MAANDAG 16 JULI 1923.
137
werkt, méde aandrong op toepassing van het eenige juiste
middel, namelijk verschaffing van productief werk. Spreker
en diens partijgenooten hebben meermalen voorstellen in dien
zin gedaan en die richting moet het uit. Tot dusverre heeft
Leiden in dit opzicht nog niet veel gedaannog zeer onlangs
heeft de Regeering het Leidsche gemeentebestuur er op gewezen,
dat de werkloozencijfers hoog waren, en gevraagd ot er wel
genoeg aan werkverschaffing werd gedaan.
De heer Wilbrink meent, dat de heeren Eerdmans en
Heemskerk zeer ver van elkander af staan. De heer Eerdmaris
wil de werkloozen voor het geld, dat zij aan ondersteuning
ontvangen, werk laten leveren, bijvoorbeeld bij den aanleg
van straten bij den Rijnsburgerweg en bij de uitvoering van
andere werken, zoodat de gemeente niets aan arbeidsloon
zou hebben te betalen en alleen het materiaal zou hebben te
bekostigen, terwijl volgens het oordeel van den heer Heemskerk
de uitvoering der werken, als deze door werkloozen geschiedde,
duurder zou uitkomen dan in geval van uitbesteding. Dit
laatste kan spreker niet toegeven, althans voor het geval het
denkbeeld van den heer Eerdmans werd toegepast. Nu is
spreker, hoewel hij meermalen heeft aangedrongen op een
andere wijze van werkverschaffing dan op het Raamland heeft
plaats gehad, omdat zijns inziens niet de hoogste loonen volgens
de collectieve contracten behoeven te worden uitbetaald, van
oordeel, dat het niet aangaat de menschen arbeid te laten
presteeren voor hetzelfde bedrag, dat zij thans aan onder
steuning van de Steuncommissie of van het Burgerlijk Arm
bestuur ontvangen. Spreker gelooft daarom, dat het voorstel
van Professor Eerdmans niet aannemelijk is. Als men aan
Gemeentewerken zulke plannen gaat uitwerken, zal men wel
tot de conclusie komen dat zij niet zijn uit te voeren.
De heer Knuttel zegt dat als deze 100.000.toegestaan
worden voor dit jaar 300.000.voor steun is uitgetrokken,
terwijl het nog de vraag zal zijn of het daarbij blijft. En
daardoor is dan nog maar alleen bereikt, dat de menschen
voor den hongerdood zijn gespaard. Spreker acht dit daarom
een verkeerde tactiek. De steun vertegenwoordigt ongeveer
de helft van een gewoon loon, en nu zou spreker er liever
nog 300.000.bij doen, dus 600.000.besteden, maar
daarvoor de menschen tegen een gewoon loon nuttigen arbeid
laten verrichten. Men kreeg dan nuttigen arbeid gedaan,
terwijl de 300.000.die men nu geeft, eigenlijk verloren
geld is. Spreker meent daarom, dat steun op dezen voet zoo
min mogelijk moet plaats hebben, maar dat er moet zijn
volledige werkverschaffing, want dat werkverschaffing tegen
het volle loon voordeeliger zal zijn. Men zal met het uittrekken
van het dubbele bedrag volledig waar voor zijn geld krijgen.
De heer Bots wil den heer Knuttel even opmerken, dat
zijn sustenu alleen zou opgaan, indien alle werkloozen konden
worden te werk gesteld. Er zijn echter onder de werkloozen
ook veel boekdrukkers, letterzetters, behangers, kleermakers
enz., Die kunnen toch niet allen aan het werk aan den Rijns
burgerweg te werk worden gesteld.
De heer Eerdmans herhaalt, dat degenen die invloed kunnen
uitoefenen op de werkloozen, zooals bijvoorbeeld de heer van
Stralen, wel zullen doen hun de overtuiging bij te brengen,
dat het edeler is voor het geld, dat zij als steun ontvangen,
te werken dan er niets voor te doen. Als men werkloos is
moet men ook niet steeds alleen arbeid verlangen in zijn
eigen vak. Men wordt er heusch niet minder van als men
anderen arbeid verricht. In een noodtoestand moet men alles
willen aanpakken. Wanneer men het land zag onderloopen
zouden toch zeker menschen van allerlei vakken de dijken
gaan ophoogen. Op dit oogenblik zijn wij bezig economisch
onder te loopen en daarom zou spreker wenschen, dat bij een
volgend voorstel om gelden voor werkloozen beschikbaar te
stellen daaraan de voorwaarde verbonden wordt, dat er arbeid
Voor moet worden gepraesteerd.
De heer van Stralen zegt, dat de opwekking, welke de
heer Eerdmans tot hem en zijn partijgenooten richt, geen
zin heeft, omdat het overgroote deel der werkloozen gaarne
bereid is arbeid te verrichten, hetgeen onder meer kan
blijken uit het feit, dat ter vervulling van één vacature zich
honderden sollicitanten aanmelden. Dat typografen, metaal
bewerkers, textielarbeiders en andere vaklieden uitsluitend
arbeid in hun eigen vak wenschen te verrichten, is bij het
thans heerschend werkgebrek niet meer juist. Er is echter
te weinig gelegenheid om te werken en daarom heeft spreker
aangedrongen op het verschaffen van productief werk aan de
werkloozen, teneinde daardoor het aantal werkloozen geringer
te maken. Spreker komt echter op tegen het denkbeeld van
den heer Wilbrink, die voor productief werk even meer wil
betalen dan de menschen aan ondersteuning ontvangen.
