106 MAANDAG 4 JUNI 1923. »De Raad der gemeente Smilde; «Overwegende, dat nu de gemeentelijke inkomstenbelasting «wordt geheven door de Rijksadministratie de opbrengst van «iedere bron van inkomen naar artikel 13 der Wet op de «Rijksinkomstenbelasting wordt bepaald op het bedrag over «één jaar; «dat voor den overgang van de heffing der gemeentelijke «inkomstenbelasting naar de Rijksadministratie deze opbrengst «in zeer veel gemeenten werd bepaald naar het gemiddelde «van drie jaren; «dat deze regeling was getroffen om ongewenschte schom- «lingen in het totaal belastbaar bedrag te voorkomen «dat het vooral in dezen tijd mogelijk is, dat over een «bepaald jaar een deel der ingezetenen uit hunne bedrijven «geen of nagenoeg geen inkomen heeft, waardoor de overige «burgers ondragelijk worden belast; «dat het derhalve thans nog meer dan in normale tijden «noodzakelijk is, te heffen naar het gemiddelde van eenige «jaren; «dat deze gemeente en zeer veel andere gemeenten reeds pde grootste moeilijkheden ondervinden van het tegenwoordig «stelsel Besluit: «1°. er bij de Regeering op aan te dringen in dezen ten «spoedigste de noodige voorziening te treffen; «2°. adhaesie te verzoeken aan de overige gemeenteraden." Burgemeester en Wethouders van Smilde, N. G. Servatius, Burgemeester. J. de Haan, Secretaris. De Voorzitter deelt mede, dat het aan Burgemeester en Wethouders voorkomt, dat er geen termen zijn om aan dit verzoek van den Gemeenteraad van Smilde te voldoen. Zij kunnen zich niet voorstellen, dat de Regeering wijziging zal brengen in de op dit stuk geldende Rijksregeling, waarmede het gemeentebestuur van Leiden onlangs zijn regeling in overeenstemming heeft gebracht. En aangezien het verder niet veel verschil zal maken, of men voor den aanslag in de belasting neemt het inkomen van 1 jaar dan wel het ge middelde van het inkomen van 3 jaren, stellen Burgemeester en Wethouders voor dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 4°. Adhaesiebetuiging van de Provinciaal Zuid-Hollandsche Archeologische Commissie aan het adres der vereeniging «Oud Leiden", in zake de demping van de Mare. Zal worden behandeld tegelijk met het nader voorstel. 5°. Verzoek van de N.V. Gebrs. van Hoeken's Houthandel om vergunning tot het maken van een houten gebouw op steenen voet op het terrein Sectie K No. 3072. 69. Verzoek van het Comité ter herdenking van het Regeerings- jubileum van Hare Majesteit de Koningin, om deel te nemen in het garantiefonds tot dekking van de onkosten voor de feest viering op 31 Augustus. 7°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in het schoolgeld Middelbaar en Hooger onderwijs. Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 8°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting. Worden gesteld in handen van de Reclame-Commissie. 9°. Verslag omtrent den toestand van het Gymnasium over 1922. Zal worden opgenomen in het Gemeente-Verslag. 10°. Verzoek van Mej. J. T. M. Schoondergang om eervol ontslag als onderwijzeres aan de school Maresingel A. 11°. Verzoek van Dr. G. Janssens om eervol ontslag als geneesheer aan de gestichten «Endegeest", «Voorgeest" en «Rhijngeest". Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethou ders om praeadvies. Aan de orde is alsnu: I. Benoeming van een Stadsgeneesheer voor het tijdvak 1 Juni 1923—1 Juni 1926. (Zie Ing. St. No. 160.) De Voorzitter verzoekt den heer van Eek, mevrouw van Itallievan Embden en den heeren Oostdam en Wilbrink het stembureau te willen uitmaken. Met 22 stemmen wordt de heer J. A. Schreuder wederom voor den tijd van drie jaren, ingaande 1 Juni 1923, benoemd tot Stadsgeneesheer; twee biljetten waren in blanco. II. Benoeming van een tijdelijk leeraar in het teekenen aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, gedurende den cursus 1923—1924. (Zie Ing. St. No. 157.) Wordt benoemd met 23 stemmen, gedurende den cursus 19231924, de heer J. H. Wattez; 1 biljet was van onwaarde. De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de genomen moeite. III. Voorstel tot verlenging van de tijdelijke opdracht aan den heer J. D. A. Boks, voor het geven van onderwijs in de wiskunde aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus. (Zie Ing. St. No. 165.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. IV. Praeadvies op het verzoek van A. B. van der Voorden, om eervol ontslag als onderwijzer aan de school Zuidsingel B en bij het openbaar vervolgonderwijs. (Zie Ing. St. No. 161.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeen komstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. V. Voorstel: a. tot ontbinding van de huurovereenkomst met het Rijk, betreflende het gebouw 's Gravenstein c. a. b. tot verhuring van dat gebouw aan de firma Burgersdijk en Niermans. (Zie Ing. St. No. 166.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Wilmer heeft in de toelichting tot dit voorstel gelezen, dat de vleugel van »'s-Gravenstein" ter beschikking van de gemeente blijft en voor andere doeleinden kan benut, worden, bijvoorbeeld om er het Burgerlijk Armbestuur in te vestigen. Spreker had liever gezien, dat Burgemeester en Wethouders zich een beetje positiever hadden uitgedrukt en hadden mede gedeeld, dat het inderdaad het vaste voornemen van Burge meester en Wethouders was om het Burgerlijk Armbestuur van de Hoogewoerd naar dit gebouw te doen verhuizen. Dit zou een verbetering zijn, waarop reeds meermalen in den Raad is aangedrongen. Intusschen zou het alleen dan een aanzienlijke verbetering zijn, wanneer er in dit gebouw tevens gelegenheid was voor de menschen om te wachten. Spreker wil dus vragen, of bij Burgemeester en Wethouders het vaste plan bestaat om het Burgerlijk Armbestuur naar »'s-Gravenstein" over te brengen, en zoo ja, of zij dan zullen zorgen, dat de menschen in het gebouw zullen kunnen wachten en niet meer op straat, zooals nu op de Hoogewoerd. De heer Mulder antwoordt, dat het in het voornemen van Burgemeester en Wethouders ligt om het Burgerlijk Arm bestuur in dien vleugel van »'s-Gravenstein" onder te brengen, maar zij hebben de zaak nog eens goed willen overzien, ook. met het oog op de vraag, of het mogelijk zal zijn daar de menschen, die moeten wachten, onder dak te brengen. Ver moedelijk zal dit wel gaan, maar Burgemeester en Wethouders willen eerst voldoende zekerheid hebben. Deze zaak is een beetje met spoed moeten behandeld worden met het oog op de firma Burgersdijk en Niermans, maar het is wel tamelijk zeker, dat het den kant zal opgaan, dien de heer Wilmer bedoelt. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VI. Voorstel tot bepaling van het bedrag der door den nieuw te benoemen Gemeente-Ontvanger te stellen zekerheid. (Zie Ing. St. No. 162.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 2