47
van commissarissen. Ten opzichte van de onder en e be
doelde personen zal tot verhaal op den borg of de borgen
worden overgegaan. In buitengewone gevallen kunnen com
missarissen ook andere maatregelen treffen.
Bovenbedoelde geldleeningen worden alleen gesloten ten
hoofdkantore, alwaar ook de aflossingen moeten plaats
vinden.
De Directeur is bevoegd om, indien hij dit in het belang
der Bank raadzaam acht, zonder opgaaf van redenen, geld
leeningen te weigeren.
Rente en andere kosten.
Abt. 28. (Art. 17 oud).
Voor de beleeningen op roerende goederen is verschuldigd
12% per jaar; voor voorschotten op pensioenen 6% per
jaar; voor de andere geldleeningen 8 per jaar over het
werkelijk uitstaand bedrag.
De rente, met uitzondering van die van voorschotten ver
strekt op pensioenen en van die op de andere geldleeningen,
wordt berekend bij termijnen van 15 dagen. Als minimum
is één termijn verschuldigd. Is de beleentijd langer dan 15
dagen, dan komt een gedeelte van een termijn van niet
meer dan één dag voor renteberekening niet in aanmerking;
overigens geldt een gedeelte van een termijn voor een ge-
heelen termijn.
Bij de berekening van de verschuldigde rente wordt de
maand gesteld op 30 dagen en het jaar op 360 dagen, terwijl
daarbij onderdeelen van een cent voor één cent in aan
merking worden gebracht.
Abt. 29. (Art. 18 oud).
Behoudens het bepaalde in het tweede en derde lid wordt
een administratieloon in rekening gebracht volgens onder
staand tarief:
Voor verstrekte sommen van:
0.50 tot en met 0.75 1 ct.
meer dan 0.75 2.— 2
Voor voorschotten op pensioenen wordt geen administratie-
loon in rekening gebracht.
Voor de andere geldleeningen is- verschuldigd bij half-
jaarlijksche, driemaandelijksche en maandelijksche aflos
singen 2.bij wekelijksche aflossingen per keer 0.05.
Bepalingen van comptabelen aard.
Abt. 30. (Artt. 14 oud l.l. en 15 oud).
De inkomsten en uitgaven van de Bank worden afge
scheiden van de overige inkomsten en uitgaven der gemeente.
De uitgaven der Bank worden zooveel mogelijk gekweten
uit hare inkomsten, als:
a. de rente van ter leen en in voorschot verstrekte gelden
b. het administratieloon;
c. de overschotten, welke de verkochte panden opleveren,
voor zoover die overschotten niet door de rechthebbenden
tijdig worden opgevorderd;
d. het bij den verkoop der panden te betalen vendugeld.
Abt. 31. (Art. 14 oud).
Het kapitaal der Bank bestaat uit de aan de gemeente
Leiden toebehoorende fondsen ten bedrage van 64000.
welke thans bij de Bank in omloop zijn.
Blijken die fondsen onvoldoende ter voorziening in de
bestaande behoeften, dan doen Burgemeester en Wethouders,
na ingewonnen advies van commissarissen, aan den Raad
een voorstel tot tijdelijke of duurzame aanvulling uit de
gemeentekas.
Tusschen de gemeente en de Bank wordt geen rente in
rekening gebracht.
Als vergoeding voor het gebruik der gebouwen, waarvan
het onderhoud door en voor rekening van de gemeente
geschiedt, betaalt de Bank jaarlijks aan de gemeente: voor
het hoofdkantoor met de Directeurswoning 900.en voor
het hulpkantoor aan de Heerengracht tio. 15 1000.—.
Abt. 32. (Art. 15 oud).
De Directeur stort, zoo hij meer dan 5000.— in de
hoofdkas heeft, ten minste dit meerdere bij den Gemeente-
Ontvanger.
Van de aldus gestorte gelden en van de terugneming daar
van wordt aanteekening gehouden in een register in dubbel,
dat telkens door den Gemente-Ontvanger en den Directeur,
die ieder een exemplaar onder zich houden, wordt afge-
teekend. Bovendien wordt van iedere storting en terugneming
van gelden onmiddellijk schriftelijk kennis gegeven aan Bur
gemeester en Wethouders. Teruggaven door den Gemeente-
Ontvanger boven 2000.zullen alleen geschieden op eene
machtiging van den Voorzitter van commissarissen.
