MAANDAG 4 JUNI 1923.
-107
VII. Praeadvies op het verzoek van den Ned. R. K. Volks
bond, afd. Zoeterwoude, om verlaging van de huur van electrici-
teitsmeters.
(Zie lng. St. No. 163).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Heemskerk zal meegaan met het praeadvies van
Burgemeester en Wethouders, omdat hij begrijpt, dat alleen
voor deze ééne gemeente niet tusschentijds verandering kan
worden gebracht in de meterhuur; maar toch maakt hij van
deze gelegenheid gebruik om aan Burgemeester en Wethouders
en de Commissie voor de Lichtfabrieken te verzoeken om, als
er weer sprake is van verlaging van de prijzen van gas en
electriciteit, daarbij tevens te denken aan vermindering van de
meterhuur. De huur der electriciteitsmeters is wel iets ver
laagd, maar het maakt toch nog een beduidend verschil met
de jaren vóór den oorlog, en speciaal de huur der gasmeters
drukt zwaar op de afnemers.
De Voorzitter antwoordt, dat de Commissie voor de Licht
fabrieken wel gaarne bereid zal zijn aan het verlangen van
den heer Heemskerk te voldoen om dit punt te zijner tijd
eens te overwegen.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het praeadvies van Burgemeester
en Wethouders besloten.
VIII. Voorstel in zake verlaging van de bijdrage in het
gemeentelijk ongevallenfonds.
(Zie lng. St. No. 158.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
IX. Voorstel tot verhooging van de vergoeding voor het
verleenen van geneeskundige hulp ten dienste van den Eerste-
Hulpdienst.
(Zie lng. St. No. 164.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
X. Voorstel:
a. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de
kosten van rioleering en ophooging van een terrein
benoorden den Maresingel;
b. tot overname in eigendom en onderhoud bij de gemeente
van een sloothelft en bermstrook, kad. bekend Sectie K
N°. 2777 ged.
(Zie lng. St. No. 167.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Eerdmans stelt de vraag of inderdaad is te voor
zien, dat dit terrein, opgehoogd zijnde, binnenkort als bouw
terrein zal worden gebruikt dan wel of deze voorziening
wordt getroffen met het oog op een onbekende toekomst.
Spreker doet die vraag, omdat zich door de uitbreiding van
dit stadsgedeelte hoe langer hoe meer het groote bezwaar
doet gevoelen, dat voetgangers geen korten toegangsweg
naar de binnenstad hebben, en hij geeft aan het College in
overweging om langs de üostdwarsgracht over het terrein
van de gasfabriek een, al is het maar smalle, binnensteeg
te maken, zoodat de menschen uit die stadswijk met de
binnenstad langs een korteren weg kunnen verkeeren.
Wordt dit terrein niet binnenkort als bouwterrein gebruikt,
dan is het misschien mogelijk elders terreinen op te hoogen,
welke beter toegang geven tot de stad dan dit terrein.
De heer Wilbrink vraagt waarom bij dit voorstel is
afgeweken van den regel, de vorige maal gevolgd, dat wer
ken, welke vanwege de gemeente worden uitgevoerd bij wijze
van werkverschaffing, op tweeërlei wijzen worden aanbesteed,
namelijk met de bepaling, dat het werk uitsluitend door
Leidsche werkkrachten moet worden uitgevoerd, en anderzijds
met de bepaling, dat de aannemer zijn werkkrachten door de
Arbeidsbeurs aangewezen krijgt. Misschien zijn Burgemeester
en Wethouders van oordeel, dat een vergelijking tusschen
beide manieren van aanbesteden niet meer noodig is, omdat
zij toch geen verschil in kosten zullen geven, maar, waar
naar sprekers oordeel het 'verschil zeker aanmerkelijk zal
wezen, vraagt hij of wel een betrekkelijk groot offer van de
gemeentekas kan worden gevorderd, nu het volgen van de
eene dan wel van de andere methode slechts een kwestie van
verplaatsing van de werkloosheid is.
De heer van Stralen wenscht te ontraden hetgeen de
heer Wilbrink zegt.
Destijds is een proef genomen met de ophooging van een
ander terrein en daarbij is zeer duidelijk gebleken, dat geen
reden was voor de bij sommigen bestaande vrees voor een
groote afwijking van de twee inschrijvingen. Dat verschil
was zeer gering.
Spreker acht het niet goed, om bij elk werk, dat de gemeente
gaat uitvoeren, die proef te nemen, nu is komen vast te
staan dat het verschil niet groot behoeft te zijn. De gemeente
doet het best met voort te gaan op den ingeslagen weg en
bij elk werk; dat met het oog op de werkverruiming wordt
uitgevoerd, voor te schrijven, dat de daarvoor benoodigde
arbeidskrachten van de Arbeidsbeurs zullen worden betrokken.
