16 MAANDAG 12 FEBRUARI 1923. 3°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in het schoolgeld, Hooger en Middelbaar Onderwijs. Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wet houders om praeadvies. 4°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting. Worden gesteld in handen van de Reclame-commissie. 5°. Verzoek van den Leidschen Bestuurdersbond en de afdeeling Leiden der S. D. A. P., in zake de spoedige uitvoering van werken, ter bestrijding van de werkloosheid. De Voorzitter wijst er op, dat er onder de in dit adres genoemde werken eenige zijn, welke reeds in ver gevorderden staat van voorbereiding zijn, onder andere de uitvoering van den bouw van arbeiderswoningen, ten aanzien waarvan Bur gemeester en Wethouders in de volgende vergadering van den Raad met een voorstel hopen te komen, en de aanleg van een nieuwe zweminrichting, die voor heden aan de orde gesteld is. Verder worden eenige werken genoemd, welker uitvoerbaarheid Burgemeester en Wethouders moeten nagaan, na raadpleging van hunne adviseurs. Burgemeester en Wethouders stellen daarom voor om dit adres in hunne handen te stellen ter fine van praeadvies. De beraadslaging wordt geopend. De heer van Stralen had verwacht, dat Burgemeester en Wethouders met een ander voorstel gekomen zouden zijn. Bij de aanbieding van dit adres op Vrijdag laatstleden door een deputatie uit de werklooze arbeiders aan den Burgemeester is voldoende duidelijk gemaakt, dat het hier betreft een zeer belangrijke zaak, ten aanzien waarvan niet de gewone weg van behandeling kan gevolgd worden, omdat anders, wanneer daarover praeadvies zou moeten uitgebracht worden, de zaak misschien pas over eenige maanden in den Raad in bespreking zou komen. Die deputatie meende, dat het van belang was, dat deze zeer gewichtige aangelegenheid reeds in deze vergade ring aan de orde zou komen, en zijnerzijds wil spreker dan ook wijzen op de noodzakelijkheid om deze zaak als ten zeerste spoedeischend te behandelen. De toeneming toch van de werk loosheid te dezer stede is zoodanig, dat op de een of andere buitengewone wijze daarin voorzien zal moeten worden, en het is noodzakelijk dat daarvan in deze vergadering op een of andere manier blijk gegeven wordt. Uit het voorstel van Burgemeester en Wethouders kan men niet bemerken, dat zij doordrongen zijn van de noodzakelijkheid om deze quaestie als buitengewoon spoedeischend te behandelen. Zonder meer stellen zij voor dit adres in hunne handen om praeadvies te stellen; spreker acht het daarom noodig dat over deze zaak hier heden een discussie wordt gevoerd, om zoo mogelijk door een besluit van den Raad aan Burgemeester en Wethouders duidelijk te maken, dat het hier niet een gewone maar een zeer buitengewone quaestie betreft, waarbij een groot deel van de inwoners van Leiden groot belang heeft. Als deze zaak zonder meer wordt afgedaan, zal dat buitengewone niet tot zijn recht komen. De Voorzitter wijst er op, dat de president van de deputatie, welke aan hem als Burgemeester dit adres heeft overhandigd, de heer van Eek, heeft verklaard wel praeadvies op dit verzoek te verwachten. Er worden enkele werken aanbevolen: »Verbreeding en verbetering van den Rijnsburgerweg." Die zaak, welke hier herhaaldelijk is ter sprake gekomen, is op dit oogenblik bij Gedeputeerde Staten in overweging in ver band met de subsidieregeling van de provincie. Zoodra het eenigszins mogelijk is, zal dit werk worden uitgevoerd. «Verbreeding en verbetering van den Zoeterwoudschen weg, welke zeer ten goede zal komen aan het drukke verkeer." Burgemeester en Wethouders willen die kwestie gaarne onder het oog zien, maar men kan niet zonder eenige voorbereiding tot uitvoering van zulk een werk overgaan. Hetzelfde geldt voor de «demping van het Levendaal" en »het dempen van de Mare". Daartoe kan de Raad niet plot seling besluiten. Omtrent «het aanleggen van een nieuwen weg" nabij «Tuinstadwijk" bestaan bij Burgemeester en Wethouders nog geen denkbeelden. «Het ten spoedigste doen uitvoeren van de plannen voor de nieuwe zwemplaats." Dit punt komt heden aan de orde. «Het afbreken van het voormalig Invalidenhuis." Dat denk beeld is nog niet geopperd, maar voor een sportterrein is reeds gezorgd. De gemeente is tot overeenstemming gekomen met de provincie; zij krijgt