14 ingevolge artikel 4 der betrekkelijke verordening, de volgende voordracht aan: 1°. K. BIJLSTRA, leeraar aan de Rijks normaalschool te Hoogezand; 2'. W. F. GONGGRIJP, leeraar aan de Jan van Nassau- school te Utrecht. Onder mededeeling, dat de stukken, waaronder het advies van den waarn. directeur der Kweekschool, waarmede wij ons volkomen vereenigen, in de Leeskamer ter inzage zijn nedergelegd, geven wij Uwe Vergadering alsnu in overweging tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetli. van Leiden. N°. 30. Leiden, 15 Januari 1923. Door het aan Mej. H. Pel met ingang van 1 Januari 1923 verleend eervol ontslag moet worden voorzien in de vacature van léerares in de nuttige handwerken aan de afdeeling A der kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen. Op grond van de motieven, opgenomen in het betrekkelijk advies van den waarnemende directeur der kweekschool, waarmede wij ons in het algemeen zeer goed kunnen ver eenigen, bevelen wij ter benoeming tot leerares in de nuttige handwerken aan de afdeeling A der kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen bij U aan: 1°. Mej. A. E. DRIESENS, assistente bij het onderwijs in de handwerken aan de kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen en onderwijzeres in de nuttige hand werken bij het openbaar lager onderwijs, alhier. 2°. Mevr. C. J. W. WISSEVERBURGT, tijdelijk leerares in de handwerken aan de afdeeling B der kweekschool, alhier. Onder mededeeling, dat de op de zaak betrekking hebbende stukken in de leeskamer ter inzage liggen, verzoeken wij U tot eene benoeming over te gaan en die benoeming te doen ingaan op 1 Februari a.s. Bij eventueele benoeming van Mej. A. E. Driesens stellen wij U voor gelijktijdig aan haar, eveneens met ingang van 1 Februari a.s., eervol ontslag te verleenen als assistente bij het onderwijs in de handwerken aan de kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen. In geval van benoeming van Mevr. WisseVerburgt geven wij U in overweging aan Mej. A. E. Driesens met ingang van 1 Februari a.s. wegens opheffing der betrekking, eervol ontslag te verleenen als assistente bij het onderwijs in de handwerken aan de kweekschool voor onderwijzers en onder wijzeressen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 31. Leiden, 15 Januari 1923. Ter vervulling van de vacature van Keuringsveearts, tevens adjunct-Directeur van het Openbaar Slachthuis en van den Keuringsdienst van vee en vlees ch alhier, ontstaan tengevolge van het aan den heer M. Verkerk verleend eer vol ontslag, hebben wij de eer U, overeenkomstig het bepaalde bij art. 5 der verordening van 16 October 1922 (Gem.blad no. 62), na raadpleging van de Commissie van Beheer, de volgende voordracht aan te bieden. 1°. TH. P. A. SPERNA WEILAND; 2°. A. VAN MANEN beiden Keuringsveearts aan het Abattoir en de Veemarkt te Amsterdam. Wij verzoeken U alsnu tot eene benoeming over te gaan en daarbij te bepalen dat die benoeming zal geschieden voorloopig tijdelijk voor één jaar en zal ingaan op een nader door ons College te bepalen tijdstip. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 32. Leiden, 15 Januari 1923. Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek bestaat bij ons College geen bezwaar. Mitsdien geven wij Uwe Verga dering in overweging aan den heer I. ten Brink, op zijn verzoek, eervol ontslag te verleenen als onderwijzer aan de O. L. School Medusastraat B. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 4 Januari 1923. Edelachtbare Heeren. Ondergeteekende, onderwijzer aan de O L. School aan de Medusastraat B, heeft de eer U te verzoeken hem indien mogelijk met ingang van 1 Maart '23 ontslag te verleenen als onderwijzer aan bovengenoemde school. Hoogachtend heeft hij de eer te zijn, Uw dw. dn. I. ten Brinic. Aan de Edelachtbare Heeren Leden van den Raad te Leiden. N°. 33. Leiden, 15 Januari 1923. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat zij geene bedenkingen heeft tegen de in hare handen gestelde begrooting van het Gereformeerd Minne- of Arme oude Mannen- en Vrouwenhuis voor 1923. Zij stelt U derhalve voor tot goedkeuring dier begrooting te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 34. Leiden. 15 Januari 1923. Tegen de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde verordeningen, regelende de heffing en de invordering van een belasting op vrachtautomobielen, motoromnibussen en aanhangwagens (Ingek. Stukken no. 11), heeft de Commissie van Financiën geen bedenking. Zij geeft U mitsdien in overweging tot vaststelling van die verordeningen over te gaan. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 35. Leiden, 15 Januari 1923. Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage liggende lijst van op de Stadstimmerwerf aanwezige, buiten gebruik gestelde voorwerpen en materialen, geven wij Uwe Vergadering, overeenkomstig het advies der Commissie van Fabricage, in overweging tot den openbaren verkoop van die zaken te besluiten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 30. Leiden, 15 Januari 1923. In verband met den voorgenomen bouw van een aantal woningen op een terrein ten Zuidoosten van de Thorbecke- straat (zie de overgelegde teekening) is ons verzocht te bevorderen, dat het perceel Sectie M no. 2820, hetwelk den voor straat bestemden grond vóór het eigenlijke bouwterrein afscheidt van de Thorbeckestraat, door de gemeente in eigendom en onderhoud wordt overgenomen en dat te zijner tijd van gemeentewege tot straataanleg daarop wordt over gegaan. Genoemd perceel, op de teekening in blauwe kleur aangeduid, is groot 325 M2. en eigendom van de Wed. J. BotermansKanbier. Tot staving van dit verzoek wordt te kennen gegeven, dat het vrijwel onmogelijk zou zijn de bedoelde woningen te bouwen, wanneer de bouwers behalve den straataanleg op eigen terrein, bovendien nog den aanleg op aangrenzend terrein zouden moeten bekostigen en dat een rendeerende exploitatie van de te bouwen woningen dan bezwaarlijk te verkrijgen zoude zijn. Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel, dat er met het oog op het tot stand komen van de meer genoemde woningen in dit bijzonder geval wel aanleiding

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 4