103 Aan den Eaad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: Wilhelmus de Rooij, geboren 25 October 1850, wonende te Leiden, Bloemmarkt 22; dat hij sedert 1912 is gepensionneerd commies ter secretarie, op grond van een pensioenverordening van de Gemeente Leiden dat hij nog steeds betaalt 5% pensioen-premie voor weduwen en weezen, hetgeen neerkomt op ƒ41.'sjaars; dat in de Pensioenwet 1922 geen bepaling meer voorkomt, dat gepensionneerden premie voor het weduwen- en weezen- fonds behoeven te betalen; dat daardoor alle Eijksgepensionneerden en de Gemeente- gepensionneerden, gepensionneerd na 1 October 1913, sedert 1 Juli 1922 van het betalen van premie zijn vrijgesteld; dat bovendien de ambtenaren gepensionneerd na 1 Januari 1920 veel hoog er pensioen genieten dan ondergeteekende en dat, wanneer hij komt te overlijden, zijn weduwe belangrijk minder pensioen krijgt; Eedenen waarom bij Uwen Eaad beleefd verzoekt hem, gerekend met ingang van 1 Juli 1922, vrij te stellen van het betalen van premie voor weduwen en weezenpensioen. 'tWelk doende Leiden, 2 Mei 1923. W. de Eooij. N°. 206. Leiden, 2 Juli 1923. In nevensgaand request verzoekt de Leidsche Duinwater Maatschappij toestemming tot het bijplaatsen van een reserve-centrifugaalpomp in het pompgebouw, staande op hare terreinen onder de gemeente Wassenaar. Thans bevindt zich in bedoeld pompgebouw slechts één centrifugaalpomp, zoodat, wanneer deze installatie defect mocht geraken, de waterlevering uit dit gedeelte der prise d'eau zou komen stil te staan. Waar nu juist dit nieuwe gedeelte der prise d'eau een voorname factor voor den wateraanvoer is ge worden (men vergelijke hetgeen hieromtrent reeds in Ingek. Stukken No. 180 van 1921 werd medegedeeld), en derhalve moeilijk voor langen tijd gemist zou kunnen worden, acht de maatschappij bijplaatsing van een reserve-centrifugaal pomp met electrische of andere mechanische beweegkracht gewenscht. Met de Commissie van Fabricage zijn ook wij van meening, dat de tot standkoming van de door de maatschappij noodig geachte uitbreiding wenschelijk is. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging goed te keuren, dat door de Leidsche Duinwater Maatschappij wordt overgegaan tot uitbreiding van het pompgebouw op hare terreinen onder de gemeente Wassenaar met een centrifugaalpomp, aangedreven door elec trische of andere mechanische beweegkracht, en bijbehoorende werken, zulks onder de gebruikelijke voorwaarde, dat de Commissaris der gemeente bij de Leidsche Duinwater Maat schappij bevoegd zij, zich in de uitoefening van zijn toe zicht op de uitvoering te doen vertegenwoordigen door den Directeur van Gemeentewerken, met dien verstande, dat op- of aanmerkingen slechts door tusschenkomst van den Com missaris bij de Directie der Maatschappij zullen worden aangebracht. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Eaad van de Gemeente Leiden. De Leidsche Duinwater-Maatschappij, gevestigd te Leiden, heeft, ingevolge art. 5 van het compromis van 2 Augustus 1894, de eer Uwe goedkeuring te verzoeken voor het maken van eene uitbreiding aan het pompgebouw op haar terrein onder de gemeente Wassenaar, hoofdzakelijk ten behoeve van het plaatsen eener reserve centrifugaalpomp met elec trische- of andere mechanische beweegkracht en het even tueel doen bouwen van een transformatorhuisje en het leggen van den kabel. 'tWelk doende enz. De Leidsche Duinwater Maatschappij Ch. van Spall, Dir. Leiden, den 12en Juni 1923 N°. 