MAANDAG 16 APRIL 1923. 73 De Voorzitter deelt alsnog mede: 1°. dat door de Arbiters in het geschil over den verpleeg- prijs in het Academisch Ziekenhuis, is beslist dat de verpleeg- kosten gedurende het tijdvak 1 Januari 192331 December 1927 zullen bedragen 1.91 per verpleegdag; 2°. dat op 28 Maart j.l. en, in verband met het overlijden van den heer Kokxhoorn, op 9 April daaraanvolgend heeft plaats gehad de opneming van de boeken en kas van den Gemeente-ontvanger, waarvan proces-verbaal is opgemaakt, dat aan de Gedep. Staten is toegezonden en in de Leeskamer ter lezing is nedergelegd. Aan de orde is alsnu: II. Benoeming van een lid der Commissie voor het Stedelijk Museum »de Lakenhal". (Zie Ing. St. No. 101.) De Voorzitter verzoekt den heeren Oostdam, Wilbrink, mevrouw van Itallievan Embden en den heer Kooistra het stembureau te willen uitmaken. Wordt benoemd met 19 stemmen de heer Prof. Dr. J. A. J. Barge; de heer Dr. J. A. N. Knuttel verkreeg 1 stem, terwijl 2 biljetten in blanco waren. De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de genomen moeite. III. Praeadvies op het verzoek van J. W. Reijnèveld, om de te bouwen schuur op een terrein achter de Fruinstraat, Sectie M No. 3698, van hout te mogen maken. (Zie Ing. St. No. 104.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. (De heer Huurman komt ter vergadeiing.) IV. Voorstel tot overname in eigendom bij de gemeente van een gedeelte van het perceel Sectie K no. 3242, nabij den Heerensingel. (Zie Ing. St. No. 113.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. V. Voorstel: a. tot het verleenen van medewerking aan het Bestuur der R. K. Par. Jongensschool onder R. K. Par. Kerkbestuur, tot verandering van de inrichting van het schoolgebouw aan de Pelikaanstraat No. 20; b. tot beschikbaarstelling van de voor de sub a bedoelde verandering van inrichting benoodigde gelden. (Zie Ing. St. No. 108). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VI. Voorstel: a. tot het verleenen van medewerking aan het Bestuur van de Inrichting van Liefdadigheid voor Roomsch- Katholieken te Leiden (Meisjesscholen der Eerw. Zusters in de Pelikaanstraat) tot uitbreiding en verandering van de inrichting van het schoolgebouw aan de Haarlem merstraat No. 32/34; b. tot beschikbaarstelling van de voor de sub a bedoelde uitbreiding en verandering van inrichting benoodigde gelden. (Zie Ing. St. No. 109.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Eerdmans zegt, dat uit de stukken blijkt, dat het Bestuur van de school zich bij de indiening van dit verzoek strikt heeft gehouden aan de woorden van de wet, welke voorschrijft, dat, wanneer men wil uitbreiden, moet worden opgegeven of dat is wegens toeneming van het aantal leer lingen boven het maximum dan wel om andere redenen, bijvoorbeeld wegens een andere indeeling der klassen. Volgens de wet behoeft er niet eenige bijzonderheid over het aantal leerlingen, dat de school bezoekt, of over de inwendige aan gelegenheden der school in het verzoek te staan. Spreker wenscht de vraag te stellen of het Dagelijksch Bestuur daarvan soms iets bekend is en of dit de houding aanneemt, dat men, zonder iets van den toestand te kennen, afgaat op de formeele verklaringen. De heer van der Lip antwoordt, dat inderdaad aan de wettelijke eischen is voldaan, zoodat het gevraagde zal moeten worden toegestaan. Ter nadere inlichting kan hij nog rnede- deelen, dat het aantal leerlingen dezer school gestadig toeneemt. Het Schoolbestuur achtte het nu verstandiger, ineens een flinke school te bouwen dan om dit jaar er een lokaal bij te bouwen, het volgende jaar weer een lokaal, enzoovoort. Dit