen is practisch en ver dient de voorkeur boven het geven van subsidie aan vereeni- gingen.'Burgemeester en Wethouders hebben gemeend de zaak zoo te moeten inrichten, dat het bestuur der Stichting voor alle woningen van hetzelfde type een gelijken huurprijs bepaalt, maar dat aan hen, die niet armlastig zijn, doch door maatschap pelijke of sociale omstandigheden genoodzaakt zijn hun woningen te verlaten en die anders den vastgestelden huurprijs niet zouden kunnen betalen, een toeslag zal worden toegekend. Hetgeen de heer Oostdam wenscht, geschiedt dus feitelijk. Een gezin woont bijvoorbeeld in een onbewoonbaar verklaarde woning tegen een huur van 1.of, omdat er leden van het gezin tuberculose-lijders zijn, is betere huisvesting noodig, zoodat dat gezin in een gemeentewoning wordt geplaatst; nu is de bedoeling dat gezin ƒ2.— of 1.— te laten betalen en het dan een toeslag van bijvoorbeeld ƒ1.of/2.te geren, maar het blijft wonen in een woning met een huurprijs van 3. Het bestuur van de Stichting zal bestaan uit 5 tot 7 leden; aanvankelijk is het voornemen 5 leden te benoemen, terwijl, als zich onder hen geschikte personen bevinden, er geen bezwaar bestaat, om uit de huurders een of twee personen als bestuursleden aan te wijzen. Door de wijze, waarop de zaak is tot stand gekomen, moet er een Stichting in het leven worden geroepen en kan het bestuur niet worden opgedragen aan een vereeniging van huurders. Bij den vereenigingsbouw heeft men te doen met personen, die een vereeniging vormen en dan huizen gaan bouwendat zijn hun eigen huizen. Hier daarentegen behooren de huizen aan de gemeente en daarbij hebben de bewoners geen andere belangen dan die van huurders; daarin ligt het groote verschil. Een vereeniging kan 500 leden tellen en beginnen met den bouw van 100 woningen; men heeft dan niet te doen met huurders maar met leden, die hun eigen woningen en hun eigen belangen hebben. Hier is het anders; hier heeft men te doen met huurders, die in woningen van een ander wonen. Alleen zou men hier kunnen hebben een vereeniging van huurders, waarvan niet-huurders geen lid kunnen zijn, maar hun kan men natuurlijk geen zeggenschap geven over de woningen, omdat de gemeente vrij moet staan in het toewijzen daarvan. Te Rotterdam en in den Haag heeft men het ook zoo ingericht, als hier thans wordt voorgesteld. Spreker moet ten zeerste aanraden er geen vereeniging van te maken. De Stichting is de eenige aangewezen vorm, ook omdat de Stichting juridisch altijd vaststaat. Edele menschen- vrienden zouden aan dergelijke Stichting iets kunnen schenken. Het college heeft royaal uitvoering gegeven aan een met algemeene stemmen genomen Raadsbesluit en heeft daarbij ook het oog gevestigd gehouden op de financiën. Het is de eenige rationeele oplossing; zoodoende behoudt men demoge lijkheid, om nog een tweede blok woningen te bouwen. Spreker laat daar hetgeen de heer Wiibrink gezegd heeft omtrent de woningbouwvereenigingendat kari men zeer donker inzien en het kan een geduchte catastrofe worden maar dat heeft met deze zaak niets te maken. Mevrouw van Itallie—van Embden stelt er prijs op, naar aanleiding van de uitlating van den Voorzitter, dat hij niets dan oppositie tegen het voorstel vernomen heeft, te verklaren, dat er ook leden zijn, die niet alleen tevreden, maar bijna opgetogen over dit plan zijn; die er met groote voldoening kennis van genomen hebben, die het vinden een bescheiden stap in een goede l ichting vari idealisme, zooals een gemeente in dezen moeilijken tijd tenminste nog kan doen, en die meenen. dat het plan technisch is uitgewerkt op een wijze, welke boven den lof van de eenvoudige hersenen der meeste menschen verheven is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 8