MAANDAG 16 APRIL 1923. 79 alle ontvangsten en uitgaven van den gewonen dienst; dit gaat over een veel en veel grooter bedrag dan de gemeente belastingen alle ontvangsten en uitgaven van het pensioenfonds; de administratie der gemeenteleeningen de administratie der wekelijksche veemarkt; de administratie huur van huizen en gemeentelijke lokalen de administratie van het grondbedrijf; de heffing van de schoolgelden, die, zooals men gehoord heeft, belangrijke uitbreiding zal ondergaan; de zakelijke belasting op het bedrijt; de Gemeente- en Haarlemmervaartrekening; de administratie verhuur lokalen, Gehoorzaal; de administratie van de weekwoningen. Dat lijstje zou spreker met zeer veel andere werkzaamhe den kunnen aanvullen. Tegenover de inkrimping der werk zaamheden als gevolg van het overbrengen van de invordering van de gemeentelijke belasting naar het Rijk, staan tal van andere werkzaamheden, zooals het innen van de zakelijke belasting op het bedrijf, een uitbreiding van de schoolgeld- heffing enz. Voegt men daarbij, dat de algemeene ontvangsten en uitgaven van de gemeenten van jaar tot jaar zich uitbrei den, dan is het duidelijk, dat de verantwoordelijkheid van den Gemeente-ontvanger niet is verminderd, integendeel, al meer en meer toeneemt en gelijk gesteld kan worden met die van andere hoofdambtenaren, zoodat het salaris van den Gemeente-ontvanger ook gelijk gesteld moet worden met dat van die andere hoofdambtenaren. Burgemeester en Wethouders kunnen dan ook niet advi- seeren om het salaris van den nieuwen titularis te verlagen. Moet op dezen tak van dienst worden bezuinigd met het oog op het feit, dat de gemeentebelastingen niet meer bij den Gemeente-ontvanger zijn ondergebracht, dan kan dat wellicht geschieden op het personeel. De Voorzitter wenscht even hetgeen de heer Sanders heeft gezegd nader te adstrueeren. Hij komt terug op den Rijks ontvanger, die door den heer Meijnen is genoemd. De ge meente-ontvanger van een gemeente als Leiden heeft een heel wat gewichtiger betrekking dan een Rijksontvanger, want hij is niet alleen betaalmeester, maar hij maakt ook de ge- heele gemeenterekening op, wat ieder jaar een omvangrijk werk is. De Rijksontvanger heeft met de Rijksrekening niets te maken. Men zegt: hij heeft daarvoor zijn ambtenaren. Volgens die redeneering zou spreker, die ook zijn ambtenaren heeft, niets te doen hebben! Aan de inning der gemeentebelastingen is niet zoo weinig werk verbonden; wordt dat echter minder, dan zal men misschien op den duur ambtenaren kunnen missen; maar de chef van den dienst moet toch even goed technisch op de hoogte en een ontwikkeld man zijn. Hoe kan men iets goedkoop maken, als men een minderwaardig chef aan het hoofd stelt? Het ideaal zou zijn, als men kon krijgen een horizontale promotie van kleinere plaatsen naar grootere plaatsenals men hier iemand kreeg, die in een kleinere gemeente, waar het salaris lager is, soortgelijke betrekking bekleedt. Om zoo iemand tot solliciteeren naar deze functie te bewegen moet hier het minimum hooger, althans niet lager, zijn dan het maximum, dat hij in zijn tegenwoordige betrekking geniet. Vroeg of laat zal men wellicht tot verlaging van de trakte menten moeten overgaan, maar thans moet men er niet een bepaalde functie uitpikken. Men moet in aanmerking nemen het salaris, dat ook elders betaald wordt; anders krijgt men hier een minderwaardig ambtenaar, en dat zou heusch niet tot bezuiniging leiden. Op dergelijken hoofdambtenaar moet het gemeentebestuur in vele zaken steunen en het is dus noodig dat deze een alleszins bekwame functionaris is. De gemeente moet iemand koopen, die geschikt is en haar goed bedient. De heer Dubbeldeman. Dan moet gij een salaris van 15000geven. De Vookzitter bedoelt alleen te zeggen, dat het salaris zoo moet wezen, dat Ontvangers uit plaatsen als Zutphen, Gouda, Almelo enzoovoort hier kunnen solliciteeren en ver betering van positie kunnen vinden. Het maximum-salaris in die plaatsen moet aansluiten aan het minimum hier. Willen de Raadsleden dat niet, dan moeten zij de verantwoordelijk heid maar dragen, als er een 2de rangs ambtenaar komt. Spreker moet echter met den gemeenteontvanger werken. Gedeputeerde Staten hebben niet op lichtvaardige wijze de bestaande salarisschaal