194
MAANDAG 24 SEPTEMBER 1923.
de behoefte, die hier bestond, om een man te bekomen in
staat om de verbeteringen aan te brengen, die hier noodig
waren.
Wat de vergelijking met de belastingen betreft, moet in
aanmerking worden genomen, dat men bij den Burgerlijken
Stand te doen heeft met huisgezinnen, terwijl men bij de
belastingen in den regel slechts met één persoon uit een gezin
te maken heeft. Bij den Burgerlijken Stand komen allerlei
dingen te pas, zooals verhuizingen, sterfgevallen en geboorten,
welke de regeling en de bemoeiingen veel omvangrijker maken
dan bij de belastingen het geval is. De invoering van het
nieuwe systeem, waarbij de kaarten moeten worden ingevuld
naar de samenstelling der gezinnen, zal heel wat schrijfwerk
meebrengen, veel meer dan het geval zou zijn, indien dezelfde
maatregel voor de belastingen moest worden toepast. Die beide
dingen zijn niet met elkander te vergelijken.
De heer Witmans is het met den heer van der Wall niet
eens. Dat het op de afdeeling Bevolking niet in orde is, weet
spreker niet alleen uit zijn vroegere functie, maar ook als
secretaris van de Huurcommissie heeft hij bij het toezicht op
de woningvoorziening meermalen die ervaring opgedaan. Hij
verheugt zich er in, dat eindelijk te Leiden het kaartsysteem
wordt ingevoerd, en, als het zoo goed zal werken als spreker
het tien jaren lang in den Haag heeft waargenomen, dan
behoeft men niet op te zien tegen een uitgave van ƒ6000.
om het goed in orde te krijgen.
Spreker is derhalve een groot voorstander. Alleen acht hij
het systeem om de ambtenaren een uur langer te laten werken
uit den booze. Men moet, als het maar even kan, den acht-
urendag niet gaan verlengen.
Spreker vraagt ten slotte den Wethouder, hoeveel personen
deze in dienst denkt te stellen om in den kortst mogelijken
tijd de zaak in orde te maken.
De heer Reimeringer antwoordt, dat 16 personen aan dezen
arbeid te werk gesteld zullen worden.
De heer van der Wall vraagt het woord.
De Voorzitter stelt voor den heer van der Wall voor de
vierde maal het woord te verleenen.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt dien
overeenkomstig besloten.
De heer van der Wall doet opmerken, dat hij pas voor
de derde maal het woord voert.
Spreker vraagt, of het bepaald noodzakelijk is, al moge de
bewerking van de kaarten voor de bevolkingsboekhouding
meer werk opleveren dan de bewerking der kaarten bij de
belastingen, dat voor dezen arbeid extra menschen zullen
worden aangesteld.
De heer Reimeringer beantwoordt deze vraag bevestigend.
Zoo spoedig mogelijk moet deze zaak in orde gemaakt worden
en men hoopt binnen 3 maanden daarmede gereed te zijn.
De Voorzitter wijst er nogmaals op, dat alles moet gedaan
worden om stagnatie in de gewone werkzaamheden te voor
komen en dat de ambtenaren niet in staat zijn naast hunne
gewone werkzaamheden ook nog dezen arbeid te verrichten.
De beraadslaging wordt gesloten, waarna zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders wordt besloten.
XV. Voorstel in zake de afschrijving op de bouwkosten
van de van gemeentewege in aanbouw zijnde 162 woningen
benoorden den Heerensingel en de oprichting van een «Stichting
tot Beheer en Exploitatie van woningen te Leiden."
(Zie Ing. St. No. 277.)
Hierbij komt tevens in behandeling het adres van de
Federatie van te Leiden gevestigde Woningbouwvereenigingen.
De Voorzitter brengt de conclusiën van het voorstel van
Burgemeester en Wethouders sub I tot en met VI afzonderlijk
in behandeling.
Beraadslaging over conclusie sub I (zie Ing. St. No. 277,
bladz. 164, 'le kolom).
De Voorzitter stelt hierbij aan de orde de motie van den
heer Oostdam, luidende:
«Ondergeteekende heeft de eer voor te stellen
De Raad,
gelezen stuk 277,
geeft B. en W. in overweging voor alle woningen van gelijk
type gelijken .huurprijs te vragen."
De heer Knuttel vraagt, of deze motie wel bij punt I
behoort.
De Voorzitter meent van wel, want als men voor alle
woningen van gelijk type gelijken huurprijs vraagt, dan heeft
men geen afschrijving te doen.
De heer Oostdam verklaart geen bezwaar te hebben tegen
de voorgestelde afschrijving en meent dus, dat zijn motie
moeilijk bij punt I aan de orde kan komen. Sprekers be
zwaar geldt alleen de huurprijzen, die Burgemeester en Wet
houders willen vragen.
