MAANDAG 22
JANUARI 1923.
3
die daar voor in aanmerking komen. En ook die werken welke
er in aanmerking komen, en in voorbereiding zijn, ten spoedigste
te doen uitvoeren.
Hoogachtend
namens het Bestuur der
Afd. Leiden van den Ned. Chr. Bouwarbeiders Bond.
K. Wassenaar Voorz.
H. G. Wessel Seer.
Utrechtsche Jaagpad 52.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten
het advies ter visie te doen leggen.
5°. Verzoek van den Christelijken Bond van Sigarenmakers,
den Roomscb-Katholieken Tabaksbewerkersbond, de Federatie
van Sigarenmakers en den Nederlandschen Sigarenmakersbond,
om financieele hulp te verstrekken aan die werklieden in de
sigarenindustrie, die lid zijn van een werkloozenkas en wier
uitkeering niet uit de middelen dier kas kan worden bestreden
of die geen recht op uitkeering meer hebben.
De Voorzitter stelt voor om dit adres voor kennisgeving
aan te nemen.
De beraadslaging wordt geopend.
De Voorzitter meent, dat uit dit adres blijkt, dat men
niet op de hoogte is. In het adres wordt iets gevraagd wat
hier ter stede reeds bestaat. Verzocht wordt om met Rijks
hulp een ondersteuning aan de vverklooze sigarenmakers in
het leven te roepen en hen in staat te stellen om, als zij
uitgetrokken zijn, zich te wenden tot een Crisiscomité. Dit
bestaat te Leiden reeds.
De heer van Stralen vraagt, of in dit adres ook niet
verzocht wordt behalve de uitkeering uit de wei kloozenkas
van de sigarenmakersbonden een toeslag te geven, zoodat die
uitkeering op dezelfde hoogte komt als de ondersteuning aan
de uitgetrokkenen.
De Secretaris doet, op verzoek van den Voorzitter, ver
volgens voorlezing van het adres, dat aldus luidt
Amsterdam, 18 Januari 1923.
Aan den Raad der Gemeente Leiden,
Geven te kennen, de ondergeteekenden, in opdracht han
delend van den:
Christelijken Bond van Sigarenmakers; den Rk. Tabak-
bewerkersbond, de Federatie van Sigarenmakers en den Ne-
derl. Sigarenmakersbond, domicilie kiezend te Amsterdam,
pl. Badlaan 18, dat, mede tengevolge van de malaise, welke
sedert geruimen tijd handel en industrie teistert, de werk
loosheid, vooral in de sigarenindustrie, een grooten omvang
heeft aangenomen, terwijl het zich laat aanzien dat deze
werkloosheid nog grootere afmetingen zal aannemen;
dat, eenerzijds door de geringe verdiensten, een gevolg van
veelvuldige werkloosheid, het jaarinkomen van de de werk
lieden in de sigarenindustrie sterk is gedaald, terwijl ander
zijds wekenlange werkloosheid, in voorgaande jaren ook voor
gekomen, groote verarming onder deze arbeiders heeft
veroorzaakt
dat, het gemeenschapsbelang feitelijk vordert, dat de zoozeer
door werkloosheid geteisterde arbeiders voor gebrek worden
behoed
dat, naar het oordeel van adressanten, aan deze werklieden
bij gebrek aan werkgelegenheid, zoodanige ondersteuning
moet worden verstrekt dat daarvan op behoorlijke wijze in
het levensonderhoud kan worden voorzien
dat adressanten Uwen Raad daarom verzoeken die maat
regelen te willen treffen waardoor het mogelijk wordt dat
aan de werklieden in de sigarenindustrie, leden van de
werkloozenkas(sen), indien hen niet uit de middelen der kas
kan worden uitgekeerd, of, indien zij geen recht op uitkeering
meer hebben, finantieele hulp kan worden verleend;
zij vestigen voor deze zaak de aandacht van Uwen Raad
ook op de circulaire van den Minister van Binnenlandsche
Zaken d.d. 19 Dec. 1922 (No. 2870 S, afd. A.) aan de Ge
meentebesturen gezonden, terwijl zij tevens Uwe aandacht
vragen voor bijgaande Memorie van Toelichting.
t' Welk doende
Voor bovenvermelde organisaties
H. J. J. Eiciielsheim.
W. v. d. Wallen.
De Voorzitter herhaalt, dat in dit adres gevraagd wordt
hetgeen te Leiden reeds bestaat, en stelt nu voor dit verzoek
voor kennisgeving aan te nemen.