207. Leiden, 2 Juli 1923. Het bestuur van de woningbouwvereeniging „Tuinstad- wijk" verzocht ons te willen bevorderen, dat de (oude) Pieter de la Courtstraat door de gemeente in eigendom en onderhoud overgenomen en, voor zoover noodig, in orde gemaakt zou worden. Deze straat is particulier eigendom; het voorste, 23 M. lange, gedeelte, dat in de Heerenstraat uitkomt, behoort aan N. C. Overdevest, terwijl het verderop liggend, 80 M. lange, gedeelte, dat aansluit aan de nieuwe door „Tuinstadwijk" aangelegde Pieter de la Courtstraat het eigendom van M. Splinter Gzn. is. Tegen overneming van deze straat bestaat dezerzijds geen bezwaar, mits de eigenaren hun eigendom kosteloos afstaan en tevoren een bedrag in de gemeentekas storten, overeen komende met de helft van de geraamde kosten van de wegverbetering, een eisch door Uwe Vergadering ook in vroegere dergelijke gevallen gesteld. De herstellingskosten van de Pieter de la Courtstraat worden geraamd op 1920. zoodat de eene helft daarvan voor rekening van de ge meente zou komen en de andere helft ad 960.als bijdrage behoort te worden gestort door de betrokken eige naren, die na de overneming immers ontheven zullen zijn van de kosten van onderhoud en verlichting. Den toestand van den weg en de beschoeiing langs de Noordelijk gelegen sloot in aanmerking genomen, zou het billijk zijn, dat van genoemd bedrag 300.ten laste van den eigenaar Overde vest, en 660.voor rekening van den eigenaar Splinter kwam. Eerstgenoemde eigenaar, aan wien het voorste gedeelte der straat toebehoort, is echter niet tot het verleenen van eenige bijdrage bereid, zoodat van de overneming van diens eigendom voorhands moet worden afgezien en volstaan dient te worden met overneming van den aan M. Splinter Gzn. toebehoorenden grond. In dit verband zij opgemerkt, dat ten behoeve van den straataanleg van „Tuinstadwijk" over dit gedeelte van de Pieter de la Courtstraat het transport van de benoodigde materialen heeft plaats gevonden (de andere straten, die naar „Tuinstadwijk" voeren, werden destijds door loodsen en keeten ingenomen) ten gevolge waarvan aan den weg schade is toegebracht. Er bestaat derhalve wel aanleiding, om dé door den eigenaar te storten bijdrage deswege eenigermate te verminderen en haar te bepalen op 500.tot storting waarvan belanghebbende zich bereid heeft verklaard. Het verschil, ad 160.zal dan ten laste van den straataanleg van „Tuinstadwijk" moeten worden gebracht. Op grond van het bovenstaande geven wij U, overeen komstig het gevoelen van de Commissie van Fabricage, in overweging te besluiten tot kostelooze overneming in eigendom en onderhoud bij de gemeente van het op de overgelegde teekening in bruin aangegeven gedeelte der Pieter de la Courtstraat, kadastraal bekend gemeente Leiden Sectie M No. 3984, nadat door of vanwege den eigenaar van dat straatgedeelte een bedrag van 500.in de gemeentekas zal zijn gestort. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 208. Leiden, 4 Juli 1923. Onder overlegging van nevensgaand adres van C. Chris- tiaanse, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adressant vergunning te verleenen om de te bouwen schuur in den tuin van het perceel Hoogewoerd No. 33, kad. sectie D No. 902, van hout te doen maken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan EdelAchtb. Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. De ondergeteekende C. Christiaanse Czn. Hoogewoerd No. 33 te Leiden, verzoekt UEd. Achtb. beleefd hem vergunning te verleenen tot het maken van een schuurtje van hout in den tuin van zijn perceel Hoogewoerd No. 33, kadastraal bekend sectie D No. 902 volgens bijgaande teekening. Hoogachtend EdelAchtb. Heeren Uw dw. dr. C. Christiaanse. Leiden, 18 Juni 1923.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 26