Droductief werk moet de gemeente behoorlijk betalen, omdat
zij anders misbruik maakt van het feit, dat de arbeiders door
langdurige werkloosheid zijn uitgeput.
De heer Knuttel zegt, in verband met het gesprokene door
den heer Bots, dat hij met werkverschaffing niet bedoelt een
plan als dat van den heer Eerdmans. Indien voor Vg van de
werkloozen geen arbeid is te vinden, wat spreker hoog berekend
acht, dan dient er te worden gezorgd, dat het overblijvende
2/a wel werk krijgt. Dat is in het belang van de gemeente
en zeker in dat van de gemeenschap.
Uit de woorden van den heer Eerdmans blijkt, dat deze
van de maatschappelijke positie van de arbeiders niet het
minste begrip heeft. Vooreerst zegt hij, dat die menschen
niet willen werken, wat onjuist is, en in de tweede plaats
acht hij het denkbaar, dat iemand uit de arbeidersbeweging
de arbeiders zou aansporen voor een bedrag, gelijkstaande
met de steunuitkeering, te gaan werken, waardoor een streep
zou worden gehaald door hetgeen met den klassenstrijd van
jaren en jaren is bereikt. Spreker begrijpt niet hoe iemand
dergelijke dingen in ernst kan zeggen.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming overkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders besloten.
(De heer Knuttel was inmiddels ter vergadering gekomen).
XV. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor de
inrichting van een gedeelte van het aangekochte land aan
den Lagen Morschweg tot standplaats voor woonwagens.
(Zie Ing. St. No. 221.)
Hierbij komt tevens in behandeling het desbetreffend ver
zoek van de atdeeling Leiden en Omstreken van de Neder-
landsche vereeniging tot bescherming van Dieren.
De beraadslaging wordt geopend.
Mevrouw van Itallie—van Embden wenscht terug te komen
op het voorstel in het rapport van den Directeur van
Gemeentewerken om 500.beschikbaar te stellen voor een
afdak ten behoeve van de paarden. Het aanbrengen van zulk
een afdak zou niet alleen nuttig zijn voor de dieren, maar
ook voor de menschen, omdat dezen daardoor eerbied wordt
geleerd voor het leven en de nuttigheid der dieren. Dat werkt
beschavend en het ligt op den weg van de overheid dat te
bevorderen.
Nu is het bedrag van ƒ500.niet zoo groot, maar er komt
bij dat in een volgende vergadering zal worden voorgesteld
om een staangeld te heffen voor woonwagens. Als nu de
helft van de woonwagenbezitters een paard heeft, zal men
voor het plaatsen onder het afdak maar een cent per paard
en per dag behoeven te heffen om de kosten goed te maken.
Daarom zou spreker het ingekomen verzoek willen steunen.
De Voorzitter geeft in overweging dan voor te stellen
om ƒ500.meer beschikbaar te stellen, aangezien een voorstel
van den Directeur der Gemeentewerken niet in stemming
kan worden gebracht.
De heer van Hamel vindt een bedrag van 500.van
geringe beteekenis in verband met het totaal aangevraagde
bedrag, en waar daarvoor zooveel nut kan worden gesticht
zou hij willen voorstellen in plaats van 5500.6000.
te voteeren.
De heer Mulder is ook wel voor dierenbescherming, maar
vindt het eigenaardig, dat men nooit den toestand van de
woonwagenpaarden heeft trachten te verbeteren, maar er nu
ineens mede komt, nu de gemeente een terrein voor de woon
wagens gaat inrichten.
Nu wordt wel gezegd, dat een afdak maar 500.zal
kosten, maar spreker meent, dat deze som lang niet toereikend
zal zijn om iets te maken dat aan het doel beantwoordt.
Onder zulk een afdak als men hier op het oog heeft, zullen
misschien maar enkele van de paardenbezitters hun paarden
brengen. Als alle paarden daar geplaatst moeten worden,
moeten er schutten worden geplaatst; anders bijten ze elkaar
dood, en dan zal een inrichting voor de paarden misschien
wel 5000.kosten. Bovendien wenschen de meeste woon
wagenbewoners, dat hun paarden steeds, ook in den winter,
naast hun wagen staan, van waaruit zij ook wel met brood
enz. gevoederd worden.
Die menschen spreker heeft het jaren lang kunnen aan
schouwen zijn in het algemeen niet wreed voor hun dieren
zij verzorgen ze met de grootste liefde.
Wil men een behoorlijke stalling voor die dieren maken,
dan zal dat geen 500.doch ƒ5000.kosten, terwijl men
zijn doel toch niet zal bereiken. Spreker acht een dergelijke
groote uitgave voor heen- en weer trekkende paarden niet ge-