GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
51
IN GEK ©MEST ITUBKEM.
N°. 100. Leiden, 26 Maart 1923.
Tegen den door Burgemeester en Wethouders voorgestelden
afstand van strookjes grond aan den Heerensingel en de
Julianastraat (Ingek. Stukken No. 91) heeft de Commissie
van Financiën geen bezwaar. Evenmin tegen de begrootings-
regeling ter zake van de nitkeering aan de Gemeentelijke
Steuncommissie voor werkloozen (Ingek. Stukken No. 95).
Zij adviseert U overeenkomstig die voordrachten te be
sluiten.
Indien verder Uwe vergadering, conform de voordracht
van Burgemeester en Wethouders (Ingek. Stukken No. 99),
besluit de daarbij gevraagde gelden beschikbaar te stellen
voor steunverleening aan werklooze sigarenmakers, dan heeft
de commissie tegen de daarop betrekking hebbende begroo-
tingsregeling geen bedenking.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 101. Leiden, 31 Maart 1923.
De Commissie voor het Stedelijk Museum de Lakenhal
heeft de eer U ter voorziening in de vacature in hare
Commissie ontstaan door het verleend eervol ontslag aan
den Heer Dr. P. A. Driessen, de volgende aanbeveling toe
te zenden:
1°. Prof. Dr. J. A. J. BAKGE;
en
2°. Mr. H. I. J. M. VAN WENSEN.
N. C. de Gijselaar, Voorz.
J. C. Overvoorde, Secr.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
N°. 102. Leiden, 31 Maart 1923.
De Commissie, belast met het onderzoek der bezwaar
schriften enz. inzake de plaatselijke directe belasting naar
het inkomen, heeft de eer U voor te stellen op de ter visie
liggende bezwaar- en verzoekschriften, belastingjaren 1918/19,
1919/20 en 1920 21, te beschikken overeenkomstig haar mede
ter visie liggend advies.
De Commissie voornoemd,
Th. B. J. Wilmer, Voorzitter.
T. Groeneveld, I T 7
J. Splinter, Gzn. j ljeaen-
Aan den Gemeenteraad.
N°. 103. Leiden, 3 April 1923.
Wij hebben de eer U voor te stellen, op de ter visie lig
gende bezwaarschriften in zake schoolgeld Middelbaar- en
Hooger Onderwijs, heffingsjaar 1922/23, te beschikken over
eenkomstig ons mede ter visie liggend advies.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 104. Leiden, 5 April 1923.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van J. W.
Reijneveld geven wij Uwe Vergadering in overweging aan
adressant vergunning te verleenen om de te bouwen
schuur op een terrein achter de Fruinstraat, Kad. Sectie M.
No. 3698, van hout te maken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 28 Februari 1923.
Aan Burgemeester en Wethouders
der Gemeente Leiden.
EdelAchtbare Heeren.
Ondergeteekende verzoekt Uw College vergunning tot het
bouwen van een schuurtje op perceel Kad. Sectie M. No. 3698,
behoorende bij perceel Fruinstraat No. 1, en verzoekt ook
dit schuurtje van hout te mogen maken.
Met verschuldigde
Hoogachting
J. W. Reijneveld.
N°. 105. Leiden, 5 April 1923.
De Leidsche Koetsiers Vereeniging „Verbetering zij ons
Streven" verzoekt in haar hierachter afgedrukt adres om
verandering van de bestrating van de Maarsmanssteeg en
de Groenestepg. Aan dit adres is door een aantal stalhouders-
en sleeperspatroons, alsmede door een aantal bewoners van
de Maarsmans- en de Groenesteeg, adhaesie betuigd.
Adressante steunt haar verzoek door te wijzen op het
gevaar, dat het tegenwoordige plaveisel van de genoemde
stegen, in het bijzonder voor paarden, oplevert. Zooals U
bekend is, bestaat de bestrating van de Maarsmanssteeg en
van de Groenesteeg uit z.g. Scoriae bricks. Deze steensoort
bezit vele voordeelen, zooals vlakheid, onverslijtbaarheid en
wering van geluid, doch heeft het nadeel van gladheid.
Aanvankelijk waren wij van meening, dat die gladheid be
trekkelijk weinig hinderde en bij ons antwoord op een
desbetreffende vraag in het sectieverslag omtrent de be
grooting voor 1923 (bldz. 32), deelden wij U dan ook mede,
dat ons College, wat de Maarsmanssteeg betrof, nog geene
aanleiding had kunnen vinden om het plaveisel aldaar door
een klinkerbestrating te doen vervangen. Na evenwel deze
aangelegenheid opnieuw te hebben overwogen en na het
advies van de Commissie van Fabricage te hebben inge
wonnen, zijn wij bij nader inzien met genoemde Commissie
van oordeel, dat verandering van de bestrating van de
Maarsmanssteeg wel wenschelijk is. Weliswaar zijn er tot
op heden, voorzoover ons bekend, nog geen ongelukken
ten gevolge van de gladheid der Scoriae bricks voorgekomen,
maar de kans op ongevallen, welke deze steenen in de
hellende Maarsmanssteeg zoowel voor voetgangers als voor
paarden opleveren, is inderdaad vrij groot. Waar nu de
vervanging van het bestaande plaveisel door klinkers met
betrekkelijk geriuge kosten f 800.te bestrijden uit
den gewonen onderhoudsdienst, kan geschieden, hebben wij
het raadzaam geacht tot het aanbrengen van een klinker
bestrating in de Maarsmanssteeg opdracht te geven.
Met de Commissie van Fabricage meenen wij, dat her
bestrating van de Groenesteeg minder urgent is. Deze steeg
toch ligt, in tegenstelling met de schuin oploopende Maars
manssteeg, vrijwel horizontaal en de nadeelen van de
Scoriae bricks doen zich hier dan ook minder gevoelen. Yoor
wijziging van het plaveisel van de Groenesteeg achten wij
derhalve thans geen termen aanwezig.
Na mededeeling ,van het bovenstaande geven wij Uwe
Vergadering in overweging het adres van de Leidsche
Koetsiers Vereeniging, voornoemd, verder voor kennisgeving
aan te nemen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Edelachtbare Heeren!
Geven met verschuldigde eerbied te kennen T. Gaastra
en B. Hoek respectielijk voorzitter en secretaris der Leidsche
Koetsiers Vereeniging „Verbetering zij ons Streven".
die deze Vereeniging vertegenwoordigt en in opdracht van
de vereeniging handelende.
dat zij het Geacht College verzoeken te willen besluiten
om de Groenesteeg en de Maarmansteeg die bestraat zijn
van coria buniks steenen te veranderen in een bestrating
doelmatig voor het paard.
dat de bovenbedoelde bestrating niet voldoet wegens zijn
voortdurende gladheid, en nog al eens voorkomt dat een
paard komt te vallen wat op heden een gunstig verloop
heeft gehad zonder ongelukken.
Ons inzien is dat het niet kan uitblijven groottere onge
lukken kan gebeuren, omrede de bovenbedoelde straten niet