44
nieuw ontworpen verordening doet zien, dat de rente op
pensioenen volgens de nieuwe regeling op 6 is gesteld
(thans bedraagt zij 5 dat de rente, verschuldigd voor
de beleeningen op roerende goederen algemeen is bepaald
op 12% (thans eveneens 12 voor voorschotten beneden
200.en 9 voor hoogere voorschotten), en dat voor
de nieuw in te voeren „andere geldleeningen" in rekening
zal worden gebracht 8 per jaar over het werkelijk uitstaand
bedrag, hetgeen neerkomt op een rente van ruim 4 's jaars.
Verder zal voortaan de rente, met uitzondering van die van
voorschotten, verstrekt op pensioenen en op de andere geld
leeningen. berekend worden bij termijnen van een halve
maand en zal als minimum één termijn verschuldigd zijn,
terwijl tevens bij de renteberekening de halve cent is afge
schaft, in dien zin, dat onderdeelen van een cent voor één
cent worden gerekend. Volgens de raming van Commissarissen
zullen de baten door een en ander met 1150.per jaar
stijgen.
Voorts is het wenschelijk, dat in de vaststelling van het
administratieloon eenge verandering gebracht wordt (zie het
tegenwoordige art. 18 van het reglement tegenover art. 29
nieuw), met name, dat voor verstrekte sommen van meer
dan 9.in den vervolge 1% administratieloon zal worden
gevorderd.
Ten slotte zijn in de ontwerp-verordening de ter bestrij
ding van de veilingskosten door de koopers te betalen
opgelden gesteld op 10% van den koopprijs (thans maximaal
5 zie de bestaande artt. 38 en 39 en art. 24 nieuw.)
Dit is noodig, omdat de op verkoopingen vallende kosten
door verhooging van advertentie- en drukkosten, registratie
rechten, als anderszins, niet meer uit de opbrengst der
tegenwoordige vendugelden kunnen worden bestreden.
Aan meerdere ontvangsten zullen deze laatste wijzigingen,
waartegen ook naar onze meening geenerlei bezwaren bestaan,
vermoedelijk ongeveer 900.per jaar opleveren.
Bij de totstandkoming van de bovenaangeduide ver
anderingen zal, voorzoover thans is na te gaan, op de exploi
tatie van de Bank van Leening een bezuiniging van 6600.
per jaar kunnen worden verkregen. De besparing wordt,
zooals gezegd, bovendien vanzelf grooter, al naarmate de
uitkeeringen wegens pensioen of wachtgeld verminderen of
in het geheel niet meer verschuldigd zijn.
Yan de gelegenheid tot wijziging van de bestaande ver
ordening, houdende Reglement van de Gemeentelijke Bank
van Leening, noodzakelijk in verband met de voorgestelde
reorganisatie, hebben wij gebruik gemaakt tot het ontwerpen,
aan de ha d van een dor>r Commissarissen ingediend concept,
van eene nieuwe verordening, welke U hieronder ter vast
stelling wordt aangeboden. Na hetgeen wij boven hebben
opgemerkt, behoeft deze verordening weinig nadere toelichting.
De zakelijke inhoud stemt, behoudens de reeds vermelde
wijzigingen, voor het grootste deel overeen met de bestaande
verordening; de overige afwijkingen vinden haar grond in
overwegingen van redactioneelen aard of in sinds de vast
stelling, in 1911, veranderde omstandigheden, zoomede in
den wensch om de voorschriften aan de thans geldende
praktijk en verordeningen aan te passen. Slechts zij er nog op
gewezen, dat de bepaling van het bestaande art. 28, volgens
welke het maximum-voorschot ƒ300.bedraagt, behoudens
de bevoegdheid van Commissarissen om in bijzondere gevallen
een voorschot van ten hoogste 500.te doen verstrekken,
is vervangen door het voorschrift van art. 12 (nieuw), dat
dit maximum, in overeenstemming met art. 27 (nieuw)
2de lid, op 500.stelt, eveneens met de bevoegdheid van
Commissarissen tot verhooging daarvan in bijzondere gevallen.
De artikelen zullen overigens bij lezing duidelijk zijn.
Ter vergemakkelijking van het overzicht van de oude en de
nieuwe bepalingen, zijn in het hieronder afgedrukte ontwerp
de nummers van de artikelen der thans geldende verorde
ning zooveel mogelijk aangegeven.
