164 Op deze wijze zal de Stichting mitsdien indirect jaarlijks de beschikking verkrijgen over een bedrag van 2916. (6% van ƒ48600.voor het lager stellen van den huurprijs. Intusschen ligt een algemeene verlaging der huren van alle woningen geenszins in de bedoeling; integendeel zal de gemiddelde huurprijs van 3.87 steeds worden aangehouden, zoo het gezinnen betreft en dat zullen uiteraard de meeste zijn die niet voor den hierboven vermelden steun in aan merking komen. Het doel van de afschrijving is derhalve alleen om het Bestuur van de Stichting in staat te stellen de woningen aan de meerbedoelde gezinnen te verhuren tegen een voor hen dragelijken huurprijs. Omdat, zooals gezegd, niet alle bewoners in vermindering van huur zullen deelen, wordt door een en ander bereikt, dat aan gezinnen, die daarvoor wel in de termen vallen, woningen tegen lagen prijs, b.v. tegen ƒ2.of in noodgevallen nog minder, kunnen worden afgestaan, zonder dat de exploitatie een tekort behoeft op te leveren. Hulp zal derhalve, wij herhalen het nogmaals, slechts worden verleend, indien deze inderdaad noodig is, terwijl de totale huuropbrengst in geen geval lager mag zijn dan vereischt wordt om na de plaats gehad hebbende afschrij ving, een sluitende rekening te bekomen. Op deze wijze zal o.i. te zijner tijd eveneens kunnen worden gehandeld ten aanzien van het thans nog bij het Rijk in behandeling zijnde 2e gemeentelijke plan, hetwelk den bouw van 142 woningen omvat, zoodat hiervoor een bedrag van 142 x ƒ300.ƒ42600.zou zijn benoodigd. Er blijft dan van de reserve nog rond ƒ80000.over, een bedrag voldoende voor het in de tweede en de derde plaats vermelde doeleinde. Door het recht van goedkeuring der huurprijzen, dat bij de statuten aan ons College wordt voorbehouden, kan de gemeente op de verhuring een effectief toezicht uitoefenen, en behoeft voor het ontstaan van tekorten op de exploitatie, behoudens onvoorziene omstandigheden, niet te worden gevreesd. Overigens behoeven de concept-statuten geen toelichting, daar de verschillende bepalingen alle voor zich zelf spreken. Wellicht ten overvloede zij alleen nog opgemerkt, dat met de laatste alinea van art. 3 bedoeld wordt het Bestuur zoo noodig te verplichten woningen ter beschikking te stellen, o.a. van gezinnen met t. b. c.-patiënten en van gezinnen, die hunne huisvesting verloren tengevolge van de ver bouwing der Lichtfabrieken, welke laatste gezinnen in de eerste plaats zullen worden geholpen. Op grond van het vorenstaande geven wij Uwe Vergadering in overweging: I. Op de bouwkosten (bouwvoorschot) van de van gemeen tewege in aanbouw zijnde 162 woningen benoorden den Heerensingel (raadsbesluit 26 Februari 1923 Ing. Stukken no. 61) af te schrijven een bedrag van 48600.en ten behoeve van deze afschrijving te beschikken over een gelijk bedrag van de z.g. bouwreserve van de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, op de balans dier Fabrieken voor komende tot een gezamenlijk bedrag van 170.725,99; II. te bepalen, dat over de kosten van den aankoop en het in gereedheid brengen van den grond (grondvoorschot), bedragende ten hoogste 78000.en over de kosten van den eigenlijken woningbouw (bouwvoorschot), na de afschrij ving bedragende ten hoogste 285352.gedurende respec tievelijk 75 en 55 jaren een. annuïteit ten laste van de exploitatie-rekening van het bouwplan der 162 woningen moet worden gebracht van onderscheidenlijk 6.077 en 6.253 III. op te richten de „Stichting tot Beheer en Exploitatie van woningen te Leiden" door daarvoor een bedrag van ƒ100.af te zonderen; IY. ons College te machtigen het beheer en de exploitatie van gemeen te woningen aan deze Stichting overeenkomstig hare Statuten op te dragen; V. voor deze Stichting vast te stellen de volgende statuten, voorzoo ver daarin niet wijzigingen van ondergeschikt belang alsnog noodig mochten blijken, en tot het eventueel aan brengen van dergelijke wijzigingen ons College te machtigen STATUTEN der Stichting tot Beheer en Exploitatie van woningen te LEIDEN. Art. 1. De Stichting draagt den naam „Stichting tot Beheer en