Daartoe wordt besloten.
6°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in het schoolgeld
Middelbaar en Hooger onderwijs.
Worden in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies.
7°. Verzoek van de Vereeniging van Leeraren bij het
onderwijs aan Gymnasium, Hoogere Burgerschool en Middel
bare school voor Meisjes te Leiden, om voor de leeraren van
het Gymnasium en de beide Hoogere Burgerscholen een
zelfde regeling voor de pensioenstortingen in te voeren als
voor de overige gemeenteambtenaren, en die regeling te doen
ingaan op 1 Januari 1924.
Zal worden behandeld bij punt 23 der agenda.
8°. Verzoek van de Vereeniging tot instandhouding van
Bijzondere scholen voor Lager en Uitgebreid Lager Onderwijs
aan het Noordeinde, om beschikbaarstelling van gelden be-
noodigd voor de uitbreiding en verandering van inrichting
van het schoolgebouw Noordeinde 38.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies.
9°. Verzoek van de afdeeling Leiden van den Kweekschool-
bond, in zake de regeling voor de pensioensstortingen door
het personeel van de Kweekschool voor onderwijzers en onder
wijzeressen.
Dit verzoek luidt als volgt:
Leiden, 20 Januari 1923.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen de onder
geteekenden, vormende het bestuur van-en handelende namens
de Afdeeling Leiden van den Kweekschoolbond:
dat zij kennis genomen hebben van het door de «Vereeni
ging van Leeraren bij het Onderwijs aan Gymnasium, Hoogere
Burgerschool en Middelbare School voor Meisjes te Leiden"
aan U gerichte verzoekschrift met toelichting inzake den door
Burgemeester en Wethouders voorgestelden pensioenaftrek
vour de leeraren aan genoemde inrichtingen alsmede voor
die van de Gem. Kweekschool voor Onderwijzers(essen)
dat het in de eerste alinea der toelichting gememoreerde
ook op het personeel der Kweekschool toepasselijk is;
dat zij zich dan ook geheel met de strekking van genoemd
adres kunnen vereenigen en Uwen Raad met aandrang ver
zoeken, eveneens ten aanzien van het Kweekschoolpersoneel
te willen besluiten in den geest, als in meergenoemd adres
voor het personeel van Gymnasium, Hoogere Burgerschool en
Middelbare School voor Meisjes is verzocht.
Het Bestuur der Afd. Leiden v/d Kweekschoolbond:
W. Koops Azn, loco-Voorzitter.
A. O. G. de Thouars, Secretaris.
Zal worden behandeld bij punt 23 der agenda.
De Voorzitter deelt alsnog mede:
dat door de beide arbiters in zake het geschil omtrent de
verpleegkosten van armlastige patiënten in het Ziekenhuis,
de heeren Mr. A. van Gijn en B. J. H. Haitink, tot derde
arbiter is benoemd Dr. E. A. Koch, geneesheer-directeur van
het Gemeente-Ziekenhuis te 's-Gravenhage.
Aan de orde is alsnu:
l. Benoeming van zes leden der Plaatselijke Schoolcommissie.
(Zie Ing. St. No. 2.)
De Voorzitter verzoekt den heeren Oostdam, Splinter,
Dubbeldeman en mevrouw van Itallievan Embden het
stembureau uit te maken en zegt bij voorbaat te kunnen
mededeelen, dat de heer Dr. G. C. Gerrits zich heeft terug
getrokken als sollicitant naar de betrekking van Directeur
der Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus.
Dit stuk luidt als volgt:
Amsterdam, 6 Januari 1923.
EdelAchtbare Heeren.
Onder beleefde dankzegging voor Uw schrijven, do. 5 Januari
j. 1. no. 178/1922 18 O, heb ik de eer U mede te deelen, dat
ik mij tengevolge van verschillende omstandigheden als solli
citant naar de betrekking van Directeur der Hoogere Burger
school met vijfjarigen cursus gaarne wensch terug te trekken.
Met verschuldigde hoogachting heb ik de eer te zijn,
Uw dw. dr.
G. C. Gerrits.
Aan EdelAchtbare Heeren
Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden,