108
MAANDAG 4 JUNI 1923.
kwestie of bij dubbele aanbesteding de eene wijze van aan
besteden goedkooper zou wezen, wenscht hij de bepaling, dat
men 80 van de werkkrachten van de Arbeidsbeurs moet
betrekken, gehandhaafd te zien, omdat men anders gevaar
loopt, dat de aannemers allerlei middelen verzinnen om werk
lieden van buiten te nemen, wat in strijd is met gedachte
van werkverruiming en werkverschaffing voor de Leidsche
werklieden.
De heer Huurman acht het op het oogenblik het beste om
met het voorstel van Burgemeester en Wethouders mee te
gaan, omdat de beide manieren van aanbesteden momenteel
weinig verschil zouden geven. Waar een zoo groot aantal
werklieden werkloos is, kan men zeer veel goede werk
krachten van de Arbeidsbeurs bekomen, zoodat de bepaling,
dat men 80 van die instelling moet betrekken, geen bezwaar
kan opleveren. Waren er weinig menschen werkloos, dan zou
het zeer zeker wel verschil maken of men de arbeiders van
de Arbeidsbeurs betrok of niet, doch momenteel niet.
De heer Eerdmans zegt met belangstelling te hebben gehoord,
dat dit een werk is, dat wordt ondernomen in de hoop, dat
men te zijner tijd zal gaan bouwen, maar het Amerikaansche
systeem lijkt hem toch meer practisch. In Amerika maakt
men eerst een weg en dan verrijst daarnaast een woonplaats,
maar hier richt men eerst een terrein als woonplaats in en
legt men daarna een weg aan. Toen zooeven werd gesproken
van «vandaag of morgen", werd door den Voorzitter zachtjes
gezegddat zal wel morgen wordenSpreker gelooft ook, dat
het wel morgen zal worden, alvorens een betere verbindings
weg tot stand komt.
Spreker heeft deze opmerking gemaakt teneinde te doen
zien, dat de jacht naar werkverruiming tot moeilijke problemen
leidt, welke onder het oog behooren te worden gezien. In de
toekomst moet er ter verkrijging van een gemakkelijker ver
binding met de binnenstad toch iets gebeuren en nu is het
beter dat thans te doen dan later, wanneer de Gasfabriek
verder zal zijn uitgebreid en men het eenmaal bestaande piet
wil opruimen.
De heer Mulder kan den heer Eerdmans niet toegeven,
dat men de zaak moet uitstellen om eerst te zorgen voor
een verbinding van dat deel der gemeente met de midden-
stad. Dan kan het nog lang duren.
Het is spreker niet bekend, dat er op het oogenblik bij de
Lichtfabrieken plannen bestaan om nieuwe gebouwen op te
richten, maar hij meent, dat de mogelijkheid bestaat om over
het terrein of vlak bij het terrein van de Lichtfabrieken een
weg te vinden, die kan leiden tot overbrugging van den
singel, maar dat is niet zoo voor elkaar te brengen.
Met dit werk bereikt men een dubbel doel. Men zorgt voor
werkverschaffing en men krijgt aldus terrein, voor bebouwing
geschikt. Morgen of overmorgen zal men daar gaan bouwen;
er is alle hoop, dat het niet te lang zal duren.
Wat betreft het gesprokene door mevrouw van Itallievan
Embden, spreker meent, dat men de demping van het Leven
daal niet aan deze zaak moet vastknoopen. De uitvoering
van een zoo nuttig werk als dit, moet men niet laten afstuiten
op het argument, dat het geld daarvoor ook zoo goed besteed
zou kunnen worden voor demping van het Levendaal. Overi
gens meent spreker, dat, als de quaestie van demping van
het Levendaal in den Raad aan de orde komt, wel nooit als
argument daartegen zal aangevoerd worden, dat het nu voor
gesteld werk uitgevoerd wordt en daarom de gelden voor
demping van het Levendaal niet kunnen toegestaan worden.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders besloten.
(De heeren Stijnman, Splinter en Knuttel waren inmiddels
ter vergadering gekomen.)
XI. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de zakelijke
belasting op het bedrijf, dienst 1921.
(Zie Ing. St. No. 159.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt beschikt
op diverse bezwaar- en verzoekschriften betreffende de zakelijke
belasting op het bedrijf, belastingjaar 1921, overeenkomstig
het overgelegd advies van Burgemeester en Wethouders.
De Voorzitter geeft alsnu het woord aan Wethouder
Sanders ter beantwoording van een vraag, in de vorige
vergadering door den heer Wilbrink gedaan.
De heer Sanders kan mededeelen, naar aanleiding van de
in de vorige vergadering door den heer Wilbrink gestelde
vraag, of er Leidsche werkkrachten gebezigd waren voor het
leggen van kabels voor de electrische centrale, dat door
de betrokken firma Knebel te werk gesteld zijn 7 per
sonen van haar eigen personeel, namelijk 3 voorlieden en
4 baggerlieden, die moeilijk van andere zijde konden be
trokken worden. Voor het overige zijn Leidsche werk
krachten te werk gesteld.
De heer Wilbrink meent, dat de firma, die het werk
uitvoerde, als baggerlieden wel Leidsche arbeiders had kunnen
vinden. Andere aannemers kunnen die hier ook wel vinden.
Als bij dien vreemden aannemer de ernstige wil voorzat om
Leidsche werkkrachten te werk te stellen, of als de verplich
ting daartoe bestond, dan zou hij ze ook wel gevonden hebben.
Voor een karweitje op het gebied van het kabelgraven zijn
drie voormannen meer dan noodig is en meer dan in verband
met een voordeelige uitvoering van het werk gewenscht moet
worden geacht. Het op deze wijze aanstellen van voormannen
is zeker niet in het belang van de werkverschaffing aan
Leidsche arbeiders.
Spreker hoopt, dat de directie der Lichtfabrieken en de
Commissie van Bijstand voor die fabrieken de bepaling, welke
ten aanzien van het aanstellen van Leidsche werkkrachten
voor allerlei gemeentewerken geldt, streng zullen handhaven.
De heer Sanders kan alleen antwoorden, dat het volgens
inlichtingen, hem door de directie verstrekt, inderdaad voor
lieden waren, die moeilijk gemist konden worden.
De Voorzitter veronderstelt, dat de heer Wilbrink nu wel
geheel voldaan zal zijn.
De heer Dubbeldeman zegt, dat zijn aandacht is gevallen
op de volgende advertentie, voorkomende in het Leidsch
Dagblad van Vrijdag 1 Juni:
«H.H. Stooktechnici en anderen uit Leiden en Omstr.
Zij, die bekend zijn met stoomwerktuigen en stookinstal-
laties worden uitgenoodigd om de nieuwste vlamaanzuiginstal-
latie en onverbrandbare hoekijzers te komen bezichtigen in
het nieuwe Ketelhuis der Electr. Centrale te Leiden.
Scheikundig Ingenieur aanwezig voor explicatie.
Belangstellenden wenden zich vooraf schriftelijk tot den
Adj.-Directeur."
Spreker juicht het toe, dat de gemeente aan haar inrich
tingen zulke buitengewone, nieuwe dingen heeft, maar, waar
hier iedereen wordt uitgenoodigd. zou hij het op prijs hebben
gesteld, indien aan de Raadsleden er kennis van gegeven
was en dezen waren uitgenoodigd, zoodat ook zij eens die
nieuwe vindingen in oogenschouw hadden kunnen nemen.
De heer Sanders antwoordt, dat de Commissie voor de Licht
fabrieken van de mededeeling van den heer Dubbeldeman
nota zal nemen en haar onder de aandacht van de Directie
zal brengen.
De heer van Stralen herinnert er aan, dat reeds geruimen
tijd geleden een adres is ingekomen in zake wijziging en
verbetering in de ondersteuning aan uitgetrokken werk-
loozen en daarop toen praeadvies is toegezegd. Spreker vraagt
of dat praeadvies in de eerstvolgende vergadering aan de
orde kan komen.
De Voorzitter meent de toezegging te kunnen doen, dat
dat praeadvies in de eerstvolgende vergadering aan de orde
zal worden gesteld.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.