MAANDAG 25 JUNI 1923.
115
koorstegen reeds met elkander worden verward, nog meer
verwarring ontstaan. Spreker zou niet gaarne zijn stem aan
den voorgestelden naam geven. Er zouden volgens spreker
wel meer handzame namen zijn te vinden, zooals bij voorbeeld
Maredwarsstraat.
De Voorzitter deelt mede, dat hij van den heer Groeneveld
een amendement heeft ontvangen, luidende:
«Ondergeteekende stelt voor »Brandewijnsteeg" te veranderen
in «Brandewijnstraat".
Het amendement van den heer Groeneveld wordt voldoende
ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraad
slaging uit.
De heer Knuttel vraagt of hij ook iets mag zeggen.
De Voorzitter zegt, dat dat van zelf spreekt.
De heer Knuttel antwoordt, dat hij die vraag stelt, omdat
in sommige vergaderingen, onder andere in een, welke in
de Stadsgehoorzaal is gehouden, de gewoonte bestaat iemand
voor goed het spreken te verbieden, als hij eens een onpar
lementair woord gebruikt. Waar spreker in den loop der
jaren in deze vergadering ook wel eens een onparlementair
woord zal hebben gebezigd, achtte hij de mogelijkheid niet
uitgesloten, dat die gewoonte ook hier bestond.
Wat de zaak zelve betreft, wil hij in de eerste plaats een
vraag stellen. Hij heeft niet kunnen nagaan of deze steeg
zoo jong is, dat zij nooit een anderen naam heeft gehad, en
of zij niet vroeger een anderen naam heeft gedragen, welke
er aan zou kunnen worden teruggegeven. Spreker heeft een
sterk vermoeden, dat deze steeg midden in de stad, welker
naam op een misverstand berust, haren tegenwoordigen naam
niet altijd heeft gehad.
De naam »Vrouwenkerkkoorsteeg" acht spreker niet gelukkig,
maar hij zou er toch ook niet Brandewijnstraat'' van willen
maken. Dan zou men feitelijk toch weder houden den naam,
waar tegen door de bewoners daar bezwaar gemaakt wordt.
Het argument, dat men bij den nieuwen toestand niet meer
van «steeg" kan spreken, gaat ook niet op, want er zijn in
Leiden nog tal van stegen de Maarsmanssteeg, de Burcht-
steeg, enz. die volstrekt niet smaller zijn dan de verbreede
Brandewijnsteeg.
De Voorzitter deelt mede het volgende amendement gekregen
te hebben van den heer Sijtsma:
»Ondergeteekende stelt voor den naam «Brandewijnsteeg"
te veranderen in «Woudendorpstraat'V'
Ter voorlichting van de leden, die iets later ter vergadering
zijn gekomen, zegt spreker, dat bij de Ingekomen Stukken was
een ongeteekend schrijven van een bewoner van het Wouden-
dorpsbofje, in de Brandewijnsteeg, waarin het denkbeeld aan
de hand gedaan wordt den naam «Brandewijnsteeg" te ver
anderen in «Woudendorpstraat". Spreker meent, dat de heer
Sijtsma zijn licht aan dat schrijven ontleend heeft.
De heer Sijtsma bevestigt dit. Nu spreker vernomen heeft,
dat Woudendorp de stichter geweest is van het hofje daar
in de buurt, acht hij dat het wel overweging verdient
dien naam aan deze straat te verbinden. Door dezen naam
aan de Brandewijnsteeg te geven, doet men ook aan de
historie meer recht, en op zich zelf is die naam ook niet
kwaad. Hij is beter dan «Brandewijnsteeg" of «Brandewijn
straat".
Het amendement van den heer Sijtsma wordt voldoende
ondersteund en maakt mitsdien een onderwerp van beraad
slaging uit.
De heer van Hamel kan zich niet vereenigen met den
naam «Vrouwenkerkkoorstraat" maar gevoelt wel iets voor
het amendement van den heer Sijtsma.
Spreker zou er echter eerst nog iets meer van willen weten
en geeft daarom in overweging het voorstel sub a van de
agenda af te voeren, zoodat Burgemeester en Wethouders
de zaak nog eens onder de oogen zullen kunnen zien en
eventueel met een nader voorstel komen.
De heer Mulder stemt toe, dat de naam «Vrouwenkerk-
koorstraat" tamelijk lang is en niet gemakkelijk, en vindt
in den naam «Woudendorpstraat" ook wel iets aanlokkelijks.
Spreker hoopt echter, dat dit punt niet uitgesteld zal worden.
Het betreft toch een zeer eenvoudige zaak en er behoeft niet
zoo lang over gedaan te worden.
Het had wel zin den naam «Vrouwenkerkkoorstraat" te
kiezen. Er wordt wel gezegd, dat niemand die kerk meer kan
vinden, maar de Leidenaars weten wel, dat daar een vrou
wenkerk heeft gestaan.