Exploitatie van woningen te Leiden" en is gevestigd te Leiden. Art. 2. De Stichting heeft ten doel het voeren van het beheer en de exploitatie, met name de verhuring, het innen der huren, het vorderen van ontruiming, de zorg voor onder houd en vernieuwing en de administratie van aan de ge meente Leiden in eigendom toebehoorende woningen c. a., waarvan het beheer en de exploitatie door Burgemeester en Wethouders aan de Stichting worden opgedragen, zulks geheel voor rekening van de gemeente Leiden, zoodat de ontvangsten ten bate en de uitgaven ten laste van die gemeente komen. Burgemeester en Wethouders hebben te allen tijde het recht woningen aan het beheer en de exploi tatie van de Stichting te onttrekken. Art. 3. De huurprijzen van de aan het beheer der Stichting toe vertrouwde woningen c. a. worden bepaald door het Bestuur van de Stichting onder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders, met dien verstande, dat de gezamenlijke huur opbrengst van de woningen, die bij de Stichting in beheer zijn, niet lager mag zijn, dan tot dekking van de uitgaven vereischt wordt. De verdere voorwaarden, waaronder de woningen worden verhuurd, worden vastgesteld door het Bestuur onder goed keuring van Burgemeester en Wethouders. Indien Burgemeester en Wethouders met inachtneming van het bepaalde bij de beide vorige alinea's verandering van huurprijzen noodig achten, is de Stichting verplicht aan een daartoe strekkende uitnoodiging gevolg te geven. Burgemeester en Wethouders kunnen vorderen, dat aan door hen aan te wijzen personen woningen worden verhuurd. Art. 4. Het bestuur der Stichting bestaat uit ten minste 5 en ten hoogste 7 leden, te benoemen door Burgemeester en Wet houders, die een der bestuursleden als Voorzitter aanwijzen. De benoeming geschiedt voor den tijd van 3 jaren. Jaar lijks treedt, volgens een daarvan door Burgemeester en Wethouders op te maken rooster, een gedeelte der leden af en heeft de benoeming plaats van de nieuwe leden ter ver vulling van de openvallende plaatsen. De aftredenden zijn terstond herbenoembaar. Bij uitbreiding door Burgemeester en Wethouders van het aantal bestuursleden bepaalt dat College den zittingsduur van het nieuw-benoemde lid of de nieuw-benoemde leden en vult het den rooster van aftreding dienovereenkomstig aan. Een tusschentijds benoemde treedt af op het tijdstip, waarop degeen, in wiens plaats hij is benoemd, zou zijn afgetreden. Burgemeester en Wethouders kunnen bij met redenen omkleed besluit een bestuurslid in zijn functie schorsen of tusschentijds ontslaan. Art. 5. De bestuurders mogen middellijk noch onmiddellijk deel nemen aan leveringen of aannemingen ten behoeve van de Stichting. Art. 6. De Stichting kan alleen bij besluit van den Gemeenteraad worden opgeheven. In dat geval geschiedt de vereffening door het Bestuur, tenzij Burgemeester en Wethouders andere vereffenaren benoemen, en wordt een eventueel batig slot aan de gemeente uitgekeerd. Wijzigingen in de statuten kunnen alleen door den Gemeenteraad worden aangebracht. Art. 7. De boekhouding en de administratie moeten worden ge voerd naar de door Burgemeester en Wethouders te geven voorschriften. Art- 8. Als kassier der Stichting fungeert de Ontvanger der gemeente Leiden, bij wien de niet onmiddellijk voor den loopenden dienst benoodigde gelden worden overgestort, ter betaling van rekeningen, de exploitatie betreffende, over de benoodigde contanten kan worden beschikt of bij wien de rekeningen betaalbaar kunnen worden gesteld. Over de bij den Gemeente-Ontvanger aanwezige gelden, de exploitatie betreffende, wordt door de gemeente een door Burgemeester en Wethouders te bepalen rente vergoed. Art. 9. Het Bestuur der Stichting is verplicht aan Burgemeester en Wethouders of aan iemand daartoe door, hen gemach tigd alle gevraagde inüchtingen te verschaffen. Daarenboven zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd om in persoon of door een gemachtigde inzage, afschriften of uittreksels te nemen van de boeken en bescheiden der Stichting.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 2