Spreker kan dus dit voorstel van Burgemeester en Wethou
ders ondersteunen.
De heer Mulder kan zich tot op zekere hoogte vereenigen
met de gedachte, uitgesproken door den heer van Stralen.
Bij de toepassing van de twee systemen blijkt, dat het verschil
niet zoo groot is. In normale omstandigheden zou het verschil
aanmerkelijk zijn, althans veel grooter. Bij de aannemers
bestaat een verlangen naar werkde bezwaren, welke vroeger
tegen dit systeem bestonden, bestaan nog wel tot op zekere
hoogte, maar men stapt er nu gemakkelijker overheen.
Het betreft hier een werk, dat hoofdzakelijk onderhanden
genomen wordt ten behoeve van werkverschaffing; dit mede
in antwoord aan den heer Eerdmans. Waarom zou men dus
nu die proef nemen? Laat het ƒ3000.4000.of/5000.
meer kosten, het komt toch ten goede aan de werkloozen,
aan de menschen, die op het oogenblik zonder werk loopen
en ondersteund moeten worden.
Wat betreft de vraag, of dit terrein bebouwd zal worden,
vermoedelijk zal dat wel gebeuren, maar garandeeren kan
spreker het natuurlijk niet. Het is ongeveer het eenige werk
van stratenaanleg dat de gemeente onderneemt, waarbij nog
geen vast plan van bebouwiug aanwezig is, maar spreker
meent, dat dit voor zoo'n betrekkelijk klein werk geen bezwaar
zal zijn. Burgemeester en Wethouders verwachten, dat over
vermoedelijk niet zoo heel langen tijd dit terrein bebouwd
zal worden.
Spreker geeft toe, dat dan voor nog meer menschen zal
gelden de moeilijkheid om in de binnenstad te komen, maar
dit is een aangelegenheid, welke het gemeentebestuur vandaag
of morgen toch onder de oogen zal moeten zien en oplossen.
Mevrouw van Itallie—van Embden heeft vernomen, dat
dit werk uitsluitend is bedoeld als werkverschaffing en dat
dit terrein wel niet spoedig zal bebouwd worden, en wil naar
aanleiding daarvan vragen, of het wel verstandig is om het
geld hierin vast te leggen. De geheele stad hunkert naar de
demping van het Levendaal, maar als men nu dit bedrag
voor deze werkverschaffing bestemt, dan zal men later te hooren
krijgen, dat er voor de demping van het Levendaal geen geld
meer is.
De heer Wilbrink wil den heer van Stralen doen opmerken,
dat men uit de vorige aanbesteding geen conclusie kan
trekken. Het maakte toen zeer weinig verschil uit, of men vrij
arbeiders kon aannemen dan wel dat men de arbeidskrachten
van de Arbeidsbeurs toegewezen kreeg, omdat het toen gold
een werk, aangenomen en uitgevoerd door twee aannemers,
die daarbij hebben tewerkgesteld één persoon, dien zij vrij
mochten aannemen, omdat het een vakman was, en verder
één persoon, die hun door de Arbeidsbeurs was aangewezen.
Nu gaat het toch niet aan om als maatstaf te nemen een
werk, dat door vier menschen is uitgevoerd, waarvan er één
door de Arbeidsbeurs is aangewezen, en dan te zeggen, dat
er absoluut geen verschil in prijs is. Bij zulk een werk kan
het verschil niet zoo groot zijn, omdat men met dien eenen
man kan doen wat men wil; voldoet hij niet, dan stuurt men
hem weg. Men zou grooter verschil krijgen, indien er 50
menschen door de Arbeidsbeurs werden aangewezen, en daarom
verdient het aanbeveling om, alvorens op het denkbeeld van
den heer van Stralen in te gaan, een proef te nemen, welke
op een reëele basis is gegrondvest.
De heer van Stralen blijft ontraden om op het denkbeeld
van den heer Wilbrink in te gaan. Ook spreker is de eerste
maal bevreesd geweest, dat het vrijstellen van de verplichting
om de werkkrachten van de Arbeidsbeurs te betrekken tot
goedkoopere aanbiedingen zou leiden, maar dat is in de
practijk meegevallen. Bovendien betwijfelt spreker of de bepa
ling, dat men 80 van de arbeiders van de Arbeidsbeurs
moet betrekken, bij de aannemers thans nog wel ih goede
aarde valt, zoodat het niet onmogelijk is, dat men, waar dit
werk veel grooter is dan het vorige, een aanmerkelijk prijs
verschil kreeg met de opzettelijke bedoeling om van die bepaling
af te komen. Spreker zou dat betreuren; afgezien van de