De bankkas en de kas van het hulpkantoor worden 'ge
houden door den betreffenden hoofdbeambte en door den
Directeur op ongezette tijden opgenomen.
Houdt een dezer kassen meer dan 2500.— in, dan wordt
ten minste dat meerdere in de hoofdkas gestort; behoeven
deze kassen aanvulling, dan geschiedt deze uit de hoofdkas.
Van de gestorte gelden wordt aanteekening gehouden in
een register in dubbel, dat telkens door den Directeur en
den betreffenden hoofdbeambte, die ieder een exemplaar
onder zich houden, wordt afgeteekend.
Abt. 33. (Art. 16 oud, lid 2).
Alle betalingen geschieden tegen behoorlijke kwijtings-
bewijzen door den Directeur; kleine uitgaven, tezamen uiter
lijk ten bedrage van 3.per maand, kunnen door hem
zonder overlegging van kwitantie in rekening worden gebracht.
Abt. 34. (Art. 13 oud).
Jaarlijks vóór 1 Mei zenden commissarissen aan Burge
meester en Wethouders, ter vaststelling door den Raad, de
rekening en verantwoording van de ontvangsten en uitgaven
over het vorig dienstjaar, met overlegging van alle daartoe
behoorende bescheiden.
Zij voegen bij die rekening een beredeneerd verslag van
den staat hunner instelling.
Wijst de door den Gemeenteraad goedgekeurde rekening
een nadeelig saldo aan, dan wordt dit tekort door de ge
meente bijgepast.
De batige saldo's komen ten bate van de gemeente.
Abt. 35 (Art. 12 oud).
Jaarlijks, uiterlijk in de maand Juni, zenden commissarissen
aan Burgemeester en Wethouders, ter vaststelling door den
Raad, eene begrooting der ontvangsten en uitgaven van de
Bank voor het volgend jaar.
Tot meerdere uitgaven dan in de goedgekeurde begrooting
worden opgenomen, kunnen commissarissen zonder vooraf
gaande machtiging van den Gemeenteraad niet besluiten.
Burgemeester en Wethouders kutinen 'op voorstel van
commissarissen op de posten der begrooting af- en over
schrijven, voor zoover de Gemeenteraad zich niet het verleenen
van machtiging daartoe bij de begrooting heeft voorbehouden.
Algemeene bepalingen.
Abt. 36. (Art. 22 oud).
Het bedrijf der Bank wordt uitgeoefend in haar hoofd
kantoor en in een hulpkantoor.
Abt. 37 (Art. 23 oud).
De lokalen van de Bank zijn iederen werkdag voor het
publiek geopend op de uren, door commissarissen aan te
wijzen.
De lokalen van de Bank zijn gesloten op de Zondagen,
den Nieuwjaarsdag, den Goeden Vrijdag, den 2den Paaschdag,
dén Hemelvaartsdag, den 2den Pinksterdag, de Kerstdagen
en voorts op de dagen, daartoe in elk bijzonder geval door
Burgemeester en Wethouders aangewezen.
Abt. 38 (Artt. 20 en 21 oud).
In de registers van beleening worden aangeteekendde
dag van de beleening, het nummer van het pand, de aard der
beleening, de geschatte waarde, de datum der lossing of
van den verkoop, de naam van den pandgever.
In de lossingsregistersde datum der lossing, het nummer
en de datum der beleening, het bedrag van de terugbetaalde
beleensom, van de rente en van het administratieloon.
In het hoofdkantoor zijn bovendien aanwezig registers,
waarin worden aangeteekend de verleende voorschotten op
pensioenen, alsmede andere geldleeningen en de daarop plaats
hebbende aflossingen.
Voorts worden aan het hoofdkantoor en het hulpkantoor
alle dusdanige boeken en staten gehouden, als commissarissen
in het belang eener richtige administratie zullen voorschrijven,
terwijl maandelijks door den Directeur aan commissarissen
staten worden gezonden, houdende een overzicht van de
bankoperatiën over de afgeloopen maand.
Al de in dit artikel genoemde registers worden, vóór de
ingebruikneming, door een der commissarissen op de eerste
99 99 99 99 9 9 99 99 5 4
99 99 99 99 99 99 99 9. 6
Q 1 0/
ft ff ft /O'