172 MAANDAG 27 AUGUSTUS 1923. leveren van gas door de Gasfabriek te Lisse aan de firma C; J. Speelman Zonen. (Zie Ing. St. No. 251.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXX. Voorstel tot goedkeuring van de met de aannemers getroffen nadere regeling in zake de uitvoering van de riolee- ring en ophooging van een terrein benoorden den Maresingel. (Zie Ing. St. No. 258). De beraadslaging wordt geopend. De heer van Hamel heeft in het dossier niet aangetroffen het advies van den Directeur van Gemeentewerken en vraagt, hoe dat zit. Is dat advies niet gevraagd? De Voorzitter kan wel mededeelen, dat de Directeur van Gemeentewerken daarover zeer gunstig heelt gerapporteerd en op spoed heeft aangedrongen, opdat de aannemers zouden kunnen beginnen. Burgemeester en Wethouders hebben op hun eigen verantwoording een beslissing genomen, omdat het over een klein bedrag ging en omdat daardoor veel werk- loozen aan het werk konden worden gezet. De twee laagste inschrijvers hadden bij hun inschrijving er rekening mede gehouden, dat het terrein door middel van opspuiting mocht worden opgehoogd, en dientengevolge lager ingeschreven, maar dat ware volgens Burgemeester en Wethouders niet over eenkomstig de bedoeling van den Raad. De aannemers krijgen nu f 4000.— meer, maar dan blijven zij met hun bedrag nog beneden de andere inschrijvers, die niet op opspuiting gerekend hadden. Burgemeester en Wethouders vragen goedkeuring op die nadere regeling, door hen met de aannemers getroffen. De Commissie van Fabricage heeft aan die regeling ook haar goedkeuring gehecht. De heer Mulder zegt, dat er geen rapport van den Directeur van Gemeentewerken is en feitelijk ook geen van de Commissie van Fabricage, maar dat dit uitsluitend zijn oorzaak vindt in het feit, dat er groote haast bij de zaak was. Het werk was gegund en men stond op hef punt tot uitvoering over te gaan, toen deze kwestie tusschenbeide kwam en gevaar ontstond, dat het werk niet zou voldoen aan het doel der werkverschaffing. Burgemeester en Wethou ders moesten decideeren, zonder de Commissie van Fabricage te kunnen raadplegen, en zij hebben het gewaagd deze meerdere uitgave te doen, in de overtuiging, dat de Raad zijn goedkeuring daaraan zou hechten, te meer omdat daardoor het werk voldoen zou aan het doel: werkverschaffing. De heer van Stralen kan zich met dit voorstel wel ver eenigen, maar geeft in overweging om bij het samenstellen van overeenkomsten en bestekken van dergelijke werken, vooral als zij voor werkverschaffing dienen, met de uiterste nauwkeurigheid alles wat noodig is te omschrijven. Bij den bouw van die 162 woningen van gemeentewege zijn moeilijk heden ontstaan, omdat men wel had bepaald, dat de arbeids krachten van de Arbeidsbeurs moesten worden betrokken, maar had vergeten voor te schrijven, dat de Arbeidsbeurs de werkkrachten moest aanwijzen. Daardoor werd het doel van den genomen maatregel voorbijgestreefd, want de werk lieden werden aangenomen, alsof er geen Arbeidsbeurs bestond. Wat deze zaak betreft had spreker liever gezien, dat, toen er sprake was van zand opspuiten, van Burgemeester en Wethouders zelf een poging was uitgegaan om tot een andere werkwijze te komen, in plaats dat van buitenaf bij hen moest worden aangedrongen om alsnog te trachten daaromtrent een overeenkomst met den aannemer te maken. De beer Mulder zal niet ingaan op de quaestie van het aannemen van werklieden bij den bouw van de 162 gemeente woningen hetgeen de heer van Stralen daaromtrent zegt is niet juist, maar dat is nu niet aan de orde. Ook is onjuist de bewering, dat Burgemeester en Wethouders slechts op aandrang van buitenaf deze richting zijn uitgegaan. Gemeen tewerken was er al mede bezig, vóórdat de heer van Stralen deswege mij opbelde. De heer Eerdmans vraagt, wanneer die ontdekking is gedaan, dat de aannemers het zand# zouden gaan opspuiten, en of het niet mogelijk was geweest deze zaak in de vorige Raadsvergadering te behandelen. De heer Mulder deelt mede, dat het werk gegund is ongeveer toen de vorige Raadsvergadering plaats had. Toen men als het ware zou