MAANDAG 24 SEPTEMBER 1923.
191
VIII. Benoeming van een tijdelijk leeraar in de Wiskunde
aan het Gymnasium.
(Zie Ing. St. No. 278.)
Wordt benoemd, met ingang van 1 September 1923 tot
wederopzegging, doch uiterlijk voor den duur van den cursus
19231924, met 26 stemmen de heer J. J. Valkenburg; de
heer W. Vreeken verkreeg 2 stemmen, terwijl 2 biljetten
in blanco waren en 1 biljet van onwaarde was.
IX. Benoeming van twee leden der Plaatselijke School
commissie.
(Zie Ing. St. No. 288.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Groeneveld herinnert er aan, dat op 27 Maart
1922 door den Raad met algemeene stemmen een motie is
aangenomen, waarbij de betrokken college's werden uitge-
noodigd om bij het opmaken van aanbevelingen en voordrachten
rekening te houden met de evenredigheid. In de practijk is
van de uitvoering dier motie niet veel terecht gekomen. In
de Plaatselijke Schoolcommissie, welke 20 leden telt, zitten
slechts 2 sociaal-democraten of 10 van het totaal aantal
leden, terwijl dat naar evenredigheid ongeveer 25 zou
moeten wezen. Geldt het zittende leden, die attreden en herkies
baar zijn, dan is het moeilijk, die door anderen te vervangen,
maar, nu er vacature's zijn, had de Plaatselijke Schoolcommissie
wel eens een poging kunnen doen in de verhouding eenige
verbetering te brengen. Daarvan is niets gebleken, want er
worden personen aanbevolen van dezelfde politieke richting
als de aftredenden. Daarmede kunnen spreker en zijn partij-
genooten geen genoegen nemen.
Er zit nog iets in deze kwestie. Indertijd werd aan sprekers
partij verzocht om in de plaats van Mevrouw Baart, die als
lid der Plaatselijke Schoolcommissie had bedankt, een andere
sociaal-democratische vrouw aan te wijzen. We zijn er toen
niet in geslaagd een vrouw te vinden, die aan de wettelijke
eischen voldeed, onzes inziens geschikt was en bereid zou
worden bevonden een benoeming te accepteeren. De School
commissie hield toen vast aan het standpunt, dat het een vrouw
moest zijn, ofschoon het nergens was voorgeschreven. Er is
toen een vrouw benoemd, die geen partijgenoote van spreker
was. Den eisch, dat het toen per se een vrouw moest wezen,
heeft spreker een smoesje genoemd om een sociaal-democraat
uit de Commissie te weren en die onderstelling lijkt nu wel
op waarheid te zijn gegrond, want in de eerste plaats heeft
de rechterzijde, die over een zoo groot aantal zetels in de
Schoolcommissie beschikt, nooit gezorgd, dat onder die leden
een vrouw was, maar in de tweede plaats komt er thans, nu
er vacature's zijn en dus het argument, dat het moeilijk is
zittende leden door vrouwen te vervangen, niet opgaat,
evenmin een vrouw voor onder de aanbevolenen.
Spreker vestigt voor de vervulling van de tweede vacature de
aandacht op zijn partijgenoot, het Raadslid Verweij, die van
zijn fractie zich meer speciaal met de onderwijszaken in den
Raad zal bezighouden. Mocht deze benoemd worden, dan zal
men nog niet bereikt hebben dat de sociaal-democraten naar
evenredigheid in de Schoolcommissie vertegenwoordigd zijn.
Spreker vertrouwt, dat de Raad gevolg zal geven aan de
motie, welke deze indertijd met algemeene stemmen heeft
aangenomen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Wordt benoemd in de vacature Mr. A. L. Hermans met
26 stemmen de heer J. C. Boertee; de heer R. G. M. Hueber
verkreeg 1 stem, terwijl 3 biljetten in blanco waren en
biljet van onwaatde was.
De beraadslaging over de voorziening in de vacature-
J. B. Meijnen wordt geopend.
De heer Groeneveld spreekt er zijn verwondering over
uit, dat geen der aanwezigen de aanbeveling van de School
commissie verdedigt, en dient een voorstel in, dat hij op het
bureau van den Voorzitter deponeert.
De Voorzitter zegt van den heer Groeneveld het volgende
voorstel te hebben ontvangen
«Ondergeteekende stelt voor de tweede aanbeveling aan de
Plaatselijke Schoolcommissie terug te zenden met verzoek een
nieuwe aanbeveling te doen, waarbij meer rekening met de
evenredigheid wordt gehouden."
Het voorstel van den heer Groeneveld wordt voldoende
ondersteund en maakt mitsdien een onderwerp van beraad
slaging uit.
De heer Meijnen moet de aanneming van deze motie beslist
ontraden. De aanbeveling der Schoolcommissie is volmaakt in
orde en er is dus in het geheel geen reden om een nieuwe
te vragen.
