MAANDAG 22
JANUARI 1923.
7
ter stede zijn, die evengoed als de heer IJdo dat werk kunnen
leveren, vooral als de verdeeling geschiedt in overleg met het
Bestuur van den Bond van Boekdrukkerijen, dat er zelf groot
belang bij heeft, dat een eventueel te treffen regeling goed
zal functionneeren, aangezien het anders maar voor een paar
maanden is en Burgemeester en Wethouders dan genood
zaakt zijn, weer tot den ouden toestand terug te gaan. De
verdeeling kan met gerustheid aan genoemd bestuur worden
overgelaten, omdat dit zeer goed weet voor welk bepaald werk
een bepaalde drukkerij behoorlijk is ingericht.
Spreker kan niet de juistheid van de aangevoerde bezwaren
erkennen en acht het niet noodig met het treffen van een
definitieve regeling nog een jaar te wachten.
Wat betreft de vrees van den heer Knuttel, dat de niet-
georganiseerde patroons geen werk zullen krijgen, doet spreker
opmerken, dat er te Leiden slechts een paar akelig kleine
drukkerijtjes zijn, die niet tot de organisatie behooren, maar
die ook best kunnen worden buitengesloten, omdat zij niet in
staat zijn het gemeentedrukwerk behoorlijk te leveren.
Spreker heeft een motie in gereedheid gebracht.
De Voorzitter. Stem dan liever tegen het voorstel van
Burgemeester en Wethouders!
De heer Bisschop zegt, dat in deze motie wordt uitgesproken,
dat er een regeling moet komen, maar buiten een commissie
om, gelijk die door den Bond van Boekdrukkerijen gewenscht
wordt. De Bond heeft misschien dat denkbeeld geopperd,
omdat hij geen anderen uitweg wist, maar spreker verklaart
zich tegen de benoeming van een dergelijke commissie.
De Voorzitter deelt mede, dat hij van den heer Bisschop
de volgende motie heeft ontvangen:
»De Raad verzoekt het College van Burgemeester en Wet
houders in overleg met het bestuur der afd. Leiden van den
Bond van Boekdrukkerijen een regeling te treffen om te
komen tot een billijke en doelmatige verdeeling van het
gemeentedrukwerk onder de leden van bovengenoemde
afdeeling."
Deze motie wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve
een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Groeneveld houdt staande, dat het afsluiten van
een contract niet noodzakelijk is, ja nergens voor dient. Het
zou alleen dan reden van bestaan hebben, indien de gemeente
als groot-klant van een drukkerij bij deze korting kreeg,
maar daarvan is geen sprake; zij moet hier evenveel betalen
als bij iedere andere drukkerij. Het eenige gevolg van het
afsluiten van een contract is, dat de eene partij, de gemeente,
zich verbindt om al haar drukwerk bij één drukker te laten
vervaardigen, terwijl de andere partij, die drukker, geen ver
plichtingen heeft, althans geen andere dan om zijn besten
klant goed te bedienen, hetgeen trouwens iedere leverancier
wel doet, zonder contract.
Spreker stelt voor dit punt van de agenda af te voeren.
De Voorzitter kan niet anders dan de aanneming van de
motie van den heer Bisschop ontraden. Werd deze aange
nomen, dan zou het moeten gebeuren, zooals de heeren van
dien Bond het verkozen: de eene drukker zou per se dit en
de andere drukker per se dat werk moeten hebben. Dat zou
tot groote practische bezwaren leiden, want de eene drukker
is veel geschikter dan de andere. De heer van Hamel als
oud-Wethouder zal dat zeker kunnen beamen. De begrooting
en dergelijk werk blijft bij de firma Ydo staan en kan dus
door haar veel gemakkelijker worden geleverd dan door een
ander. Burgemeester en Wethouders moeten beoordeelen aan
wien zij bepaald werk zullen opdragen. Er wordt aangevoerd,
dat de billijkheid behoort te worden betracht, maar dat
gebeurt meer dan de heer Bisschop het doet voorkomen. De
Lichtfabrieken, het Archief en het gesticht sEndegeest"
hebben ieder een anderen drukker, terwijl de Ingekomen
Stukken bij de firma Groen worden gedrukt.
Spreker geeft den heer Groeneveld toe, dat het geldelijk op
hetzelfde zou neerkomen, als geen contract werd afgesloten,
maar bij aanneming van het voorstel van Burgemeester en
Wethouders zal de Heer Ydo hebben te zorgen al de noodige
papiersoorten en lettersoorten in voorraad te hebben, hetgeen
zeker niet bij al de drukkers het geval zou wezen.