gemaakt en het zou van den Raad verkeerd zijn daarvan af te wijken. Spreker heeft in elk geval het zijne ervan gezegd. De heer van Stralen zal stemmen tegen beide voorstellen tot salarisverlaging. Hij verschilt in deze van meening met degenen onder zijn fractiegenooten, die vóór salarisverlaging zijn, omdat zij in de richting van nivelleering der loonen willen gaan. Hij is eveneens een tegenstander van groote verschillen tusschen de lagere en de hoogere salarissen, maai de nivelleering kan men zijns inziens ook verkrijgen door verhooging van de lagere salarissen. Hij acht het verkeerd incidenteel het salaris te gaan verminderen van een ambtenaar, van wien de Raad overtuigd is, dat zijn capaciteiten hoog moeten worden aangeslagen. Wil men het salaris van den Gemeente-ontvanger verlagen, dan moeten andere salarissen ook worden verminderd, daar anders het bestaande verband verbroken wordt, maar spreker keurt het af om op den dood van een ambtenaar te wachten en dan het salaris, aan die betrekking verbonden, te verlagen, want dat zou er toe leiden, dat men in het beiang van de gemeentekas zou gaan ver langen naar den dood van ambtenaren. De Voorzitter wenscht ook op behoorlijke wijze te bezuinigen, maar niet, als daarvan het gevolg zou wezen, dat de gemeente 2de rangs ambtenaren zou krijgen. Als het kan, wil spreker het personeel, bij dezen tak van dienst in functie, inkrimpen, maar dan moeten eerst al de oude heffingen en navorderingen zijn afgeloopen. De heer Kooistra zegt, dat bij de voorstellers van de motie niet speciaal een bezuinigingsmethode op den voorgrond staat, maar het hun te doen is om de hoogere salarissen naar beneden te krijgen. Het zou hun overigens niet onaangenaam zijn, indien voor deze functie een ambtenaar van het bureau van den Gemeente-ontvanger kon worden gevonden. De Voorzitter zegt niet te hebben beweerd, dat de ambte naren op het bureau van den Gemeente-ontvanger onbe kwaam zijn. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van de heeren Dubbeldeman, Groeneveld en Kooistra wordt in stemming gebracht en met 21 tegen 5 stemmen verworpen. Tegen stemmen: de heeren Bisschop, Heemskerk, Jan de Lange, üostdam, Wilbrink, Eikerbout, Eerdmans, Pera, Mulder, van der Lip, Sanders, Meijnen, Sijtsma, mevrouw van Itallie van Embden, de heeren de Lange, Kuivenhoveri, Splinter, van Stralen, Huurman, van Hamel en Wilmer. Vóór stemmenmevrouw DubbeldemanTrago en de heeren Kooistra, Groeneveld, Dubbeldeman en van Eek. Het voorstel van den heer Sijtsma wordt vervolgens met 16 tegen 10 stemmen verworpen. Tegen stemmen: de heeren Bisschop, Heemskerk, Jan de Lange, Oostdam, Eikerbout, Eerdmans, Pera, Mulder, van der Lip, Sanders, de Lange, Splinter, van Stralen, Huurman, van Hamel en Wilmer. Vóór stemmen: de heer Wilbrink, mevrouw Dubbeldeman Trago, de heeren Meijnen, Sijtsma, mevrouw van Itallie van Embden, de heeren Kuivenhoven, Kooistra, Groeneveld, Dubbeldeman en van Eek. De heer van Stralen vraagt, of spoedig tegemoet gezien kan worden het praeadvies van Burgemeester en Wethouders op het in Februari jongstleden ingekomen adres in zake ver schillende plannen tot werkverschaffing. De Voorzitter zegt, dat dit praeadvies zeer spoedig te verwachten is. De heer Sijtsma vraagt, of er niet ingekomen is een adres van bewoners van de Haarlemmerstraat en den Apothekersdijk betreffende het onttrekken van de Kennewegsteeg aan het openbaar verkeer. De Voorzitter antwoordt dat, naar de Secretaris hem mede deelt, dat adres is ingekomen. Misschien was het aan Burge meester en Wethouders gericht; in alle gevallen weet hij er niets van. Spreker zal er een onderzoek naar doen instellen. De heer Dubbeldeman heeft vernomen, dat het gemeente bestuur van plan is hare politiek wat betreft het verleenen van haar medewerking aan de bouwvereenigingen eenigszins te gaan wijzigen. Een onzer bouwvereenigingen heeft een plan gemaakt voor het bouwen van een aantal woningen en nu stelt het gemeente bestuur niet alleen den eiscb, dat het in het vervolg zelf de huurprijzen zal vaststellen doch ook den eisch, dat de huur prijzen zoodanig zullen zijn, dat de opbrengst daarvan hooger zal zijn dan de rente van de bouwkosten enzoovoorts, en dat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 21