117 3". een of meer scholen met zesjarigen leergang, opleidende voor Gymnasium en Hoogere Burgerschool. Het uitgebreid lager onderwijs wordt gegeven in een of meer scholen met vierjarigen leergang. Art. 2. De Gemeenteraad bepaalt tot welke der in artikel 1 dezer verordening genoemde soorten de verschillende scholen zullen behooren, de wijze waarop de scholen worden aangeduid, of de scholen toegangelijk zijn voor jongens en meisjes gezamen lijk (gemengde scholen), dan wel voor jongens of meisjes afzonderlijk. Art. 3. Het onderwijs omvat aan de: scholen voor gewoon lager onderwijs de vakken, vermeld in artikel 2 der Lager-onderwijswet 1920 onder de letters a tot en met jaan de gemengde scholen en aan de scholen voor meisjes bovendien het vak, vermeld in dat wetsartikel onder letter Tc. scholen voor uitgebreid lager onderwijs: aan de Jongensschool(scholen) de vakken, vermeld in artikel 2 der. Lager-onderwijswet 1920, onder de letters a tot en met j en l tot en met q-, aan de Meisjesschool(scholen) de vakken, vermeld in artikel 2 dier wet, onder de letters a tot en met o en q. Art. 4. Met inachtneming van het bepaalde in het Koninklijk besluit, bedoeld in het eerste lid van art. 11 der Lager- onderwijswet 1920, bepalen Burgemeester en Wethouders den leeftijd welken de kinderen moeten hebben bereikt om tot de scholen voor gewoon lager onderwijs, bedoeld in art. 1 dezer verordening sub 1° a, 2° en 3°, te kunnen worden toegelaten. Art. 5. Burgemeester en Wethouders regelen de inschrijving der leerlingen en hunne plaatsing op de scholen, met in acht neming van het volgende: a. dat de opleidingsscholen en de scholen voor uitgebreid lager onderwijs nieuwe leerlingen opnemen met den eersten schooldag in September, dat de helft der scholen, wier leer lingen bestemd zijn om na 6 jaren over te gaan naar het 7e leerjaar, met den eersten schooldag in Maart en de andere helft met den eersten schooldag in September nieuwe leerlingen opnemen en dat de Centrale school(scholen) voor het 7e leerjaar met den eersten schooldag in Maart en September nieuwe leerlingen opneemt(opnemen) b. dat zooveel mogelijk rekening wordt gehouden met het doel, hetwelk de ouders of irerzorgers zich met de opleiding van de kinderen voor oogen hebben gesteld en met de voorkeur der ouders of verzorgers voor een bepaalde school. Burgemeester en Wethouders kunnen tusschentijds leer lingen tot de scholen toelaten. Art. 6. Het hoofd der school bepaalt in welke klasse de leerlingen worden geplaatst. Art. 7. Overplaatsing van leerlingen naar een andere school kan door Burgemeester en Wethouders geschieden, doch heeft als regel slechts plaats bij den aanvang van een schooljaar. Art. 8. Het onderwijs in nuttige handwerken wordt binnen den gewonen schooltijd zooveel mogelijk door de gewone onder wijzeressen gegeven. Het onderwijs in nuttige handwerken wordt in het 7e leerjaar, dat in lichamelijke oefening in het 5e en de hoogere leerjaren door vakonderwijzers(essen) gegeven. Aan eene der opleidingsscholen voor uitgebreid lager onderwijs, welke tevens dient als leerschool voor de ge meentelijke kweekschool voor onderwijzers en onderwijze ressen, wordt het onderwijs in nuttige handwerken en lichamelijke oefening ook in de lagere leerjaren aan vak- onderwijzers(essen) opgedragen. Het onderwijs in teekenen aan de scholen voor uitgebreid lager onderwijs wordt opgedragen aan vakonderwijzers(essen), tenzij Burgemeester en Wethouders van oordeel zijn dat het gewone onderwijzend personeel daarmede kan worden belast. Art. 9. Burgemeester en Wethouders wijzen aan elke school een onderwijzer(es) aan, die bij ontstentenis van het hoofd der school als zoodanig optreedt totdat in de waarneming is voorzien op de wijze bij art. 41 der Lager-onderwijswet 1920 bepaald. Art. 10. De ouders of verzorgers ontvangen eens per drie maanden een rapport omtrent het gedrag, de vlijt en de vorderingen der leerlingen. Art. 11. Aan de leerlingen der Centrale school (scholen), die de klasse(en) hebben doorloopen, wordt bij het verlaten der school een geschenk uitgereikt, tenzij zij zich dit onwaardig hebben gemaakt. Bij het verlaten der school ontvangen de leerlingen dier school (scholen) tevens een getuigschrift zoo zij deklasse(n) volgens het hoofd der school met vrucht hebben doorloopen. Art. 12. Aan de leerlingen der scholen voor uitgebreid lager onder wijs, die volgens verklaring van het hoofd alle klassen der school met vrucht hebben doorloopen, wordt bij het verlaten der school een einddiploma uitgereikt, volgens door Burge meester en Wethouders te bepalen model. Art. 13. Tot bijwoning van de uitreiking der getuigschriften en diploma's, bedoeld in de artikelen 11 en 12, worden uitge- noodigd de leden van den Gemeenteraad, de leden der Plaatselijke Schoolcommissie, de Inspecteur van het lager onderwijs en de Schoolopzieners in het district Leiden. De ouders of verzorgers der leerlingen hebben het recht daarbij tegenwoordig te zijn. Overgangsbepalingen. Art. 14. Yoorzoover de op het tijdstip van het in werking treden dezer verordening in dienst zijnde vakonderwijzeressen en helpsters in nuttige handwerken krachtens het bepaalde in art. 8 kunnen worden gemist, worden zij zoodra mogelijk door gewone onderwijzeressen vervangen, tenzij bijzondere omstandigheden vervanging van eene vakonderwijzeres door eene gewone onderwijzeres naar het oordeel van Burge meester en Wethouders ongewenscht maken. Art. 15. Aan de Jongensschool voor uitgebreid lager onderwijs wordt voortgegaan met de geleidelijke opheffing van de lagere afdeeling, totdat de school in 1925 is geworden eene school uitsluitend voor uitgebreid lager onderwijs. Art. 16. Het afvoeren van het leervak Fransch zal geleidelijk ge schieden, zóó, dat in 1924 nog voor het laatst Fransch wordt onderwezen en derhalve tot dat tijdstip het onderwijs in dat vak blijft beperkt tot de kinderen, die reeds onderwijs in het Fransch ontvangen. Art. 17. Op elk der scholen wordt aan ten hoogste vier kweeke- lingen een jaarlijksche toelage uit de gemeentekas verleend. Art. 18. Deze verordening treedt in werking op 1 September 1923. Op dien datum vervallen de verordeningen van 29 November 1920 (Gemeenteblad No. 52), van 25 Januari 1894 (Gemeente blad No. 5), laatstelijk gewijzigd bij verordening van 9 Maart 1911 (Gemeenteblad No. 9). 2°. V E R 0 It I) E N I X G, houdende instructie voor de hoofden en het verder onder wijzend personeel der openbare scholen voor ge woon lager- en uitgebreid lager onderwijs in de gemeente Leiden. Van de hoofden. Artikel 1. De hoofden der scholen zijn belast met het bestuur der scholen, bepalen in welke klassen de onderwijzers(essen) werkzaam zullen zijn, waken voor de algemeene orde en voeren de administratie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 7