Men heeft vroeger getobt met de Handelingenmen kon
de proeven niet krijgen, want er waren geen letters genoeg,
en dergelijke. Als tegelijkertijd de Handelingen en Ingekomen
Stukken gedrukt moesten worden, dan waren er te weinig
letters. Burgemeester en Wethouders zeggen daarom: er moet
een contract zijn, zoodat de drukker gebonden is.
Daarom zijn Burgemeester en Wethouders er voor om dit
contract nog voor één jaar aan te gaan, en onderwijl kunnen
zij zien hoe het met het drukwerk gaat. Anderen kunnen er later
ook een deel van krijgen als het gemeentebelang dat medebrengt.
De heer van Stralen steunt het denkbeeld van den heer
Groeneveld om in dit opzicht geen contract aan te gaan en
dus als gemeente geheel te blijven vrijstaan, en heeft daarvoor
een bepaalde reden.
Als arbeider gevoelt spreker er niet veel voor in deze dagen
om hetzij den eenen, hetzij den anderen drukkerspatroon te
bevoordeelen, nu zij vrijwel allen, na de verloren typografen-
staking, op onwaardige wijze wraak nemen door een of meer
gezellen te slachtofferen. Het is niet onmogelijk, dat zich een
combinatie vormt uit de slachtoffers van de staking en die
combinatie zal dan ook willen mededingen naar het gemeente
drukwerk. Op die wijze zullen misschien een aantal typografen,
die anders geruimen tijd werkToos zouden zijn en dus ten
laste van de gemeente zouden komen, aan werk geholpen
kunnen worden.
De heer Bisschop verklaart zich bereid eenigszins te gaan
in de richting van de heeren Groeneveld, van Stralen en Knuttel,
en doet daarom in het slot van zijn motie vervallen de woorden
»onder de leden van bovengenoemde afdeeling". Dan zouden
eventueel ook andere boekdrukkerspatroons, die niet georga
niseerd zijn, aan de regeling kunnen mededoen.
De Voorzitter doet voorlezing van de gewijzigde motie
van den heer Bisschop, welke thans luidt:
»De Raad verzoekt het College van Burgemeester en Wet
houders in overleg met het bestuur der afdeeling Leiden van
den Bond van Boekdrukkerijen een regeling te treffen om te
komen tot een billijke en doelmatige verdeeling van het
gemeentedrukwerk."
Spreker geeft in overweging niet allerlei voorstellen te doen
doch, als men bezwaar heeft, eenvoudig te stemmen tegen
het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De heer Groeneveld bedoelt niet om het drukwerk niet
meer aan de firma IJdo te geven, maar zijn bedoeling is
eenvoudig deze: het contract met die firma is afgeloopen,
laat men dat niet vernieuwen. Daarom stelt spreker voor dit
voorstel van de agenda af te voeren.
De Voorzitter zegt, dat men dan tegen het voorstel van
Burgemeester en Wethouders moet stemmen en zelf geen
voorstel behoeft te doen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De gewijzigde motie van den heer Bisschop wordt in stem
ming gebracht en met 24 tegen 4 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Mulder, van der Lip, van Hamel,
Eerdmans, Kooistra, Wilbrink, Piekaar, Splinter, Eikerbout,
Sijtsma, Oostdam, Mevrouw DubbeldemanTrago, de heeren
Huurman, Groeneveld, Knuttel, van Eek, Heemskerk, Dubbel
deman, Mevrouw van Itallievan Embden, de heeren Sanders,
van Stralen, Meijnen, Jan de Lange en Pera.
Vóór stemmen: de heeren Kuivenhoven, Wilmer, Stijnman
en Bisschop.
Het door den heer Groeneveld inmiddels ingediend voorstel
om dit punt van de agenda af te voeren, wordt door den
voorsteller ingetrokken.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders sub a wordt
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders sub b wordt
vervolgens met 20 tegen 8 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen: de heeren Mulder, van der Lip, van Hamel,
Eerdmans, Wilbrink, Kuivenhoven, Splinter, Eikerbout, Sijtsma,
Oostdam, Huurman, Wilmer, Stijnman, Bisschop, Heemskerk,
Mevrouw van Itallievan Embden, de heeren Sanders, Meijnen,
Jan de Lange en Pera.
Tegen stemmen: de heeren Kooistra, Piekaar, Mevrouw
DubbeldemanTrago, de heeren Groeneveld, Knuttel, van
Eek, Dubbeldeman en van Stralen.
XXVI. Voorstel:
a. tot nadere vaststelling van den prijs van het gas;
b. tot vaststelling van de verordening, houdende wijziging
van de verordening van 17 December 1914 (Gem.blad No. 37),
betreffende de levering van electriciteit door de Stedelijke
Fabrieken van Gas en Electriciteit.
(Zie lng. St. No. 12.)
a. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
b. Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.