9 Art. 3. Voor de toepassing van de artikelen 2656 en 265c dei- Gemeentewet treedt de Inspecteur der Gemeentebelastingen in de plaats van den Baad, van Burgemeester en Wethou ders of van den Burgemeester. Art. 4. Deze verordening treedt in werking op 1 April 1923. Alsdan vervalt de verordening van den 2en Augustus 1920 (Gemeenteblad no. 38), laatstelijk gewijzigd bij verordening van den 24en April 1922 (Gemeenteblad no. 36). Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetb. van Leiden. Leiden, 12 December 1922. Zooals Uw College bekend is, heeft de Minister van Arbeid eenigen tijd geleden bij de correspondentie, welke voorafging aan de aanwijzing van Leiden als eerste kantoor in den zin van art. 27 eerste lid van de Vleeschkeuringswet, bezwaar gemaakt tegen het tarief, dat in de gemeente voor ingevoerd vleesch geheven wordt en dat volgens de thans geldende verordening 4 cents per K.G. bedraagt. De bezwaren van den Minister waren gebaseerd op het bepaalde in art. 8, tweede lid, van de Vleeschkeuringswet, volgens j hetwelk voor de keuring, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, slechts rechten mogen worden geheven tot zoodanige bedragen, dat het ingevoerde vleesch niet hooger worde belast dan vleesch van, in dezelfde gemeente geslachte, dieren. Vermits inderdaad mocht worden aangenomen, dat het tarief voor de keuring van ingevoerd vleesch niet voldeed aan het gebod van het zoo even aangehaalde wetsartikel, verklaarde Uw College zich bereid den Baad voor te stellen het tarief van 4 op 3 cents per K.G. te brengen, waarmede de Minister zich kon vereenigen. Ter gevolggeving aan deze Uwe bereid verklaring bieden wij Uw College, ter vaststelling door den Baad, een ontwerp-verordening, regelende de heffing van belastingen voor het gebruik van het Openbaar Slachthuis aan, waarin, behalve de bovengenoemde, nog eenige wijzi gingen zijn gebracht, welke of door de invoering van de Vleeschkeuringswet noodzakelijk of in de praktijk wenschelijk zijn gebleken. Voor de verklaring van een en ander ver wijzen wij naar de hierbijgaande toelichting. De Commissie van Beheer over het Openbaar Slachthuis, W. Pera, Voorzitter. J. A. v. d. Stok, Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. TOELIC H TIN tot de ontwerp-verordening, regelende de heffing van belas tingen voor het gebruik van'het Openbaar Slachthuis te Leiden. De Commissie heeft de voorkeur gegeven aan het samen stellen eener nieuwe ontwerp-verordening boven het voor stellen van een wijzigingsverordening, omdat deze laatste de verordening zeer onoverzichtelijk zou maken. De veranderingen in de thans geldende verordening aan gebracht, zijn door onderstreeping L) aangeduid. In art. 2, I ia, I Ba, Ila, IVa, V ia, F Ba en Xlla wordt voorgesteld in plaats van „2.00 K.G." te lezen „225 K.G." Naar de meening van de slagers is de grens tusschen kalf en volwassen rund bij 200 K.G. te scherp getrokken en zou men gaarne zien, dat die grens werd verlegd naar 225 K.G. Bij den Directeur evenals bij onze Commissie bestaat daartegen geen bezwaar, mede omdat aan deze wijziging geen geldelijke gevolgen van eenige beteekenis zijn verbonden. Ter toelichting van de wijziging, voorgesteld in art. 2, Ha, diene overigens nog, dat vooral ten behoeve van de worst- fabricage in bepaalde tijden van het jaar verscheidene gras kalveren worden geslacht, waarvan het gewicht zich beweegt tusschen 200 en 225 K.G. Bij de thans geldende rechten moet aan slacht- en keurloon voor deze dieren 10,— wor den betaald, hetgeen inderdaad te hoog is. De voorgestelde wijziging van het levend gewicht komt ons daarom billijk en wenschelijk voor. In aft. 2 I A, c wordt voorgesteld te lezen in plaats van „50 K.G." „60 K.G" levend gewicht. Door belanghebbenden is ongeveer op dezelfde gronden als hierboven vermeld aangedrongen op een verhooging van het gewicht voor nuchtere kalveren tot 60 K.G. Ook dit ontmoet bij ons geen bezwaar. In art. 2 IB, c ware te lezen 0.40" in plaats van 0.60". In verband met de belangrijke