114
MAANDAG 25 JUNI 1923.
van het gebouw. Dat is echter niet gebeurd, gelijk spreker
met een citaat uit de stukken aantoont.
Dit is hetzellde geval, dat vroeger al eens is voorgekomen.
Spreker acht deze methode, dat men gelden vraagt voor de
oprichting van een gebouw, dat gebouw dan meubileert en
eerst daarna met de kosten van de inrichting bij den Raad
komt, niet in overeenstemming met een goede orde van zaken
en met het wettelijke voorschrift, dat Burgemeester en Wet
houders geen uitgaven mogen doen, waarvoor de Raad de
gelden niet heeft toegestaan.
Spreker heeft bij een vorige gelegenheid dezelfde opmerking
gemaakt en nu doet zich eenzelfde geval weer voor. Hij vraagt
of hij daaruit moet afleiden, dat het College niet overeen
komstig de wet wil handelen of dat het hardleersch is. Hij
durft het niet te onderstellen.
De heer Mulder kan niet direct een afdoend antwoord geven,
omdat hem de zaak, welke reeds oud is, niet zoo goed meer
voor den geest staat. Hij verklaart zich echter gaarne bereid
later op de gestelde vraag te antwoorden.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders besloten.
XVIII. Voorstel tot verhooging van verschillende posten
der begrooting, dienst 1922, waarvan de raming te laag is
gebleken.
(Zie Ing. St. No. 170.)
De beraadslaging wordt geopend.
Mevrouw van Itallie-van Embden wenscht omtrent volg
nummer 87 een nieuwsgierige vraag te doen. Die post voor
de verlichting en de verwarming van het Raadhuis, welke
tot een bedrag van 7800.was uitgetrokken, is met f 1000.
overschreden. Spreker zou daarvan gaarne de reden willen
vernemen, omdat alle factoren er toe hadden moeten mede
werken dat volle bedrag niet te doen besteden. Vooreerst heeft
men een zeer zachten winter gehad en verder zijn de pi ijzen
der kolen, van het gas en van de electriciteit gezakt. Voor
zoover spreekster weet, is het Raadhuisin dien tijd ook niet
uitgedijd.
De heer Sanders verklaart daarop op dit oogenblik geen
antwoord te kunnen geven.
De Voorzitter deelt mede, dat hij niet precies weet, waarin
dat zit, maar hij wil er alleen op wijzen, dat ten behoeve van
de Rekenkamer en het bureau van den geneeskundigen dienst
uitbreiding is gegeven aan de verlichting en de verwarming
ten Stadhuize. Misschien hebben ook de lange Raadsvergade
ringen daarbij een rol gespeeld.
De beraadslaging wordt gesloten, waarna zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders wordt besloten.
XIX. Voorstel tot overname in eigendom en onderhoud bij
de gemeente van een gedeelte van het perceel aan den
Hoogen Morschweg, Sectie P No. 685,
(Zie Ing. St. no. 177.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XX. Voorstel tot overname in eigendom en onderhoud bij
de gemeente van eenige slootgedeelten aan den Rijnsburger-
weg, Sectie P, Nis 647 ged., 588 ged. en 611 ged.
(Zie Ing. St. No. 178.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXI. Voorstel tot overname in eigendom en onderhoud bij
de gemeente van een strook grond en water aan de Evertsen-
straat, Sectie K Nis 617 ged., 616 ged. en 996 ged.
(Zie Ing. St. No. 188.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXII. Voorstel:
a. tot overname in eigendom en onderhoud bij de gemeente
van eenige perceelen aan den Hoogen Rijndijk, Sectie M,
Nis 844, 845, 846, 1058 en 1264, alle gedeeltelijk;
b. tot beschikbaarstelling van gelden voor de verbetering
van den Hoogen Rijndijk.
(Zie Ing. St. No. 196.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van Eck wenscht een vraag te doen naar aan
leiding van de mededeeling in dit voorstel omtrent de ver
plaatsing van het politieposthuis daar ter plaatse.
