MAANDAG 26 MAART 1923. 61 Wanneer iemand als de heer van der Walle, die het weten kan en ook een partijgenoot is van den heer van Stralen of van den heer Knuttel men kan de grenzen niet zoo precies afbakenen aldus redeneert, dan is dat een reden te meer om niet in te gaan op wat deze heeren wenschen. Nu is het zeer wel mogelijk, dat in sommige werklozen gezinnen grootere nood is gaan heerschen doordat het zoolang duurt, maar dan zou spreker den heeren in overweging willen geven den weg in te slaan, dien de Roomsch-Katholieke Volksbond heeft ingeslagen. Op initiatief van dezen bond is een comité gevormd, dat, ondersteund door de drie pastoors hier ter stede, bij alle Katholieken giften in geld en natura gaat inzamelen om daarmede te doen wat de heeren Knuttel en van Stralen uit andermans zakken willen doen. Het is veel gemakkelijker om riemen te snijden van andermans leer; daarmede zijn de heeren aan de overzijde altijd heel vlug. Laten zij liever het voorbeeld van den Roomsch- Katholieken Volksbond volgen en ook eens trachten wat bijeen te brengen om hunne partijgenooten te steunen. p De heer Wilmer wil eveneens wijzen op het voorbeeld van den Roomsch-Katholieken Volksbond in deze en geeft aan den heer van Stralen en de zijnen in overweging dat voorbeeld te volgen. Die Bond zorgt bij dergelijke feestdagen als de Kerst- en Paaschdagen voor een extra uitkeering aan zijn leden. De Voorzitter, die er aan herinnerde dat te Amsterdam een dergelijk voorstel is afgewezen en geen enkele sociaal-democraat er vóór heeft gestemd, heeft bij zijn critiek op het voorstel-van Stralen argumenten gebezigd, die in verschillende opzichten wondervol overeenkomen met die, welke »Het Volk" heeft aange voerd. Spreker betoogt dat aan de hand van enkele citaten uit »Het Volk", waarin ten slotte de vraag wordt gesteld wat de noodlijdende gezinnen hebben aan een groot gebaar, als de steun toch achterwege blijft. Volgens spreker hebben die gezinnen er niets aan en daarom geeft hij in overweging deze debatten niet te lang te rekken, nogmaals het voorbeeld van den Roomsch-Katholieken Volksbond aan de heeren voor bogen houdend. De heer van Stralen is teleurgesteld door het afwijzend praeadvies van Burgemeester en Wethouders. Het weinigje hoop, dat hij had, is door de duidelijke bewoordingen van den Voorzitter geheel weggenomen. Waar hem wel eens wordt verweten, speciaal door den Voorzitter, dat hij altijd met critiek komt en wat de gemeente ook doet, dit naar zijn zin nooit ver genoeg gaat, wil spreker op den voorgrond stellen, dat hij erkent, dat de steunuitkeeringen, zooals die te Leiden zijn geregeld, niet minder en veelal beter zijn, dan die in verscheidene plaatsen van het land. Vooral na de ge lukkig geslaagde poging van spreker en anderen om de men- schen van het Burgerlijk Armbestuur naar een Commissie voor Steunverleening over te brengen, is de toestand voorde werkloozen zeer veel verbeterd; maar dit neemt niet weg, dat er vooral voor de gezinnen, die reeds een lange periode van werkloosheid achter den rug hebben, een zoodanige nood toestand kan ontstaan, dat het noodzakelijk is een enkele maal een extra uitkeering te geven. Hoewel spreker in zijn voorstel het woord »Paaschdagen" heeft genoemd, heeft hij niet bedoeld een uitkeering, speciaal fnet het oog op die dagen, om bijvoorbeeld die dagen feeste lijker te vieren. Spreker redeneert aldus. In arbeidersgezinnen zijn de kosten van het onderhoud op den Zondag hooger dan in de week; dat zal ook het geval zijn in gezinnen van werkloozen, al zijn ze sedert een half jaar werkloos. Aan gezien men de volgende week 2 Zondagen heeft, zou er wel iets voor te zeggen zijn naar aanleiding daarvan een extra uitkeering te doen. Zooals de heer Knuttel reeds zeide, in alle gezinnen zijn in het voorjaar meer uitgaven noodzakelijk, en dit klemt vooral in gezinnen waar door de geringheid der uitkeering niets kan uitgegeven worden voor aanschaffing van kleeding en schoeisel bijvoorbeeld van kinderen. Spreker is er dan ook voor, dat dergelijke extra-uitkeering nog wel eens in het jaar herhaald zal worden, zoodat de werkloozen zich van tijd tot tijd eens kunnen aanschaffen wat ze even goed noodig hebben als alle anderen. Wat betreft het argument van den Voorzitter, dat de Regeering of Gedeputeerde Staten hoogstwaarschijnlijk zich toch niet met dergelijk besluit zouden kunnen vereenigen, omdat het zou zijn een overschrijding van de eenmaal vast gestelde norm, dit bezwaar is ook aangevoerd tegen andere voorstellen terwijl naderhand bleek, dat dit bezwaar in hoogere instantie niet gedeeld werd. Ook hééft de Voorzitter aangevoerd, dat te Amsterdam tegen dergelijk voorstel van den heer Wijnkoop door alle sociaal-democratische raadsleden gestemd is en dat daaruit dus blijkt dat zij voor dergelijke extra-uitkeering niets ge- Voelen. Spreker wijst erop, dat dat voorstel zoodanig was ingekleed, dat het ook voor de Leidsche sociaal-democraten niet acceptabel zou zijn. Het Amsterdamsche voorstel