zou natuurlijk veel duurder uitkomen. Trouwens wij hebben hiermede eigenlijk niets te maken; de wet laat deze zaak geheel over aan het oordeel van het Schoolbestuur. Durft het Schoolbestuur het stichten van zulk een school gebouw aan, dan moet het dat zelf weten. De eenige sanctie is, dat, als naderhand blijkt dat het Schoolbestuur zich heeft vergist en het aantal leerlingen beneden een zeker getal blijft, het de waarborgsom geheel of ten deele verspeelt. Zooals de heer Eerdmans zeide, heeft het Schoolbestuur zich aan de wet gehouden, hetgeen volkomen zijn recht is. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VII. Verordening, krachtens artikel 4, sub 3®, der Hinderwet, betreffende het oprichten, hebben of gebruiken van slachterijen of vilderijen van vee, penserijen of darmwasscherijen. (Zie Ing. St. No. 110.) Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De artikelen 1 tot en met 4 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de geheele verordening eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. VIII. Praeadvies op het verzoek van de Leidsche Koetsiers- vereeniging «Verbetering zij ons streven", om verandering van de bestrating van de Maarsmanssteeg en de Groenesteeg. (Zie Ing. St. No. 105.) De beraadslaging wordt geopend. De heer van Eck heeft met genoegen gezien, dat Burgemeester en Wethouders voorstellen om de bestrating in de Maarsmans- steeg te verbeteren doch betreurt het, dat Burgemeester en Wethouders niet voorstellen om nu ook tevens de Groene steeg van een andere bestrafing te voorzien. De toestand moge daar misschien wat minder gevaarlijk zijn dan in de Maarsmanssteeg, omdat daar wat minder gereden wordt, bij eenigszins vochtig weder is het er bepaald gevaarlijk om te loopen. Het is verkeerd om met een voorziening te wachten totdat misschien eenig ongeluk gebeurt en spreker stelt dus voor om ook in de Groenesteeg de bestrating te vervangen door een klinkerbestrating. De heer Sijtsma had aanvankelijk gedacht, dat een bestrating met scoriae bricks een ideale bestrating zou zijn, maar lang zamerhand is gebleken, dat het niet zoo is en dat er gevaren aan verbonden zijn voor het rijverkeer. Met het oog daarop zal men echter, al is de toestand daar misschien niet zoo gevaarlijk, ook moeten komen tot een verandering van de bestrating in de Groenesteeg, welke op sommige plaatsen zeer smal is. Spreker kan zich dus vereenigen met het denkbeeld van den heer van Eck. Echter zal het niet mogelijk zijn in deze een voorstel te doen, want aan de orde is op het oogenblik een voorstel van Burgemeester en Wethouders naar aanleiding van een ingekomen adres. Spreker wil dan ook, als Burge meester en Wethouders geen toezegging willen doen in zake de Groenesteeg, voorstellen een motie, waarbij uitgesproken wordt de wenschelijkheid dat de bestrating van de Groene steeg veranderd worde. De Voorzitter is het eens met hetgeen de heer Sijtsma betoogt. De herbestrating van de Maarsmanssteeg wordt bekostigd uit de gewone onderhoudskosten; wil de Raad tevens een verstrating van de Groenesteeg, dan moet het desbetreffend voorstel tevens van een afzonderlijke begrootings- regeling vergezeld gaan. De aangewezen weg is, dat men een motie indient, waarin wordt uitgesproken de wensche lijkheid van verstrating van de Groenesteeg. Bij aanneming daarvan zullen Burgemeester en Wethouders in de volgende vergadering komen met eeri voorstel om tot herbestrating van de Groenesteeg over te gaan en met een daarop betrek king hebbende begrootingsregeling. De heer Huurman betreurt het ook, dat Burgemeester en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 15