De heer Knuttel wees er op, dat er wel meer breede stegen
zijn, en vroeg waarom nu van een straat moest worden ge
sproken. Spreker acht echter bij de gedaante, welke de Bran
dewijnsteeg heeft gekregen, wel reden aanwezig om haar
straat te gaan noemen.
Overigens kan het spreker weinig schelen hoe het kind
gedoopt zal worden. Hij meent, dat de naam «Vrouwenkerk
koorstraat" wel spoedig in den volksmond ingang zal vinden
en niet tot verwarring met de koorstegen aanleiding zal geven.
De heer Knuttel herhaalt zijn vraag of deze steeg vroeger
niet een anderen naam heeft gehad, welke er aan zou kunnen
worden teruggegeven.
De Voorzitter zegt, dat uit een heel aardig stukje van de hand
van Prof. Muller, voorkomende in het laatste Leidsche Jaarboekje,
blijkt, dat deze straat, die jaren lang Brandewijnsteeg heeft
geheeten en zoo is genoemd naar analogie van Clara(Klare)-
steeg, vroeger den naam „Vrouwenkerkkoorsteeg" heeft ge
dragen. Burgemeester en Wethouders zijn nu op dien naam
teruggekomen, zij zijn niet bang voor verwarring met de andere
koorstegen, trouwens voorgesteld wordt de naam Vrouwen-
kerkkoorsfraaf. Een moeilijke naam is het ook niet, men
moet aan zoo'n naam eerst wat wennen,niemand zal toch beweren,
dat bijvoorbeeld «Pieterskerkkoorsteeg" een moeilijk uit te
spreken naam is.
Voor het denkbeeld van den heer Sijtsma om deze straat
te noemen naar den stichter van het Woudendorpshofje ge
voelen Burgemeester en Wethouders niets. Zij geven de
voorkeur aan een historischen naam. In de wandeling zal
deze straat misschien kortweg genoemd worden de Koorstraat
in tegenstelling met de koorstegen.
Spreker meent, dat de naam «Brandewijnsteeg" moet ver
dwijnen, ook met het oog op den hoogst zonderlingen oor
sprong van dien naam. Bovendien is het geen steeg meer:
het is nu een straat geworden.
Op de vraag van den heer Knuttel waarom de naam niet
eerder is veranderd, antwoordt spreker, dat men slechts tot
wijziging van een straatnaam overgaat, wanneer het aanzien
van de straat verandert. Men zou anders wel dagwerk hebben,
er is bijvoorbeeld al meermalen gevraagd de namen «Dief-
steeg" en «Galgewater" te veranderen. Men behoudt de be
staande namen, zoolang het karakter der straten zich niet
wijzigt.
Spreker verklaart zich tegen aanhouding van dit voorstel.
Voor het hooren van den archivaris is geen reden meer; het
is gewenscht nu dadelijk te beslissen.
De heer Groeneveld zegt, dat de heer Knuttel zich niet
ongerust behoeft te maken, dat hij hier het woord niet mag
voeren, omdat hij hier altijd netjes is en zich weettebeheerschen.
De Voorzitter zegt, dat dit met het onderwerp, dat aan
de orde is, niets te maken heeft. Hij geeft spreker in over
weging aan hem over te laten te beslissen of de heer Knuttel
al dan niet het woord mag voeren.
De heer Groeneveld zegt, dat de Voorzitter den heer
Knuttel gelegenheid heeft gegeven diens opmerking te plaatsen
en dat spreker daarover ook iets wil zeggen.
De heer Knuttel heeft hier zijn tegenstanders nooit voor
schurk uitgemaakt. Dat doet hij alleen op een vergadering
van de S. D. A. P. Het ergste wat spreker hier van hem heeft
gehoord, is dat hij zeide, dat iemand onzin sprak.
De heer Knuttel interrumpeert, dat door hem eens gezegd
is, dat de heer Groeneveld als politiespion sprak.
De heer Groeneveld erkent, dat de heer Knuttel daarop
toen teruggekomen is en verklaard heeft, dat het niet zoo
bedoeld was.
In dit opzicht moet de heer Knuttel het afleggen tegen
den heer van Hamel, die al eens gezegd heeft, dat de sociaal
democraten neurasthenici waren. Maar als de heer Knuttel
zich niet beheerschen kan, dan bewaart hij dat voor ver
gaderingen van de S. D. A. P.
Wat betreft de quaestie van de Brandewijnsteeg, de zaak
is niet van groot gewicht, maar het staat vast, dat men de
bevolking er niet licht toe zal kunnen krijgen dien onuit-
sprekelijken naam van «Vrouwenkerkkoorstraat" te gebruiken
zij zal steeds blijven spreken van Brandewijnsteeg, zooals de
Pelikaanstraat steeds nog genoemd wordt Bakkersteeg. Den
naam «Brandewijnstraat" zou men er wel kunnen inbrengen.
Het is niet gemakkelijk den naam van een straat te veran
deren, die reeds lang bestaan heeft. Spreker wil liever oude
straatnamen onveranderd latenin elk geval moet de wijzi
ging zoo gering mogelijk zijn.
De Voorzitter zegt, dat de heer Groeneveld de straatnamen