Terecht heeft de heer Groeneveld in herinnering gebracht,
dat, toen mevrouw Baart-Braggaar als lid der Schoolcommissie
bedankte, de Commissie getracht heeft een geestverwante van
haar als No. 1 aan te bevelen. De Commissie gaf aan een
vrouw de voorkeur, omdat het vooruitzicht bestond, dat eerlang
ook het eenige andere vrouwelijke lid der Schoolcommissie,
mevrouw Blok, zou heengaan. Toen heeft de heer Groeneveld
op verzoek van de Schoolcommissie een geestverwante genoemd,
maar die heeft ten slotte aan spreker gezegd, dat zij er liever
van afzag. In die omstandigheden kon de Commissie niet
langer te rade gaan met een aanbeveling van de zijde der
S. D. A.P. en heeft zij zelfstandig een keuze gedaan.
Toen er vervolgens weder een vacature kwam in de categorie
van ouders van kinderen, die de openbare school bezoeken
(vacature-mevrouw Blok) heeft de Schoolcommissie aan de
S. D. A.P. opnieuw gevraagd of zij een vrouw wilde aanwijzen,
met het gevolg, dat mevrouw Pioos-Molhuysen op aan
beveling van de Schoolcommissie is benoemd en thans de
plaats van mevrouw Blok in die Commissie inneemt.
Wat betreft de bewering van den heer Groeneveld, dat de
rechterzijde er altijd tuk op is personen van haar eigen
principe's in de Schoolcommissie te brengen, laat spreker daar
of het juist uitgedrukt is, dat de rechterzijde dat doet, maar
hij wil in verband daarmede er aan herinneren, dat, toen
indertijd Dr. Plooy, die misschien in de schatting van den
heer Groeneveld toch wel tot de rechterzijde behoort, ontslag
nam, de Schoolcommissie in diens plaats heeft aanbevolen
mevrouw RademakerCoucke, wier kinderen op de school
van de Eerste Leidsche Schoolvereeniging gaan. Naar spreker
meent, zal de heer Groeneveld het toch wel niet aandurven
alle ouders, die hun kinderen op die school laten gaan, bij de
rechtsche groepen in te deelen.
Na het vertrek van den heer Hermans, die tot de Roomsch-
Katholieke partij behoort, naar Rotterdam, heeft de School
commissie, naar spreker heeft vernomen, in Katholieke kringen,
die daarover kunnen oordeelen, geïnformeerd naar geschikte
personen om den heer Hermans te vervangen en toen is met
nadruk de aandacht gevestigd op de heeren Boertee en Hueber,
personen, die spreker zelf ook zeer geschikt acht om in de
Schoolcommissie zitting te nemen.
Ter voorziening in de vacature, ontstaan door het bedanken
van spreker, heeft de Schoolcommissie ook omgezien naar per
sonen van ongeveer dezelfde politieke richting als spreker. De
Schoolcommissie heeft door haar aanbeveling niet een wijziging
ten gunste van rechts willen brengen,, maar zij heeft gemeend
niet van de bestaande verhouding te moeten afwijken, omdat
zij' '"..het belang van het onderwijs meer beteekenis hecht aan
veelzijdigheid dan aan afgetelde evenredigheid. Er zijn twee
namen genoemd van personen, die zich dagelijks met onderwijs-
aangelegenheden, inzonderheid bij het bijzonder onderwijs,
bezig houden, namelijk van den heer Couvée, penningmeester
van het bestuur, dat 8 scholen onder zijn beheer heeft, en
van den heer Punselie, voorzitter van het bestuur, dat 2
scholen beheert. Het zijn personen, die op onderwijsgebied in
de eerste plaats kunnen meetellen.
De heer Groeneveld wil vastleggen, dat hij niets heeft
afgedongen op de geschiktheid van de aanbevolen personen.
Hij kent hen niet, maar hij wil aannemen, dat het menschen
met een gezond verstand zijn. Zulke menschen zijn er echter
ook in de sociaal-democratische kringen en spreker ziet niet
in, waarom die gepasseerd moeten worden. Er wordt wel
gezegd, dat er meer op geschiktheid is gelet, maar in den tijd,
toen de kerkelijke raadsleden in de minderheid waren, zei
het katholieke raadslid, Mr. Aalberse, dat het merkwaardig
was, dat de geschikte personen zelden bij de minderheid
werden gevonden. Spreker zegt dit Mr. Aalberse na.
Waarom vindt men die geschikte personen juist in de
kringen der rechterzijde? vraagt spreker.
Wat betreft hetgeen geschied is in zake de vacature mevrouw
Baart—Braggaar, de door spreker aanbevolen candidate had
zich tegenover hem beschikbaar gesteld; spreker zal toch
niet iemand aanbevelen, waarvan hij weet dat zij het toch
niet zou accepteeren.
De redeneering van den Wethouder komt hierop neder,
dat in de politieke samenstelling van de Schoolcommissie
nooit eenige verandering zal gebracht kunnen worden. Volgens
hem moeten bij vacature's altijd personen van dezelfde politieke
richting, als die der aftredenden, worden benoemd. De even
redigheid zal dus nooit in de commissie tot uiting komen.
En omdat de sociaal-democraten toevallig in de commissie
vertegenwoordigd waren door een man en een vrouw, wordt
hun de plicht opgelegd er voor te zorgen, dat er een vrouwelijk
lid in de Schoolcommissie aanwezig blijft. Het is wel eigen
aardig, dat de rechterzijde, die zoo sterk in de schoolcommissie