De Voorzitter zegt het anders opgevat te hebben. Thans
is dus alleen punt I aan de orde.
De heer Wilbrink heeft met eenige bevreemding van dit
college van Burgemeester en Wethouders dit voorstel ont
vangen, niet omdat het strekt om uit het fonds van de Licht
fabrieken f 48000.op de rekening van deze woningen over
te schrijven, teneinde de exploitatiemogelijkheid der woningen
grooter te maken, maar wel, omdat er ook aan vastzit het
voorstel, waarop de heer Oostdam een amendement heeft
ingediend. Spreker gevoelt er niet veel voor om alleen van
de woningen, welke van gemeentewege worden gebouwd, de
exploitatiemogelijkheid te vergrooten, terwijl de exploitatie
van een groot aantal woningen van woningbouwvereenigingen
momenteel op bepaalde moeilijkheden stuit, zooals onder andere
reeds ten vorige jare is gebleken uit adressen van bewoners van
woningen der Vereeniging tot Bevordering van den bouw van
Werkmanswoningen in de Kooi, waarin werd te kennen ge
geven, dat velen dier bewoners de verhoogde huren niet
konden opbrengen. Vele menschen, die van de Langegracht
werden verjaagd, hebben gemeend in de Kooi een woning te
zullen vinden, waarvan zij de huur konden betalen, maar
sedertdien zijn de huren verhoogd en de loonen verlaagd,
zoodat die menschen buiten hun schuld met hun berekeningen
foutief zijn uitgekomen. Waar nu de gemeente over een fonds
beschikt, waarmede zij een zeker deel der burgerij in de be
taling der huishuren kan tegemoetkomen, moet zij zich daarbij
niet bepalen tot een zekere categorie van personen, wonende
in een bepaald complex woningen, maar dient zij met dat
geld alle menschen te helpen, aan wie de betaling der huis
huren thans moeilijk valt.
Ook uit dit oogpunt, dat de te benoemen commissie een
dubbele taak zal hebben, moet spreker de aanneming van dit
voorstel ontraden. Het kan nooit in bet belang van een goede
exploitatie dezer woningen zijn, indien die commissie niet
alleen de huren moet vaststellen en moet zorgen voor het
rendabel blijven van het bedrijf, maar tevens de verant
woordelijkheid op zich heeft te nemen voor het toekennen
van een huurtoeslag aan bepaalde personen. Er zuilen zich
als huurders voor deze woningen menschen aanmelden, die,
ofschoon zij niet een bedrag van f 3.87 per week aan huur
kunnen betalen, toch zulk een woning nemen, omdat zij
onder dak willen zijn. Die menschen zullen den eersten tijd
wel die huur willen voldoen, maar als het hun blijkt, dat
anderen, die over minstens dezelfde inkomsten hebben te be
schikken, voor een lager bedrag mogen wonen, zal dat hoogst
waarschijnlijk van hun zijde verzet uitlokken.
Een tweede geval zal dit zijn. Spreker laat daar, dat het
bestuur der Stichting evenals ieder ander ook wel eens zal
mistasten, maar het bestuur zal op een oogenblik meenen,
dat menschen aan een woning geholpen moeten worden, die
echter onmogelijk een huur van 3.87 per week kunnen
betalen, en het zal voor hen de huur bepalen op 2.voor
een woning, waarvoor een ander 3.87 betaalt. Wanneer nu
die personen op den duur weder in betere conditie komen,
zal dan het bestuur der Stichting in staat zijn zijn standpunt
zuiver te handhaven en die menschen er toe te brengen een
hoogere huur te betalen en onwilligen tot rede te brengen?
Spreker meent, dat men van 50 van de personen, die
voor het huren van deze woningen in aanmerking komen, zal
moeten erkennen, dat zij moeilijk een bedrag van 3.87 per
week kunnen missen. En aangezien die moeilijkheid er altijd
zal zijn, meent spreker, dat men aan het bestuur der Stichting
een bovenmenschelijke taak opdraagt om dit te blijven beheeren
en in goede banen te leiden.
Aangezien echter de gemeente nu een fonds te harer beschik
king heeft en Burgemeester en Wethouders meenen, dat met
dat fonds geholpen moeten worden zij, die niet in staat zijn
de huren, welke thans gevraagd worden, te betalen, zou het
wellicht overweging verdienen, dat in het leven geroepen wordt
een commissie, waarin zitting zouden hebben vertegenwoor
digers van besturen van de woningbouwvereenigingen en door
Burgemeester en Wethouders aangewezen personen, en welke
zou nagaan, in welke gevallen in de gemeente een toeslag op
de huren zou moeten verleend worden.
Dan is er nog iets aan verbonden.