een terrein aan de Provinciale Vaart en binnenkort zullen voorstellen dienaangaande den Raad bereiken. «Het bouwrijp maken van gronden noodig voor woning bouw" is reeds bij Burgemeester en Wethouders in behandeling. Zij zullen met plannen komen en in verband daarmede zijn reeds, geheel op initiatief van Burgemeester en Wethouders, gronden van de Erven Goebergh aangekocht. «Het van gemeentewege doen bouwen van een zoo groot mogelijk aantal arbeiderswoningen." Een plan voor den bouw van 162 woningen komt over veertien dagen reeds in den Raad. Burgemeester en Wethouders kunnen niet beter doen dan hetgeen de heer van Eek zelf heeft verlangd, namelijk een goed en flink doorwerkt praeadvies geven. Men kan over deze werken wel lang gaan zitten praten, maar de Raad zit hier om degelijk zaken te doen. Het is gemakkelijk te zeggen, dat Burgemeester en Wethouders niets willen doen, maar deze week is nog besloten om vier werken, die zijn aanbesteed, op de wijze, als waarop de Raad onlangs heeft besloten, geheel door Leidsche arbeiders te doen uitvoeren, van wie 80 aan te wijzen door de Arbeidsbeurs. Waar door de commissie, waarvan de heer van Stralen zelf deel uitmaakt, kort geleden nog werken zijn aangewezen, maar daaronder het dempen van het Levendaal en andere niet voorkomen, gaat het niet aan Burgemeester en Wethouders te verwijten, dat zij met die werken niet zijn gekomen. Zooals spreker gezegd heeft bij de behandeling van de be grooting, zijn Burgemeester en Wethouders bereid om, al is het wellicht economisch verkeerd, de uitvoering van werken te bespoedigen, maar in elk geval moet zij goed worden voor bereid. Burgemeester en Wethouders trekken zich het lot van de werkloozen evenzeer aan als de heer van Eek en de zijnen, die van werkloozenzorg een soort propaganda maken, maar het College heeft in de eerste plaats tot taak het gemeente belang te behartigen. Spreker handhaaft het voorstel om dit adres in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen om praeadvies als zijnde het meest rationeel. De heer van Eck zegt, dat het idee, hetwelk is geopperd in de conferentie met den Burgemeester, om dit adres in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen om praeadvies, volstrekt niet in strijd is met hetgeen de heer van Stralen zegt. Niemand meent, dat hier plotseling tot de uitvoering van deze en gene werken kan worden besloten, maar de heer van Stralen en spreker hebben het noodig geacht hier iets te zeggen, omdat zij niet overtuigd zijn, dat Burgemeester en Wethouders zich bewust zijn van den ernst van den toestand. Die indruk, welken spreker reeds lang had, is nog bevestigd door het onderhoud, dat hij over deze zaak telefonisch en mondeling met den Burgemeester heeft gehad. De Voorzitter. Dat heeft er niets mede te maken. De heer van Eck zegt, dat het er wel iets mede te maken heeft. Die indruk is bij spreker daardoor bevestigd en dat heeft spreker te beoordeelen, niet de Voorzitter. De Voorzitter zegt, dat hij dat te beoordeelen heeft. De heer van Eck houdt vol, dat hij zelf te beoordeelen heeft, hoe zijn overtuiging gevestigd is, en die overtuiging is dat de Burgemeester het groote belang van de zaak niet vol doende inziet. En de wijze, waarop ook de Christelijke bladen, de bladen, die weergeven de meening van dat deel van den Raad, hetwelk hier heerscht, spreken De Voorzitter doet den heer van Eck opmerken, dat hij nu buiten de orde is. Het gaat thans alleen over de wijze van behandeling van een ingekomen adres en men is dus geheel buiten de orde als men beschouwingen houdt over Christelijke bladen. Het is thans alleen de vraag, hoe met dit adres zal gehandeld worden. De heer van Eck wil daarover spreken. De Voorzitter. Daarover spreekt u niet. De heer van Eck. Dat hebt u niet uit te maken. De Voorzitter. Zeker wel! De heer van Eck meent, dat de Voorzitter hem niet kan voorschrijven hoe hij spreken moet. Het zou wat anders zijn, als spreker in zijn spreken onbehoorlijk was, maar dat is hij niet. De Voorzitter blijft erbij, dat de heer van Eck er allerlei dingen bijhaalt, die niets te maken hebben met het punt, dat aan de orde is, namelijk het voorstel van Burgemeester en Wethouders om dit adres in hunne handen om praeadvies te stellen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 2