daling van den prijs van het maismeel, waarmede de varkens gevoederd worden, de andere onder c genoemde dieren worden op het Openbaar Slachthuis bijna nooit gevoederd is er alleszins reden om ook het tarief eenigszins te verlagen. Geschiedt dit niet, dan is te voorzien, dat voor dit doel in het geheel niet meer van de stallen zal worden gebruik gemaakt. In art. 2 I, voorlaatste lid, wordt voorgesteld te lezen in plaats van „ten minste 0,20 per Liter volle melk" „den kostenden prijs vermeerderd met 0,02 per Liter". Het is niet wenschelijk, gezien de sterk wisselende prijzen van de melk, het voor dit artikel verschuldigde bedrag in de verordening vast te leggen. In verband hiermede wordt de bovenstaande redactie voorgesteld, waarbij het verband met den marktprijs wordt bewaard, terwijl tevens de ge meente voor hare bemoeiingen in deze wordt schadeloos gesteld. Art. 2 II a. Deze wijziging is noodig, omdat de uren van openstelling van het Openbaar Slachthuis niet meer zijn geregeld in de verordening op het gebruik, doch in de in den tekst genoemde verordening. In art. 2 II c ware in plaats van „voor een schaap of lam" te lezen: „voor een schaap, lam of varken niet zwaarder dan 60 K.G. levend gewicht." Bij de thans geldende slachtloonen moet voor een varken zwaarder dan 25 K.G. levend gewicht aan slacht- en keur loon worden betaald 5.60. Ofschoon de meeste varkens meer dan 150 K.G. levend gewicht hebben, komt het enkele malen voor, dat lichtere varkens worden geslacht, die evenwel zwaarder zijn dan 25 K.G. In verband hiermede achten wij het alleszins billijk, dat hiervoor een afzonderlijk tarief wordt vastgesteld. Dit kan geschieden op de wijze als hierboven is aangegeven, n.l. als grens 60 K.G., waarvoor dan verschuldigd is ƒ2.40. In art. 2 II d wordt in plaats van „50 K.G." voor gesteld te lezen „60 K.G." levend gewicht. Het komt voor dat nuchtere kalveren iets meer dan 50 K.G. wegen. Hiervoor moet dan aan slachtloon worden betaald 5.60. Ter voldoening aan verzoeken van belang hebbenden ontmoet het onzerzijds geen bezwaar de grens te verhoogen tot 60 K.G. Aan art. 2 VIII wordt een slotalinea toegevoegd, luidende: „Voor het steriliseeren van vleesch en het smelten van vet worden de onder a, b, c en d vermelde tarieven ver dubbeld, indien het betreft vleesch en vet, afkomstig uit gemeenten, welke niet bij den Keuringsdienst van Vee en Vleesch van Leiden zijn aangesloten." Het is zeer wel mogelijk een tweetal gemeenten heeft trouwens reeds een dergelijk verzoek gedaan dat gemeenten, welke niet bij den keuringsdienst van Leiden zijn aange sloten, zullen pogen met machtiging van Burgemeester en Wethouders, voorwaardelijk goedgekeurd vleesch en vet aan het Openbaar Slachthuis alhier te doen steriliseeren. Indien dit vleesch voor deze bewerking geschikt bevonden wordt, ontmoet dit onzerzijds geen bezwaar. Alleen verdient het dan aanbeveling een verhoogd recht te heffen. Wij achten dit alleszins gemotiveerd, omdat bedoelde gemeenten daardoor worden vrijgesteld van aanschaffing en bediening eener sterilisatie-inrichting. Aan art. 2 X wordt een slotalinea toegevoegd, luidende: „Voor het gebruik maken van de vleeschverkoopruimte voor vleesch, afkomstig uit gemeenten, welke niet bij den Keuringsdienst van Vee en Vleesch van Leiden zijn aange sloten, worden de onder a, b en c vermelde tarieven ver dubbeld." Daar het over het algemeen geen aanbeveling verdient, dat voorwaardelijk goedgekeurd vleesch uit niet-aangesloten gemeenten naar Leiden wordt gezonden om alhier te worden verkocht, achten wij het gewenscht de tarieven te verhoogen. Voor art. 2 XII wordt gelezen: „XII. Voor bet onderzoeken van levend vee, bedoeld in artikel 3 van de verordening op den Keuringsdienst van Vee en Vleesch". In verband met het feit, dat de verordening op den invoer enz. is ingetrokken en vervangen door de verirdening op den Keuringsdienst van Vee en Vleesch, is deze wijziging noodzakelijk. 1) Cursireering.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 32