In verband met de administratie van de Bank van Leening
is het wenschelijk, de nieuwe regeling op 1 Juli a.s. te doen
ingaan.
Op grond an het bovenstaande geven wij U in overweging
a. te besluiten tot opheffing, met ingang van 1 Juli 1923,
van het hulpkantoor B van de Gemeentelijke Bank van
Leening
b. ons College te machtigen, in verband met de sub a
bedoelde opheffing en de daarmede samenhangende nieuwe
organisatie van den dienst der Gemeentelijke Bank van
Leening het noodige te verrichten;
c. over te gaan tot vaststelling van de navolgende ver
ordening
VERORDENING,
houdende reglement van de Gemeentelijke Bank van Leening
te Leiden.
Bestuur en beheer.
Artikel 1. (Art. 1 oud).
De Gemeentelijke Bank van Leening te Leiden wordt,
onder toezicht en opperbeheer van Burgemeester en Wet
houders, beheerd door drie commissarissen, te benoemen door
den Gemeenteraad.
Ten minste één der commissarissen moet lid van den
Gemeenteraad zijn.
De commissarissen worden benoemd uit een dubbeltal
door Burgemeester en Wethouders, na raadpleging van com
missarissen. bij den Gemeenteraad in te dienen
Art. 2. (Art. 2 oud).
De commissarissen worden benoemd telkens voor den tijd
van drie jaren.
Jaarlijks op den len Juli treedt één hunner af, maar is
dadelijk weder verkiesbaar.
De rooster van aftreding wordt geregeld naar ouderdom
van diensttijd.
Bij het gelijktijdig benoemen van meerdere commissarissen
bepaalt het lot den tijd waarop elk hunner zal aftreden.
Art. 3. (Art. 3 oud).
Wie ter vervulling van een plaats, opengevallen op een
ander tijdstip dan de rooster aanwijst, tot commissaris
wordt benoemd, treedt af op den tijd. waarop degeen, in
wiens plaats hij is gekozen, moest aftreden.
Art. 4. (Art. 4 oud).
Commissarissen zien toe, dat de Bank haar bedrijf uit
oefent overeenkomstig de bepalingen van de Pandhuiswet en
van dit reglement.
Zij dienen Burgemeester en Wethouders van bericht en
raad over alle zaken, het beheer en bedrijf der Bank betref
fende, hetzij dit van hen verlangd wordt of zulks door hen
wenschelijk of noodig wordt geacht.
Commissarissen regelen bij een huishoudelijk reglement,
dat aan den Raad wordt medegedeeld, de waarneming van
het voorzitterschap, den tijd en de orde der vergaderingen
en de verdeeling der werkzaamheden.
Zij zorgen voor de behoorlijke verzekering van alle roe
rende goederen legen brandschade en houden toezicht op
de bewaring der panden.
Dagelijksche leiding.
Art. 5. (Art. 6 oud).
De dagelijksche leiding van het bedrijf berust bij den
Directeur, aan wien het overige personeel ondergeschikt is.
Personeel.
Art. 6. (Art. 5 oud).
Aan het hoofdkantoor zijn verbonden:
a. een Directeur,
b. een Boekhouder,
e. een hoofdbeambte,
d. een of meer beambten.
Aan het hulpkantoor zijn verbonden:
a. een hoofdbeambte,
b. een of meer beambten.
Commissarissen wijzen aan, wie bij verhindering of ontsten
tenis van een der ambtenaren dezen vervangt.
Is buitengewone hulp noodig, dan zijn commissarissen
bevoegd daarin te voorzien.
Art. 7. (Art. 6 oud).
De Directeur van de Bank wordt benoemd door den
Gemeenteraad uit een dubbeltal, opgemaakt door Burge
meester en Wethouders na raadpleging van commissarissen.
De overige ambtenaren worden benoemd door commissa
rissen, gehoord den Directeur.
Art. 8. (Art. 11 oud).
De bezoldiging van de aan de Bank verbonden ambte
naren wordt bij afzonderlijke verordening geregeld.
Art. 9. (Art. 6 oud).
De bepalingen van de verordening, regelende den rechts
toestand van de ambtenaren der gemeente Leiden, waar
onder begrepen die betreffende schorsing en ontslag, zijn
op de aan de Bank verbonden ambtenaren van toepassing.
Hun werkkring wordt nader bij instructie geregeld.