Dat politieposthuis is gemaakt op een steenen voet en is
een oud gebouwtje, en dus zal verplaatsing ervan feitelijk
hierop neerkomen, dat een nieuw gebouwtje zal geplaatst
moeten worden.
Spreker wil nu vragen, of het niet ge wenscht is om dat
gebouwtje wat geriefelijker te maken voor de agenten dan het
oude gebouwtje, dat zeer klein is en vele gebreken heeft. De
agenten moeten er toch dikwijls des nachts vertoeven.
Aangezien het nieuwe gebouwtje ook verder van het centrum
van de stad zal komen te staan en de noodzakelijkheid zich
dus wel eens zal voordoen om daar een beschonken persoon
op te bergen, zou het ook wel noodzakelijk zijn dat het
gebouwtje wat werd uitgebreid en werd ingericht als het
posthuis op de Steenstraat.
Spreker wil een en ander onder de aandacht van Burge
meester en Wethouders brengen.
De heer Jan de Lange vraagt of Burgemeester en Wet
houders in overweging genomen hebben, dat deze wegver-
betering tot noodzakelijk gevolg moet hebben verbetering van
de brug tusschen de Hoogewoerd en den Hoogen Rijndijk.
De Voorzitter meent, dat dit te pas komt bij de quaestie
van het dempen van het Levendaal.
De heer Jan de Lange meent, dat, wanneer Burgemeester
en Wethouders in deze quaestie hun zin krijgen, er dan
niets zou terecht komen van wat spreker bedoelt.
Spreker gelooft, dat, als die brug blijft gelijk zij is, men met
deze wegverbetering niet krijgt een verbetering, zooals
wenschelijk is.
De heer Mulder zegt, dat de gedachte van den heer
de Lange niet geheel onjuist is. Het laat zich aanzien, dat
men door het aanbrengen van deze verbetering met die te
smalle brug wel een beetje in den knel zal komen. Die zaak
zal mettertijd onder het oog moeten worden gezien, maar dit
kan geen reden wezen momenteel deze verbetering niet aan
te brengen.
Wat de vraag van den heer van Eck aangaat, Burgemeester
en Wethouders zullen zien of zij in die richting iets kunnen doen.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders besloten.
XXIII. Voorstel:
a. tot verandering van den naam sBrandewijnsteeg in
»Vrouwenkerkkoorstraat";
b. tot het geven van namen aan een 3-tal straten nabij
den Rijnsburgervveg;
c. om op het voorstel-Groeneveld tot verandering van den
naam «Pieter de la Courtstraat" niet in te gaan.
(Zie Ing. St. No. 189.)
De Voorzitter stelt het eerst aan de orde het voorstel
van Burgemeester en Wethouders sub averandering van
den naam »Brandewijnsteeg" in »Vrouwenkerkkoorsteeg".
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Groeneveld voelt er niet veel voorden naam «Brande-
wijnsteeg", welke reeds een paar eeuwen bestaat, te veranderen
in Vrouwenkerkkoorstraat", omdat die naam haast niet uit
te spreken is en die straat in den volksmond wel altijd zal
blijven heeten »Brandewijnsteeg". Spreker vindt dien naam
ook niet zoo leelijk; wel wil hij voorstellen hem te veranderen
in »Brandewijnstraat".
De heer Eerdmans acht het advies van den Directeur van
Gemeentewerken niet heel gelukkig. Er zijn te Leiden al
kerkkoorstegen en er is alle reden die te behouden, omdat
zij sinds eeuwen dien naam dragen en omdat zij uitloopen
op het koorgedeelte van bestaande kerken, maar om een
dergelijken naam te geven aan een straat, welke uitloopt op
een koor van een kerk, welke niemand meer kan- vinden,
lijkt spreker kunstmatig. Bovendien zal er, waar de bestaande