had, even als het Haagsche voorstel van den heer Coltof, dit onuitvoerbare element, dat het toepasselijk was op alle werkloozen, die uitkeering genieten, dus ook op hen, die pas een week werkloos zijn en misschien een beduidend gezinsinkomen genieten. Die bezwaren kleven niet aan het voorstel van spreker en dergelijk voorstel zou waarschijnlijk ook niet verworpen worden door den Amsterdamschen of den Haagschen gemeenteraad. Het gemeentebestuur van den Haag adviseert wel om het voorstel van den heer Coltof te verwerpen, maar het ligt daar in de bedoeling van Burgemeester en Wethouders aan degenen, die drie maanden werkloos zijn geweest, een extra uitkeering te geven. Het College daar deelt dus niet de bezwaren, door den Voorzitter van den Leidschen Raad in het midden ge bracht. Er zijn voorbeelden aangehaald, maar spreker herinnert er aan, dat te Arnhem met Kerstmis van het vorige jaar een dergelijke extra uitkeering aan de werkloozen is verstrekt. Hij weet niet of dat raadsbesluit ter vernietiging is voorge dragen en of het is vernietigd. Spreker is bij zijn berekening van de kosten, welke zijn voorstel zou veroorzaken, uitgegaan van het bedrag van 7800.dat in den slechtsten tijd door de werkloozen- commissie werd uitgekeerd. Waar volgens zijn voorstel een groot deel der werkloozen minder zou krijgen dan een volle wekelijksche uitkeering, meende hij de kosten op 5000. te kunnen schatten, maar hij wil aannemen, dat het door den Voorzitter genoemde cijfer op betere gronden berust. Wat de vergelijking met Amsterdam betreft, wijst spreker er op, dat daar meer voor de werkloozen wordt gedaan dan te Leiden. Voor zoover er behoefte aan bestaat, wordt aan hen, die reglementair recht hebben op een uitkeering uit hun werkloozenkas, een toeslag op die uitkeering gegeven, en bovendien wordt daar het bedrag, waarmede de huishuur een som van 3.50 te boven gaat, boven de gewone uitkeering van de steuncommissie toegekend. Ook bestaat daar een toeslag op den prijs der brandstoffen, terwijl ook de bepaling geldt, dat de dubbel-uitgetrokkenen niet, zooals hier, in steun ver laagd worden. Den heer Oostdam wijst spreker er op, dat de omstandigheid, dat in de Graanbeurs slechts 50 werkloozen aanwezig waren, geenszins aantoont, dat de overigen van de 1500 werkloozen niet gesteld zouden zijn op een extra uitkeering, omdat tevoren door het Agitatie-Comité niet was bekend gemaakt, dat de bedoeling was een verzoek om een extra uitkeering tot den Raad te richten. De conclusie, welke de heer Oostdam in deze trok, was onjuist, evenals zijn conclusie, dat blijkens de bewoordingen van den heer van der Walle de toestand van de werkloozen hier te lande voldoende zou zijn. Indien de werkende Duitsche arbeiders minder aan loon ontvangen dan de werklooze Nederlandsche arbeiders aan ondersteuning, dan wil dat niet zeggen, dat de ondersteuning hier te lande voldoende is, integendeel, dan beteekent dit alleen, dat in het buitengewoon verarmde Duitschlanrl de arbeiders aan ellende zijn prijs gegeven. De toestand van de Nederlandsche werk loozen eischt dringend verbetering. Wat het initiatief van den Roomsch-Katholieken Volksbond aangaat, herinnert spreker er aan, dat die Bond, welke aan vankelijk met de andere vakcentralen samenwerkte, zich indertijd heeft verklaard vóór een gemeentelijke uitkeering voor brandstoffen, schoeisel en andere zaken, doch alleen de agitatie daarvoor niet heeft gesteund, omdat de Christelijke Bestuurdersbond zich had teruggetrokken. De Roomsch- Katholieke Volksbond is alleen tot deze particuliere actie overgegaan, omdat het op andere manier niet verwezenlijkt is kunnen worden. Spreker heeft bezwaar tegen deze wijze van onderstand- verleening aan werkloozen, die aan hun werkloozenuitkeering niet genoeg hebben. Die onderstand zal zeer nabij komen de bedeeling door het Burgerlijk Armbestuur, waartegen de Raad zich verleden jaar met succes verzet heeft. De gemeen schap dient hier op te treden. De Voorzitter verklaart ook na het gehoorde zijn stand punt te moeten handhaven, evenals de overige leden van het College. Spreker blijft het beschouwen als een extra-uitkeering, die gegeven wordt, en hij blijft er bij, dat hierin zit een stukje verkiezingspolitiek. Dergelijk voorstel van den heer Wijnkoop is in den Amster damschen gemeenteraad verworpen met de stemmen van alle aanwezige sociaal-democraten tegen. Nu kan men wel zeggen, dat zij gestemd zouden hebben voor een voorstel als dat van hun zijde was gekomen, maar zij zijn er niet mede gekomen. Spreker kan het niet anders zien dan op deze wijzede heeren Metscher en de Koning zijn met dit verzoek gekomen en toen heeft de heer van Stralen gedacht: ik kan nu niet achter blijven; ik kom met een voorstel. Overigens ziet iedereen in, dat het met Paschen niet zou kunnen gebeuren; als men inderdaad had gewild, dat die extra-uitkeering met Paschen zou worden gegeven, dan had men half Februari er mede moeten komen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 3