beginnen kwamen Burgemeester en Wethouders tot de ontdekking, dat de aannemers het langs dezen weg zouden doen en toen moest direct een beslissing worden genomen. De heer Wilbrink wijst er op, dat de Raad voor dit werk een bedrag van ƒ95000.heeft toegestaan, doch dat de kosten nu ongeveer 44000.zullen bedragen, en dat het werk begroot is op de basis van een soortgelijk werk, dat in 1918 uitgevoerd is. Spreker acht het verkeerd om in 1923 de kosten van een werk te gaan berekenen aan de hand van de kosten van een soortgelijk werk, dat in 1918 is uitgevoerd, toen de tijdsomstandigheden geheel anders waren. Het gevaar bestaat dan, dat men met het oog op de hooge kosten stemt tegen het uitvoeren van een werk, waarvoor men wel gestemd zou hebben, als de raming van kosten meer in overeenstemming met de werkelijkheid was geweest. De beraadslaging wordt gesloten en vervolgens zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burge meester en Wethouders besloten. (De heer Knuttel was inmiddels ter vergadering gekomen). XXXI, Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de doortrekking van het hoofdriool van de Maria Gondastraat naar het Galgewater. (Zie Ing. St. Nis. 247 en 270.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Eerdmans vraagt, of bij dit werk rekening gehouden zal worden met aansluiting aan eventueele plannen in zake algemeene rioleering, waaromtrent reeds geruimen tijd geleden het rapport is verschenen, want, als dit riool latei- weer moest worden afgebroken, omdat het in die nieuwe plannen niet paste, zou dat een zonderlingen indruk maken. Spreker vindt daaromtrent geen woord in de stukken. De Voorzitter antwoordt, dat de doortrekking van dit hoofdriool naar het Galgewater niets te maken heeft met het algemeen rioleeringsplan. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXXII. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor het doen drukken van een nieuwen catalogus van de ver zameling in het Stedelijk Museum »de Lakenhal". (Zie Ing. St. Nis. 252 en 270.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Heemskerk zegt zijn amendement te hebben inge trokken, omdat hij tot de overtuiging is gekomen, dat een bedrag van ƒ2000.voor het doen drukken van een nieuwen catalogus noodig is en het geen zin heeft daartegen bezwaar te maken. Hij handhaaft echter de toelichting, welke hij er bij had gegeven, omdat zijns inziens de gemeente op een catalogus voor een museum geen geld mag toeleggen. Welis waar kan niet elke bezoeker de kosten van een catalogus betalen, maai® iemand, die genegen is er een zeker bedrag voor te besteden, zal zich van de aanschaffing ervan niet laten weerhouden, indien de prijs iets hooger is dan 50 cent zonder en 80 cent met illustraties. In 1914 werd voor een goedkoope uitgave van den catalogus van het Rijksmuseum te Amsterdam reeds ƒ1.betaald, welke prijs thans wel zal zijn gestegen. Voor spreker gaat het om de principieele vraag of de gemeente moet toeleggen op iets, dat voor de gemeenschap niet zoo hoogst noodzakelijk is. De uitgaven voor een museum rangschikt spreker wel onder de nuttige, niet onder de nood zakelijke uitgaven. Iemand, die geen 70 cent of 75 cent voor een catalogus wil betalen, moet het museum dan maar zonder catalogus bezoeken. Spreker dient een motie in, strekkende om het publiek voor den catalogus den kostprijs te doen betalen, en deponeert die op het bureau van den Voorzitter. De Voorzitter deelt mede, dat de heer Heemskerk een motie heeft ingediend van den volgenden inhoud: »De Raad, van oordeel dat op de catalogus van »de Lakenhal'' geene gelden van gemeentewege moeten worden bijgepast, staat het aangevraagde bedrag toe, onder voorwaarde dat dit geheel in de gemeentekas terugvloeit." De motie van den heer Heemskerk wordt voldoende onder steund en maakt mitsdien een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Wilmer zegt er door getroffen te zijn, dat er een dergelijk groot prijsverschil is tusschen het drukwerk van Leidsche drukkers en dat van de firma te Wassenaar, en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 6